Johannes Christophorus Brucherus

Johannes Christophorus Brucherus

Mannelijk 1698 - 1750  (51 jaar)

Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Gebeurteniskaart    |    Alles    |    PDF

  • Naam Johannes Christophorus Brucherus 
    Geboren 29 dec 1698  Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Overleden 14 nov 1750 
    Persoon-ID I9031  Genealogie Oldenzeel
    Laatst gewijzigd op 23 sep 2018 

    Gezin Voorouders Alegonda Eijssonius Getrouwd: 2x2x 
              geb. 1696, Rozenstraat Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie
              ovl. 3 nov 1768, Pelsterstraat Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  (Leeftijd 72 jaar) 
    Getrouwd ca. 1740 
    Type: civil 
    Laatst gewijzigd op 7 nov 2020 
    Gezins-ID F1537639715  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Gebeurteniskaart
    Link naar Google MapsGeboren - 29 dec 1698 - Groningen Link naar Google Earth
     = Link naar Google Earth 

  • Aantekeningen 
    • [Johannes Christophorus Brucherus]

      BRUCHERUS (Johannes Christophorus), uit het zelfde geslacht als de voorgaande en zoon van Heino Hermannus Brucherus, een' zeer geacht Geneesheer, en van Ida Brugmans, geboren te Groningen den 29sten December 1698, studeerde eerst te Harderwijk, daarna te Lingen en eindelijk te Groningen, werd in 1720 Predikant te Tjamsweer, van waar hij in 1733 naar Emden vertrok. In 1744 als Predikant en Rector naar Appingedam beroepen, mogt hij daar slechts zes jaren werkzaam zijn, want reeds den 14den October 1750 overleed hij. Hij moet zich bijzonder op de Geschiedkunde hebben toegelegd, en verdedigde openlijk eene Dissertatie onder den Groninger Hoogleeraar Antonius Driessen. Gehuwd met Berendina Alberthoma, dochter van Gerhardus Alberthoma, Predikant te Appingedam, was

      Over het gehele werk

      titels

      Biographisch woordenboek der Nederlanden

      Over dit hoofdstuk/artikel

      auteurs

      over Johannes Brucherus

      [p. 1456]


      hij bij haar vader van Heino Hermannus Brucherus, die volgt en Engelbertus Brucherus, Koopman te Appingedam, terwijl drie andere kinderen, twee zoons en eene dochter bij haar verwekt zeer jong zijn overleden. In 1733 zijne echtgenoote door den dood verloren hebbende hertrouwde hij in 1740 met Alegunda Eyssonius, eene dochter van den Groninger Hoogleeraar in de Geneeskunde, Rudolphus Eyssonius, die hem overleefde doch bij wie hij geene kinderen verwekte.



      Zie Beekzaal der Geleerde Wereld 1751, bl. 76 en volg.; H.H. Brucherus, Gedenkb. van Stand en Lande, bl. 54, 79; Bouman, Geschied. der Gelders. Hoogeschool, D. I. bl. 242, uit partikuliere berigten aangevuld.
      ---------------------------------------------
      [Johannes Christophorus Brucherus]

      BRUCHERUS (Johannes Christophorus) zoon van Heino Hermannus en Ida Brugmans, werd den 29sten Dec. 1698 te Groningen geboren. Met zijn vorming voor de academische studiën belastte zich zijn stief-grootvader Johannes Rames, destijds predikant te Slogteren. Reeds op 14-jarigen leeftijd toog hij naar Harderwijk, alwaar hij tot zijn 17de jaar de lessen volgde van van Houten en Meijer, bij wien hij zeer hoog stond aangeschreven. Van Harderwijk toog hij naar Lingen, alwaar hij twee jaar de colleges aan de toenmaals zeer bloeiende academie aldaar volgde. Hij hoorde hier van Leeuwen, Verbrugge en Tilburg in de godgeleerdheid, oostersche talen en wijsbegeerte en teruggekeerd naar zijn geboorteplaats, genoot hij nog het onderricht van den bekenden hoogleeraar A. Driessen, onder wiens leiding hij in het openbaar een dissertatie heeft verdedigd.

      Nog maar 19 jaar oud, werd hij door de theol. faculteit, in tegenwoordigheid van deputati synodi bevorderd tot proponent. Twee jaar later, op 21-jarigen leeftijd werd hij beroepen te Tjamsweer, alwaar hij 13 jaar gearbeid heeft. Beroepen te Embden (9 Sept. 1733), is hij hier werkzaam geweest tot Dec. 1744. Den 22sten toch van laatstgenoemde maand kwam hij te Apingadam, waar hij, na bereids door collatoren tot rector te zijn benoemd, met algemeene stemmen beroepen werd. Zijn intreerede hield hij naar aanleiding van Ps. CXXII:8 en 9 en den 26sten Jan. hield hij zijn rectorale redevoering over de geoorloofde, dog moeilyke vereniginge van 't Predik- met het rectors-ambt. Hij stierf na een langdurige ziekte, den 14den Nov.

      Over dit hoofdstuk/artikel

      auteurs

      over Johannes Brucherus

      [p. 664]


      1750 en werd den 26sten d.a.v. begraven. Zijn ambtgenoot Mart. Wieringa, sprak de lijkrede over hem uit naar aanleiding van 1 Sam. XXV:1a.

      Van hem wordt getuigd, dat hij een zeer geleerd man was en dat men zijn ‘godsvrugt’ vond in ‘zijn ongemenen iever en trouwe in 't Heilig Dienstwerk; zijn gewenschte vrugt en zegen tot ontdekking, bekering, opbouwinge en vertroostinge van vele, zoo hier als elders, zouden die verkonden: zijn ongemeene vreedzaamheit en onverwiste opregtheit, als zijnde vijandig van alle geveinstheit, en andere een leeraar vercierende hoedanigheden, stelden die in 't dagligt; zijn dienst aan de schooljeugd gaf die aan de hand.’

      Hij schreef:
      De wettige avondmaalgebruiker. Gron. 17311).
      Isagoge grammat. Ling. Hebr. Gron.2) 1743.

      Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl II, blz. 1457 en 1458. Boekzaal 1751a, blz. 76-85.
      -----------------------------------------
      [Brucherus, Johannes Christophorus]

      BRUCHERUS (Johannes Christophorus). geb. 29 Dec. 1698 te Groningen, gest. 14 Nov. 1750 te Appingedam, zoon van Heino Hermannus Brucherus en Ida Brugmans, werd voor het academisch onderwijs gevormd door zijn stielgrootvader Ds. Johannes Rames te Slochteren. Hij bezocht de hoogescholen van Harderwijk, Lingen en Groningen en werd predikant te Tjamsweer (1720-33), Embden (1733-44) en Appingedam (1744-50). Hij was gehuwd met Berendina Alberthoma, dochter van Gerhardus A., zoon van Engelbertus A. (I kol. 56). Na haar dood (1713), hertrouwde hij in 1740 met Alegunda Eyssonius, dochter van den Groninger prof. Rudolphus E. Als rector der Lat. school in zijn laatste gemeente hield hij een redevoering over De geoorloofde, dog moeielyke vereniginge van 't predik- met het rectorsambt. Hij gal in het licht: De wettige avondmaalgebruiker, zijnde een kort vertoog van de onwaarschijnlijkheid, dat Judas het H. Avondmaal zoude hebben genoten enz. met betrekkinge op de brief van D. Harkenroth enz. (Gron. 1731); Isagoge grammatica, seu brevis et analytica methodo disposita delineatio Syntaxeos, Phraseologiae, ut et Accentuationis linguae Hebraeae (Gron. 1743).

      Zie: Boekzaal 1751, I, 76-85; Grafschriften in Stad en Lande (Gron. 1910) 12; Visscher en van Langeraad, Het Prot. Vaderland I, 663, 664.

      Wumkes