Aantekeningen |
- Elias Trip (1570-1636), groothandelaar in geschut, ijzer en koper, bewindhebber V.O.C. Hij trouwde in 1592 met Maria de Geer (1574-1609) uit Luik en in 1611 met Alijdt Adriaensdr (1589-1656) uit Dordrecht. Vervolgens vestigde hij rond 1615 zich in Amsterdam toen hij werd benoemd als bewindhebber van de Vereenigde Oostindische Compagnie. Zijn achterneef Pieter Trip (1579-1655), getrouwd met de weduwe Christina de Graeff (1601-1679), was zijn belangrijkste compagnon. Over de kinderen uit zijn eerste huwelijk valt niet veel te melden, maar de dochters uit zijn tweede huwelijk trouwden allen met een lid van de familie Coymans
TRIP (Elias), geboren te Bommel, vestigde zich te Amsterdam, en was wegens Dordrecht bewindhebber der O.I. Comp. ter kamer van Amsterdam, waar hij in 1635 overleed. Hij trad in tweeden echt met Alella Adriaansz, dochter van Adriaan Jansz., burgemeester te Dordrecht. - Bij een ander van dien naam nam Maria de Medicis in 1638, tijdens haar verblijf te Amsterdam, haar intrek.
TRIP (Elias), geb. omstreeks 1570 te Bommel, overl. waarschijnlijk in het laatst van 1635, oudste zoon van Jacob Trip, den oudst bekenden stamvader der Trippen in de Noordelijke Nederlanden. Hij huwde, naar men mag aannemen, in 1594 te Luik met Maria de Geer, overl. 1605, dochter van Louis de Geer en Maria dela Falle, halfzuster van den bekenden Lodewijk de Geer (dit dl. kol. 275). Hij hertrouwde 8 Mei 1611 met Aeltken of Alitea Adriaens, overl. 1656, dochter van Adriaen Janszoon, die o.a. in 1605-06 burgemeester was te Dordrecht. Tot aan zijn dood was hij wegens Dordrecht bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie ter kamer van Amsterdam. In 1617 verplaatste hij zich van Dordrecht naar Amsterdam en dreef een uitgebreiden handel o.a. in wapenen en engelsch geschut, ook in gemeenschap met de Geer, met wien hij een in Holland aangeworven regiment voetvolk voor Venetië wapende. Toen de Geer in 1628 zich metterwoon in Zweden vestigde, zette Elias zijn handelsbetrekkingen met hem voort, evenals met de Kroon van Zweden in ruw koper.
Zijn zoons waren Adriaen (1) en Jacobus (2), vgl. die artikelen.
|