Pepijn van Herstal

Pepijn van Herstal

Mannelijk ca. 635 - 714  (~ 79 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Compact    |    Verticaal    |    Alleen tekst    |    Register    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Pepijn van HerstalPepijn van Herstal is geboren circa 635 in Herstal; is gestorven op 16 dec 714 in Jupille-sur-Meuse.

    Aantekeningen:

    Pepijn II van Herstal, bekend met de bijnamen de Jonge, de Middelste of de Dikke, (Herstal, ca. 635 - Jupille-sur-Meuse, 16 december 714) was een Frankische hofmeier. Hij was de zoon van de hofmeier Ansegisel en van (de heilige) Begga, een dochter van de hofmeier Pepijn van Landen. Hij werd begraven in de abdij van Sint-Arnulf (zijn grootvader) in Metz.

    Leven
    Door de mislukte staatsgreep van zijn oom Grimoald was zijn familie in politieke ongenade gevallen, waarbij veel prominente familieleden, onder wie zijn vader, gedood waren. Pepijn had nog wel de omvangrijke familiebezittingen langs de Maas en de Moezel. Door zijn huwelijk met Plectrudis (rond 670) verwierf hij nog meer bezittingen aan de Moezel en in de Eifel. Ook wist hij veel prestige terug te winnen door Gundewin te doden, de moordenaar van zijn vader.

    In 679 was Pepijn een van de leidende edelen in Austrasië. Samen met Martin van Laon leidde hij het verzet tegen de hofmeier Ebroin van Neustrië en Bourgondië die ook de macht in Austrasië wilde verwerven. De Austrasiërs werden bij Laon verslagen, Martin werd gedood en Pepijn moest vluchten. In 680 werd hij hofmeier van Austrasië. Een jaar later werd Ebroin vermoord, en Pepijn sloot een verdrag met diens opvolger Waratton. In 687 kwam hij echter in conflict met Berthar, de nieuwe hofmeier van Neustrië en Bourgondië. Pepijn versloeg hem in de Slag bij Tertry. Koning Theuderik III benoemde Pepijn tot hofmeier van het gehele rijk en Pepijn erkende Theuderik als enige koning. Verder liet Pepijn zijn zoon Drogo trouwen met een dochter van Berthar.

    In 689 versloeg hij de Friezen in de Slag bij Dorestad en veroverde hij alle gebieden ten zuiden van de Rijn. Aan de missionaris Willibrord gaf hij een oud Romeins fort, nu de stad Utrecht, als steunpunt voor zijn zending onder de Friezen. Ook onderwierp hij de Alemannen. In 691 deed hij een schenking aan de abdij van Sint-Arnulf te Metz. In 695 benoemde hij zijn zoon Grimoald II tot hofmeier in Neustrië en zijn zoon Drogo tot hofmeier in Bourgondië.

    Opvolging
    Nadat zijn zonen Drogo (708) en Grimoald (714) nog tijdens zijn leven waren overleden benoemde Pepijn op aandringen van Plectrudis zijn minderjarige kleinzoon Theudoald, de zoon van Grimoald, tot zijn opvolger. Theudoald was echter nog te jong om zelf te regeren. Toen Pepijn van Herstal op 16 december 714, bijna tachtig jaar oud, plots in Jupille (nu een deel van de Luikse agglomeratie in het moderne België) overleed, zou Plectrudis voorlopig het regentschap uitoefenen. Zijn rechtmatige kleinkinderen riepen zichzelf inderdaad uit tot Pepijn van Herstals ware opvolgers, en probeerden met de hulp van Plectrudis hun positie als hofmeier van het paleis in stand te houden. Karel Martel, de oudste zoon van zijn tweede vrouw, had echter de gunst van de Austrasische adel gewonnen. Hij had zich bewezen als een krachtig militair, die zijn volgelingen door succesvolle plundertochten van omvangrijke buit kon voorzien. Ondanks de inspanningen van Plectrudis, die hem enige tijd gevangen liet zetten, slaagde Karel er in de enige hofmeier van het paleis en de de facto heerser van het Frankische rijk te worden. Hier ging echter wel een meer dan drie jaar durende machtsstrijd, de zogenaamde Frankische Burgeroorlog (715-718), aan vooraf.

    Karel Martel wordt de eerste van de Karolingen genoemd (oorspronkelijk een partijnaam tijdens de Frankische Burgeroorlog), en de kinderen en kleinkinderen van Plectrudis de laatsten van de Pepiniden.

    Huwelijken en kinderen
    Getrouwd met Plectrudis rond 670 (= Pepiniden):
    Drogo (rond 670-708)
    Grimoald II, hofmeier in Neustrië, (rond 680 - vermoord in 714)

    Met zijn tweede vrouw (in bigamie getrouwd) Alpaida (= Karolingen):
    Karel Martel (23 augustus 686-22 oktober 741)
    Childebrand (vermoedelijk rond 690-751) (het is niet helemaal zeker dat Childebrand een kind was van Alpaida)

    Gezin/Partner: Alpaida. Alpaida is geboren circa 670; is gestorven vóór 714. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 2. Karel Martel  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven is geboren op 23 aug 686 in Herstal; is gestorven op 22 okt 741 in Quierzy.


Generatie: 2

  1. 2.  Karel MartelKarel Martel Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (1.Pepijn1) is geboren op 23 aug 686 in Herstal; is gestorven op 22 okt 741 in Quierzy.

    Aantekeningen:

    Karel Martel (Herstal, circa 689 – Quierzy, 22 oktober 741) was hofmeier van het Frankische Rijk. Hij reorganiseerde het Frankische leger en bestuur en wist daarmee met succes zowel zijn binnenlandse als buitenlandse tegenstanders, met name de Arabieren, Friezen en Saksen het hoofd te bieden. Zijn macht werd zo groot dat hij de plaats van de Merovingische koningen innam, zonder zichzelf tot koning uit te roepen.

    Karel wordt beschouwd als stamvader en naamgever van de Karolingen. Hij was zoon van Pepijn II en diens tweede vrouw in bigamie Alpaida, en is begraven in de abdij van Saint-Denis. Zijn bijnaam Martel (klemtoon op de laatste lettergreep: Martèl) komt van het Latijnse martellus, hamer.

    Jeugd
    Karel is geboren uit een twijfelachtig huwelijk van zijn vader Pepijn van Herstal. Pepijn was al getrouwd met de aristocratische Plectrudis en Karels moeder was vermoedelijk uit de lagere adel afkomstig. Volgens Alexander van Roes (13e-eeuwse schrijver) was Plectrudis zeer dominant en toen Karel werd geboren, durfde de boodschapper die dit nieuws aan Pepijn kwam brengen, daar niet openlijk over te spreken omdat Plectrudis ook aanwezig was. De boodschapper en Pepijn (die hem heel goed begreep) spraken over de "kerel die was gekomen", zo heeft Karel zijn toen ongewone naam gekregen.

    Toen in 714 Karels halfbroer Grimoald II werd vermoord, had Pepijn geen zoons meer uit het huwelijk met Plectrudis en was Karel zijn oudste levende zoon. Plectrudis zorgde er echter voor dat Pepijn Karel en zijn broers uitsloot van de opvolging, en zijn minderjarige kleinzoon Theudoald (zoon van Grimoald) als opvolger benoemde. Toen Pepijn van Herstal nog in december van datzelfde jaar overleed, werd Theudoald inderdaad tot hofmeier voor het gehele Frankische rijk benoemd, met Plectrudis als regentes. Plectrudis liet Karel gevangennemen en sloot hem op in Keulen (of Aken).

    De weg naar de macht
    De adel in Neustrië en Bourgondië zag in het bewind van de minderjarige Theudoald zijn kans zich te bevrijden van de Austrasische dominantie en koos in 715 Raganfrid als hofmeier. Hierdoor was de situatie ontstaan, zoals in de kaart is weergegeven (Aquitanië was in die tijd een onafhankelijk Frankisch hertogdom). Ook de Friezen onder hun koning Radbod, profiteerden van de situatie door de gebieden die ze aan Pepijn van Herstal hadden verloren, waaronder Utrecht en omgeving, weer terug te veroveren. Raganfrid en Radboud sloten een bondgenootschap en vielen Austrasië aan. Een factie van de Austrasische adel besloot dat ze onder deze omstandigheden een volwassen hofmeier nodig hadden, en bevrijdden Karel uit zijn gevangenschap] Ze waren echter te laat om Karel een volwaardig leger te laten opbouwen. In 716 vielen Raganfrid en Radboud, die met een vloot over de Rijn kwam, Theudoald en Plectrudis in Keulen aan. Karel probeerde de stad nog te ontzetten, maar moest zich na de eerste schermutselingen al terugtrekken. Dit was het eerste en laatste gevecht dat Karel als veldheer zou verliezen. Plectrudis moest zich overgeven en de schatkist van Austrasië viel in handen van de aanvallers.
    Na de verovering van Keulen wist Karel snel terug te slaan. Het Neustrische leger en een deel van de Friezen trokken door de Ardennen naar huis. Hun gezamenlijke leger was nog steeds veel groter dan het leger van Karel, maar hij wist door verrassing en list (hij veinsde op de vlucht te slaan, waardoor hij een achtervolging uitlokte, die hij vervolgens in een hinderlaag wist te lokken) de Slag bij Amel (Amblève) in zijn voordeel te beslissen. Hij kreeg bij die gelegenheid ook weer het grootste deel van de Austrasische schatkist in handen.
    In 717 voerde Karel zelf een veldtocht naar Neustrië. Op 21 maart van dat jaar boekte hij een beslissende overwinning bij Kamerijk (Cambrai). Hij achtervolgde Chilperic II en zijn hofmeier tot aan Parijs. Daarna keerde hij terug naar huis, versloeg de aanhang van Plectrudis en veroverde Keulen. Hij riep vervolgens Chlotarius IV uit tot koning van het gehele rijk, met hemzelf als hofmeier. Karel benoemde ook een nieuwe bisschop in Reims. In 718 verbonden Chilperik en Raganfrid zich met Odo van Aquitanië; in de Slag bij Soissons werd hun leger echter opnieuw verslagen. Odo vluchtte terug naar zijn hertogdom en leverde in ruil voor vrede Chilperik II en diens hofmeier uit aan Karel. Odo erkende Karel als de rechtmatige hofmeier en Karel erkende Odo als hertog. Opmerkelijk is dat Karel al zijn verslagen tegenstanders ongemoeid liet.

    Regering

    Campagnes tegen de noordelijke buurvolken
    Nadat hij in 718 zijn macht heeft gevestigd in het Frankische Rijk, begint Karel een programma om het Frankische gezag over de noordelijke buurvolken te herstellen en zijn noordelijke grenzen te beveiligen. In 718 verslaat hij de Saksen en verwoest Westfalen.[11] Hij herovert vervolgens in 720 de verloren Friese gebieden en stelt Willibrord in staat om de zending vanuit Utrecht te hervatten. Van 720 tot 723 voert Karel campagnes tegen de Beieren, waarbij hij wordt gesteund door de Alemannen. Hertog Hugbert van Beieren erkent uiteindelijk het gezag van Karel.[12] Terwijl Karel langere tijd in Beieren verblijft, komt Raganfrid (nog altijd graaf van Anjou) in opstand. Deze opstand wordt in 724 door Karel onderdrukt.
    In 730 verslaat hij de Alemannen en doodt hun hertog Lantfrid.[13] Karel benoemt geen opvolger, wat betekent dat hij zelf het feitelijke gezag over de Alemannen heeft. In 734 verslaat hij de Friezen en doodt hun aanvoerder Poppo. Friesland ten westen van de Lauwers wordt ingelijfd.

    Opbouw van het leger – conflict met de kerk
    Toen Karel hofmeier werd, bestond er geen georganiseerd Frankisch leger. In tijden van oorlog verzamelden de lokale bestuurders hun weerbare mannen en stelden zich onder aanvoering van hun hertog. Doordat Karel steeds in oorlog was en zich bovendien bewust was van het dreigende gevaar van de Arabieren, voerde hij radicale veranderingen door. Karel vormde een strijdmacht van trouwe veteranen om in een beroepsleger, dat door de staat werd betaald en bewapend. Hiermee beschikte Karel altijd over een krachtige, trouwe en snel inzetbare legermacht, die in tijden van oorlog altijd kon worden aangevuld met de gebruikelijke strijders uit de bevolking. Het leger dat Karel vormde, bestond in eerste instantie uit zware infanterie. Toen de stijgbeugel werd geïntroduceerd, konden ruiters ook actief deelnemen aan de strijd, en begon Karel ook aan de opbouw van een zware cavalerie. Dit moment moet rond 735 zijn geweest omdat hij tijdens de Slag bij Poitiers in 732 nog geen cavalerie had, terwijl deze bij de slag aan de Berre in 737 al een beslissende rol speelde.
    Karel financierde zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigden daarop om Karel te excommuniceren, wat alleen werd voorkomen doordat Bonifatius krachtige steun aan Karel gaf.

    Slag bij Poitiers
    1rightarrow blue.svg Zie Slag bij Poitiers (732) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
    Karel Martel is het bekendst door zijn overwinning in de Slag bij Poitiers in 732, die traditioneel wordt gezien als de 'redding van Europa van de Arabieren'. Tegenwoordig wordt de betekenis van deze veldslag genuanceerd: het was vermoedelijk niet meer dan een van de militaire acties in de grensconflicten tussen de Arabieren en het hertogdom Aquitanië die toen geregeld plaatsvonden. Het was niet de eerste keer dat de Arabieren werden verslagen door de Franken (in 721 had Odo van Aquitanië hen bij een verrassingsaanval verslagen tijdens het beleg van Toulouse). Het was ook niet hun noordelijkste expeditie – in 725 hadden ze Autun geplunderd en zonder succes Sens belegerd – en evenmin het einde van hun activiteiten in Frankrijk. Odo had een bondgenootschap gesloten met de emir van Catalonië, maar toen die in opstand kwam tegen de emir van Andalusië, kwam die in de problemen. Nadat de opstand was onderdrukt, viel een Andalusisch leger Aquitanië binnen, veroverde Bordeaux en versloeg Odo bij de Garonne. De Arabieren trokken al plunderend naar Tours. Odo vroeg Karel om hulp maar in ruil daarvoor vroeg die de onderwerping van Aquitanië aan zijn gezag.
    Karel stelde zijn leger (zware infanterie) op in een defensieve positie op een beboste heuvel tussen Poitiers en Tours. Karels plan was om de Arabieren te laten aanvallen omdat hun cavalerie-charge tegen de helling op in een bos veel van zijn kracht zou verliezen. De Franken waren goed voorzien en warm gekleed (het was oktober) en konden hun positie lang volhouden. Na een week van afwachten viel de Arabische cavalerie aan. De slag zou twee dagen hebben geduurd zonder een duidelijke uitkomst. De volgende dag waren de Moren weggetrokken omdat ze bang waren dat de Franken hun buit zouden roven.
    Na deze veldslag had Karel ook de controle over Aquitanië.

    Consolidatie van de macht (732-737)
    Na de slag bij Poitiers gaat Karel door met het consolideren van zijn macht. Van 732 tot 735 vervangt hij de Bourgondische hertog en graven door zijn eigen getrouwen. Wanneer in 735 hertog Odo van Aquitanië aftreedt, wordt diens zoon Hunold tegen Karels zin (hij wilde zelf hertog worden) tot hertog gekozen door de adel. Karel erkent Hunold, die op zijn beurt Karel als heer erkent.
    Wanneer in 737 koning Theuderik IV overlijdt, laat Karel de positie van koning vacant. Hoewel hij zich niet zelf tot koning uitroept, is het duidelijk dat hij alleen de macht heeft.

    Arabische invasie van 737
    De hertog van Provence, Maurontius, wilde meer zelfstandigheid ten opzichte van Karel Martel en sloot in 737 een bondgenootschap met de Arabieren uit Narbonne en hielp ze om Avignon te bezetten. Karel stuurde zijn broer Childebrand om de stad te belegeren en sloot zich later bij hem aan. Met stormrammen en touwladders werd de stad ingenomen en tot de grond toe afgebrand. Maurontius vluchtte naar de Alpen, waarna niets meer van hem is vernomen.
    Karel belegerde daarna Narbonne. Een Arabisch leger dat de stad kwam ontzetten, werd vernietigend verslagen tijdens de slag aan de rivier de Berre. Karel dankte deze overwinning aan de inzet van zijn zware cavalerie, waar de Arabieren niet op hadden gerekend. De belangrijkste Arabische steden in Septimanië werden veroverd, behalve Narbonne. Moderne historici vinden deze overwinningen belangrijker dan die van Poitiers omdat hier echt van een doelgerichte Arabische invasie kan worden gesproken. Later in het jaar volgde nog een campagne tegen de Provence; Karel veroverde onder andere Arles en Aix – met hulp van de Longobarden.

    Laatste jaren (737-741)
    In 739 biedt Paus Gregorius III Karel de titel van consul van Rome aan, in ruil voor hulp tegen de Longobarden. Karel slaat dit aanbod af omdat hij goede banden met de Longobarden heeft. Karel versterkt in deze periode zijn gezag door verdere veldtochten tegen Beieren, Allemanië, Saksen en Aquitanië.

    Overlijden
    Karel Martel stierf op 22 oktober 741 in Quierzy-sur-Oise in wat nu het departement Aisne in Hauts-de-France is. Hij werd begraven in de Kathedraal van Saint-Denis in Parijs. Zijn gebieden waren al een jaar eerder onder zijn volwassen zonen verdeeld: Carloman kreeg Austrasië en Alemannië (met Beieren als een vazalstaat) en Pepijn de Korte kreeg Neustrië en Bourgondië (met Aquitainië als vazalstaat). De toen minderjarige Grifo kreeg niets, hoewel sommige bronnen aangeven dat er over gesproken was hem een strook land tussen Neustrië en Austrasië te geven.
    Gibbon noemde Karel Martel "de held van zijn tijd" en verklaarde dat de "christenheid ... werd gered ... door het genie en het geluk van één man, Karel Martel."

    Huwelijken en kinderen
    Karel Martel was rond 709 getrouwd met Rotrude van Trier (rond 690-724). Ze hadden de volgende kinderen:
    Carloman (713-755),
    Pepijn de Korte (714-768)
    H. Landrada (?)
    Hiltrude (716-754), gehuwd met hertog Odilo van Beieren (?-748)

    Na de dood van Rotrudis in 724 huwde Karel Martel met de Beierse Swanahilde. Uit dit huwelijk werden geboren:
    Grifo (726-752)
    Oda (ca. 735 - na 793), gehuwd met Theoderik II van Autun, een belangrijke hoveling van Lodewijk de Vrome aan diens hof in Aquitanië
    Karel Martel had ook kinderen bij zijn bijvrouw Ruodhaid.

    Bernhard (geboren voor 732-787)
    Hieronymus
    Remigius, aartsbisschop van Rouen
    Aldana

    Karel getrouwd Rotrude van Trier circa 709 (civil). Rotrude is geboren circa 690 in Austrasië; is gestorven in 724. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 3. Pepijn de Korte  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven is geboren in 714 in Jupille-sur-Meuse; is gestorven op 24 sep 768 in Saint-Denis.


Generatie: 3

  1. 3.  Pepijn de KortePepijn de Korte Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (2.Karel2, 1.Pepijn1) is geboren in 714 in Jupille-sur-Meuse; is gestorven op 24 sep 768 in Saint-Denis.

    Aantekeningen:

    Pepijn (of Pippijn) (Jupille-sur-Meuse, 714 - Saint-Denis, 24 september 768, de Korte of de Jongere genaamd, was vanaf 741 hofmeier en vanaf 751 tot zijn dood de eerste koning der Franken uit het Karolingische huis.

    Afkomst
    Hij was een zoon van Karel Martel en Rotrude van Trier. Hij trouwde met Bertrada van Laon, dochter van Charibert van Laon. Omdat hij was genoemd naar zijn grootvader, Pepijn van Herstal, die op zijn beurt ook genoemd is naar zijn grootvader, Pepijn van Landen, beiden hofmeiers, wordt Pepijn de Korte ook wel genummerd als Pepijn III. Pepijn is de vader van Karel de Grote.

    Jeugd
    Pepijn werd in 714 geboren in een geslacht van machtige hofmeiers maar ten tijde van zijn geboorte was zijn vader nog lang niet zeker van zijn positie. Pas na enkele jaren van burgeroorlog kon Karel Martel zich in 719 als hofmeier van alle Franken vestigen.

    Gedeelde regering met Carloman
    In 741 stierf Karel, in naam nog hofmeier maar in de praktijk koning van de Franken. Karel had niet eens de moeite genomen om de schijn op te houden en na de dood van de laatste koning had hij de positie vacant gelaten. Pepijn en zijn broer Carloman volgden hun vader op als hofmeier en de facto heersers van het koninkrijk tijdens een interregnum (737-743). Pepijn kreeg het gezag in het westelijk deel van het rijk (Aquitanië, Neustrië, Bourgondië, de Provence en de gebieden rond Metz en Trier), Carloman regeerde in het oostelijk deel (de rest van Austrasië, Thüringen, Alemannië en Beieren). Hun halfbroer Grifo kreeg enkele graafschappen in het westen van Austrasië. Aquitanië, Alemannië en Beieren waren onderworpen aan het Frankisch gezag maar behielden een hoge mate van zelfstandigheid.
    De bijzondere verdeling van het westelijke grensgebied van Austrasië was vermoedelijk gebaseerd op een tweede verdeling: naast de regering moest ook het familiebezit worden verdeeld. En het familiebezit van de Karolingen lag in de dalen van de Maas en de Moezel. Het lijkt erop dat Pepijn de bezittingen in het Moezeldal kreeg, Carloman die in het Maasdal en dat ook Grifo enkele restanten kreeg.

    Consolidatie van de macht
    In 742 bakenen Pepijn en Carloman hun domeinen af tijdens een bijeenkomst in Naintré. Grifo wordt in Laon gevangengenomen en gedwongen om in een klooster in te treden. Ze voeren samen veldtochten in Aquitanië en Alemannië.
    De broers halen in 743 de Merovingische troonpretendent Childerik III uit het klooster en maken hem koning, vermoedelijk als zet tegen de hertogen van Allemanië, Beieren en Aquitanië, die ontevreden zijn over de behandeling van Grifo. Ze verslaan aan de Lech een verbonden Beiers-Alemannisch leger dat wordt ondersteund door Saksische en Slavische hulptroepen. Het jaar daarop (744) verslaat Pepijn de opstandige Alemannen in de Elzas.
    In 745 laat Carloman het grootste deel van de adel van de Alemannen (wegens verraad) doden tijdens een landdag in Cannstatt (tegenwoordig een wijk in Stuttgart). Het verzet van de Alemannen is hiermee definitief gebroken. De hertog van Aquitanië heeft gebruikgemaakt van de verwikkelingen in Allemanië door Neustrië aan te vallen. Hij wordt op zijn beurt ook door de broers verslagen.
    Carloman treedt in 747, vermoedelijk onder dwang, in een klooster. Hij benoemt zijn zoon Drogo tot zijn opvolger en beveelt hem aan in de bescherming van Pepijn, maar Drogo wordt al snel door Pepijn terzijde geschoven. Pepijn is nu alleen hofmeier (dux et princeps Francorum). Grifo ontsnapt naar Beieren, waar zijn moeder, Swanahilde, de tweede vrouw van Karel Martel, vandaan komt, Pepijn dwingt hertog Odilo van Beieren om zijn gezag te erkennen.
    Wanneer in 748 Odilo van Beieren sterft, probeert Grifo in Beieren de macht te grijpen. Pepijn valt Beieren binnen en installeert de minderjarige Tassilo III als hertog. Hij benoemt Grifo tot markgraaf van de Bretonse mark.

    Kerkelijke hervormingen
    In 743 zijn op voorstel van Bonifatius in Austrasië hervormingen doorgevoerd in de kerk. Deze zijn gericht op handhaving van het celibaat en het opgeven van de onmatige manier van leven van de geestelijkheid. In 744 roept Pepijn een concilie bijeen te Soissons om de hervormingen ook in Neustrië door te voeren. Pepijn paaide de ontstemde geestelijkheid door eerder door zijn vader in beslag genomen kerkbezittingen weer terug te geven.

    Regering als koning
    Naast zijn actie in Beieren in 748 is van de eerste jaren van de regering van Pepijn als enige hofmeier alleen bekend dat hij in 749 bezittingen schenkt aan het klooster van Prüm.
    In 751 sluit Pepijn een overeenkomst met paus Zacharias.[10] De paus is ernstig in het nauw gebracht door de Longobarden die van de interne problemen in het Byzantijnse Rijk gebruik maakten door eerst Ravenna te veroveren en vervolgens Rome te bedreigen. Als wederdienst steunde de paus Pepijn in zijn streven om zelf koning te worden. Volgens de overlevering vroeg Pepijn aan de paus wie koning moest zijn: diegene die de titel droeg of hij die de eigenlijke macht uitoefende. Tijdens een landdag in Soissons werd Childerik III, de laatste koning van de Merovingen, afgezet en gedwongen in te treden in het klooster St Bertinus in St Omer, en werd Pepijn tot koning gekozen.
    In 752 zendt Pepijn Chrodegang naar Rome als gezant naar de nieuwe paus Stefanus II (III). Voordat Pepijn tegen de Longobarden kan optrekken, moet hij eerst nog enkele andere zaken afwikkelen. In 753 verslaat hij de Saksen en in datzelfde jaar wordt zijn halfbroer Grifo bij Maurienne gedood, wanneer hij de Alpen wil oversteken om zich bij de Longobarden aan te sluiten.
    In 754 reist paus Stefanus II naar Pepijn om het bondgenootschap tegen de Longobarden te bevestigen en zalft Pepijn en zijn zoons opnieuw. De Frankische edelen zweren op straffe van excommunicatie om alleen nakomelingen van Pepijn als koning te kiezen. Pepijn belooft op zijn beurt aan de paus een eigen staat rond Rome, onder zijn bescherming. Deze gift van land staat bekend als de Donatie van Pepijn. Carloman komt uit zijn klooster in Italië en trekt als onderhandelaar namens de Longobarden naar zijn broer, hij verblijft bij zijn schoonzuster Bertrada. Zijn missie blijft zonder succes, maar is vermoedelijk wel de aanleiding dat zijn zoon Drogo gedwongen wordt om in een klooster te treden. Carloman sterft korte tijd later in Vienne.
    In 755 belegert Pepijn de Longobarden in hun hoofdstad Pavia en sluit een vredesovereenkomst met hun koning Aistulf. In 756 verbreekt Aistulf de bepalingen van het verdrag en belegert de paus in Rome. Pepijn trekt opnieuw naar Italië en dwingt de Longobarden om het exarchaat van Ravenna af te staan, dat hij vervolgens aan paus Stephanus II schenkt. Dit leidt tot spanningen met de Byzantijnen, omdat Ravenna voor de verovering door de Longobarden Byzantijns was. Pepijn wordt door de paus tot Patricius van Rome benoemd.
    Terug in eigen land voert hij een monetaire hervorming door waarbij de zilveren denarius als eenheidsmunt wordt ingevoerd. In 757 voert hij oorlog tegen de Saksen en dwingt hij Tassilo III van Beieren een eed van trouw aan hem af te leggen. In 758 volgt nog een campagne tegen de Longobarden en in 759 verdrijft hij de Arabieren uit Septimanië.
    In 760 begint Pepijn een campagne tegen hertog Waifar van Aquitanië. Hij slaagt erin zijn macht over dit hertogdom systematisch van noord naar zuid uit te breiden. In 761 verwoest hij de stad Clermont-Ferrand en schenkt, onder bedreiging van excommunicatie, grote sommen voor herbouw van de kerk. Gedwongen door een hongersnood moet hij zijn campagnes in 764 opschorten maar na het overlijden van Waifar weet hij zijn macht over Aquitanië definitief te vestigen.
    De bijnaam "de Korte" die veel wordt gebruikt lijkt geen enkele historische grond te hebben maar door middeleeuwse geschiedschrijvers te zijn geïntroduceerd. Pepijn zet het binnenlandse beleid van zijn vader voort (ontwikkeling naar feodale structuren, opbouw zware cavalerie) en legt het huwelijks- (en scheidings-) recht vast. Ook stelt hij een hofkapel en een kanselarij in, en bereidt een hervorming van de liturgie voor.

    Pepijn sterft in Saint-Denis in 768, en ligt nog altijd begraven in de kathedraal van Saint-Denis naast zijn vrouw Bertrada van Laon.[16] Volgens zijn eigen wens is hij begraven met zijn gezicht naar beneden, als boetedoening. Zijn rijk wordt verdeeld door zijn zonen Karel en Carloman.

    Familie en kinderen
    In zijn eerste huwelijk was Pepijn getrouwd met Leutberga, een prinses uit het Donaugebied. Zij hadden vijf kinderen. Hij verstoot haar voor Bertrada van Laon. Door te nauwe verwantschap zijn er jaren nodig voordat de kerk het huwelijk met Bertrada erkent. In 762 wil Pepijn haar verstoten maar dat mislukt door verzet van de paus. Pepijn en Bertrada hadden de volgende kinderen:
    Karel de Grote
    Carloman I
    Gisela, 757 - Chelles, 30 juli 810). In 765 verloofd met de latere keizer Leo IV van Byzantium maar de verloving werd verbroken. In 788 tot abdis van Chelles benoemd.
    Pepijn (759-761)
    Chrotais, jong overleden, begraven in de abdij van St Arnulf in Metz.
    Adelais, jong overleden, begraven in de abdij van St Arnulf in Metz.
    mogelijk nog twee onbekende dochters, waarvan er een door Maximinus van Trier zou zijn genezen van een ernstige ziekte.

    Pepijn getrouwd Bertrada Laon in 740 (civil). Bertrada (dochter van Charibert Laon en Gisele) is geboren in mei 720; is gestorven op 12 jul 783. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 4. Karel I de Grote  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven is geboren op 2 apr 748; is gestorven op 28 jan 814 in Aken, Duitsland.


Generatie: 4

  1. 4.  Karel I de GroteKarel I de Grote Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (3.Pepijn3, 2.Karel2, 1.Pepijn1) is geboren op 2 apr 748; is gestorven op 28 jan 814 in Aken, Duitsland.

    Aantekeningen:

    Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijn: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (waarschijnlijk 2 april 747 of 748 - Aken, 28 januari 814, afkomstig uit het geslacht der Karolingen, was vanaf 9 oktober 768 koning der Franken en vanaf 25 december 800 keizer van het ‘middeleeuwse’ West-Romeinse Rijk.
    Deze kleinzoon van Karel Martel kreeg reeds tijdens zijn leven de bijnaam "de Grote" en geldt sinds de middeleeuwen als een van de belangrijkste heersers van het Westen. Het Frankische Rijk kende onder hem zijn grootste omvang. Met zijn kroning door paus Leo III op eerste kerstdag 800 in Rome, werd het keizerschap in West-Europa in ere hersteld. Op initiatief van keizer Frederik Barbarossa werd Karel de Grote op 29 december 1165 door de tegenpaus Paschalis III heilig verklaard. Reeds in het epos Karolus Magnus et Leo Papa (eind 8e eeuw) werd hij tot "Pater Europae" ("Vader van Europa") uitgeroepen. Karel de Grote wordt beschouwd als een persoonlijkheid die het collectief Europees historisch bewustzijn heeft vormgegeven.
    Zowel de Duitsers als de Fransen voeren het begin van hun nationale geschiedenis terug tot Karel de Grote. De stad Aken stelde in 1949 als erkenning voor zijn verdiensten de Internationale Karelsprijs Aken in, die jaarlijks wordt uitgereikt.

    Leven
    De feiten over Karel de Grotes leven zijn voor sommige delen van zijn leven zeer schaars, terwijl we over andere delen juist zeer goed geïnformeerd zijn. Terwijl er voor het midden en het einde van zijn leven in vergelijking met andere middeleeuwse heersers een ongewoon rijk bronnenmateriaal voorhanden is,[8] is er nauwelijks iets over zijn kindertijd en jeugd bekend.[9] Zelfs zijn geboortedatum is onderwerp van speculatie. Zijn klaarblijkelijk aanzienlijke vorming kon hij pas op volwassen leeftijd hebben verworven. Mogelijkerwijs werd hij net als zijn broer Karloman in Saint-Denis opgevoed. Wie zijn leermeesters waren, is onbekend. Of daar op dat ogenblik reeds het volledige programma van de septem artes liberales, de zeven vrije kunsten, werd onderwezen, is onduidelijk. Karel zette zich later in het kader van zijn onderwijshervorming in voor het herstel van deze zeven vrije kunsten, wat erop lijkt te wijzen dat deze tijdens zijn jeugd niet tot het vaste curriculum behoorden. Maar in elk geval was elementaire wereldoriëntatie ook reeds een onderdeel van de eerste van de zeven kunsten, de grammatica, die niet alleen Latijns taalonderricht omvatte, maar ook alle kennis die noodzakelijk was voor een competente omgang met teksten. Ook als volwassene nam Karel nog levendig deel aan onderwijsvragen van velerlei aard. Vooral aan theologische en filosofische discussies zoals de beeldenstrijd, waarin hij in de kanttekeningen van de libri Carolini persoonlijk stelling nam. Hij mengde zich ook in de discussie over het Adoptianisme en belastte hofgeleerden zoals Alcuinus met de opheldering van zulke vragen. De rijkelijk overgeleverde veeleisende, vaak ook uitgesproken onderhoudende dichtkunst uit de hofkringen zal Karel in ieder geval hebben kunnen waarderen, daar zijn kennis van het Latijn en literatuur meer dan behoorlijk was. Latijn was ongetwijfeld een van de hoftalen, en gezien de internationale samenstelling van de hofhouding zelfs de enige taal die allen of in elk geval de meesten beheersten. Daarnaast was er de constante aanwezigheid van het Latijn als liturgische taal. Ook aan het onderwijs van zijn eigen kinderen hechtte hij grote waarde. Behalve het literaire onderwijs, dat op dat ogenblik geen vanzelfsprekendheid was voor jonge edelen (het aantal geschoolde leken nam pas vanaf de tweede helft van de 8e eeuw weer toe), moeten ook de omgang met wapens en de jacht, die Karel nog tot op hoge leeftijd bedreef, een hoog aanzien hebben genoten.

    Afkomst, geboorte en jeugd
    Karel was de oudste zoon van de latere koning Pepijn de Korte en Bertrada van Laon, bijgenaamd "Bertrada met de grote voet". Zijn geboortejaar is omstreden, zijn geboorteplaats is niet gekend, temeer omdat meerdere plaatsen in aanmerking komen.
    Karels biograaf Einhard schreef in zijn Vita Karoli Magni, dat er over de kindertijd en de jeugd van de keizer niets schriftelijk was overgeleverd en dat er bij de aanvatting van zijn werk - ongeveer vijftien jaar na Karels dood - niemand meer in leven was die erover kon vertellen.
    Karel werd in 754 samen met zijn broer Karloman door paus Stefanus II (III) gezalfd in de kathedraal van Saint-Denis bij Parijs

    Huwelijken en nakomelingen
    Echtgenotes
    Himiltrude (omstreeks 768)
    In 769 huwde hij een dochter van de Langobardenkoning Desiderius, die hij in 770, ten laatste begin 771 verstootte. Zij wordt meestal onder de naam Desiderata vermeld (vermoedelijk heette ze in werkelijkheid Gerperga).
    In 771 huwde hij voor 30 april Hildegard (de gente Suaborum, 758 - 30 april 783), dochter van graaf Gerold van Vintzgouw en Imma, een dochter van de Alemaanse dux Hnabi
    Rond oktober 783 huwde hij met Fastrade (- 10 augustus 794, Frankfurt am Main), dochter van (de vermoedelijk Thürings-Mainfrankische) graaf Radulf
    In 794 of de herfst van 796 huwde hij met Luitgarde (- 4 juni 800), een Alemaanse prinses
    Gekende bijvrouwen van Karel de Grote waren:

    Madelgarde
    Gerswinde
    Regina (800)
    Addelinde (806)
    Afstammelingen
    uit zijn verbintenis met Himiltrude:
    Pepijn de Gebochelde (770 - 811)

    uit zijn huwelijk met Hildegarde:
    Karel de Jongere (772/773 - 811), vanaf 788 koning in Neustrië
    Karloman (773 - 8 juli 810), als Pepijn koning van Italië
    Adalhaid/Adalais (juni 774 - juli/augustus 774, Zuid-Gallië)
    Rotrudis (ca. 775 - 6 juni 810)
    Hludowic/Lodewijk de Vrome (778 - 840)
    Lotharius I (795-855)
    Pepijn I (koning van Aquitanië; 838)
    Rotrude (± 800-?)
    Bertha (?)
    Hildegarde (± 802/804 - 857)
    Lodewijk II († 876)
    Karel II (koning van het West-Frankische Rijk, keizer in 875; - 877)
    Gisela (ca. 820 - 874)
    Lotharius (juni/augustus 778, Chasseneuil bij Poitiers - 779), tweelingbroer van Louis
    Bertha (779/780 - na 14 januari 828), in 814 van het Hof verwezen
    Bertha had een verhouding met Karels hofgeestelijke Angilbert, waaruit de kinderen Nithard (790 - 844/45) en Hartnid (813) voortkwamen. Bertha's liaison was de inspiratie voor de sage van Eginhard und Emma (Wilhelm Busch).
    Gisela (voor mei 781 - na 800)
    Hildegard (na 8 juni 782 - tussen 1 en 8 juni 783)

    uit zijn huwelijk met Fastrada:
    Theodrada (ca. 785 - 9 januari 844/853, klooster Schwarzach am Main), voor 814 abdis van Argenteuil
    Hiltrude (ca. 787 - na 800)

    van een onbekende vrouw:
    Hruodhaid (ca. 787 - na 800)

    uit zijn verbintenis met Madelgarde:
    Ruothild (- 24 maart 852), abdis van Faremoutiers

    uit zijn verbintenis met Gerswinde:
    Adalthrude

    uit zijn verbintenis met Regina:
    Drogo (17 juni 801 - 8 december 855), vanaf 818 geestelijke, in 820 Abt van Luxeuil, vanaf 823 bisschop van Metz, vanaf 834 aartsbisschop en aartskapelaan van Lodewijk de Vrome
    Hugo (802/806 - 14 juni 844), vanaf 818 geestelijk, monnik in de abdij van Charroux, vanaf 822/823 abt van Saint- Quentin, vanaf 836 Abt van Saint-Bertin, vanaf 834 tot 840 aartskanselier van Lodewijk de Vrome

    uit zijn verbintenis met Addelinde:
    Theoderich (807 - na 818), in 818 geestelijke geworden

    Karel getrouwd Hildegard van Vintzgouw vóór 30 apr 771 (civil). Hildegard is geboren op 4 mei 758; is gestorven op 30 apr 783 in Thionville; is begraven in Sint-Arnoldusabdij Metz. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 5. Lodewijk de Vrome  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven is geboren op 11 apr 778 in Chasseneuil; is gestorven op 20 jun 840 in Ingelheim am Rhein.