Aantekeningen |
- Hij wordt op 1-6-1773 in plaats van wijlen L. Huising tot landspander benoemd.[44]
Het haardstedenreigster van 1774 geeft te Zuidlaren: "Roelf Tamming keuter en Ette, welkes schoonsoon Willem Carst bij hem in huis wonende Landspander is". In 1804 wordt Willem Carsten voor 2 paarden aangeslagen.
Willem Carsten en Hindrikje Roelofs Tamming van Zuidlaren lenen 300 gulden op 6-4-1773 van Harm Arents en Roelofje Jans van de Groeve.[45]
Willem Carsten en huisvrouw van Zuidlaren lenen 950 gulden op 27-8-1784 van Roelofje Jans, weduwe van Harm Arents van de Groeve.[46]
Landspander Willem Carst te Zuidlaren is op 23-11-1784 eiser tegen ette Lucas Sissingh voor zich en als bezitter van de boedel van zijn kinderen
De verweerder heeft een scheidsloot tussen partijen land, genaamd "de
Knijpe" verwijderd, en de eiser wil herstel van de sloot.[47]
Willem Carst en Hindrikje Tamming van Zuidlaren lenen van Jacobus Bentum 1200 gulden op 7-8-1786.[48]
Landspander Willem Carst en Hindrikje Tamming van Zuidlaren lenen van Heer G. Erkenswijk, em. pred. van Assen 500 gulden op 4-6-1777. Op 18-12-1783 is de lening opnieuw geregistreerd, nu is de uitlener Mr. W. H. Erkenswijk, landschrijver. Op 28-6-1785 lenen ze nogmaals 150 gulden.[49]
Willem Carsten en huisvrouw van Zuidlaren lenen van Jan Roelofs slachter en Jantje Berents van Groningen 800 gulden op 12-1-1786. Oorspronkelijke lening was van de schoonvader ette Roelof Tamming.[50]
Willem Carsten x Hindrikje Tamming van Zuidlaren lenen van ooms Jan Zegering en Harmannus Zegering van Exloo 275 gulden op 1-1-1789.[51]
Op 15-6-1790 wil Salomon Moses betaling van 197-4-3 wegens geleverde waren van landspander Willem Carst te Zuidlaren.[52] Ook wil Salomon 10-4-7 van Willem Carst als hoofdmomber over de kinderen van Jan Carst.[53]
Willem Carsten van Zuidlaren leent van Jan van der Linde van Meppel 700 gulden op 1-6-1788.[54]
W. Carsten en Hindrikje Tamming van Zuidlaren lenen van Jacobus Bentum 300 gulden op 7-8-1788.[55]
Willem Carsten en Hindrikje Tamming van Zuidlaren lenen van Remmelt Mastenbroek van Meppel 500 gulden op 1-11-1788.[56]
Willem Carsten en Hindrikje Tamming van Zuidlaren lenen van Jan Derks 150 gulden op 4-2-1789.[57]
landspander Willem Carsten en Hindrikje Tamming, erfgenamen van hun moeder Eempje Zegering, in leven huisvrouw van ette R. Tamming lenen van L.P.A. Grave van Heiden 1400 gulden op 23-8-1790.[58]
landspander Willem Carsten lenen van J. Trip en co. van Groningen 442 gulden op 1-4-1790.[59]
Willem Carsten en Hindrikje Tamming van Zuidlaren lenen van L. ten Heuvel van Meppel 500 gulden op 29-11-1784.[60]
Op 12-5 1791 is er een lening van 150 gulden door W. Carst en Hindrikje Tamming van Zuidlaren van Jacobus Bentum.[61]
Op 15-2-1792 is er een lening van 1834 gulden door landspander Willem Carst en Hindrikje Tamming van Zuidlaren van wed. Predikant Erkenswijk; Mr. W.H. Erkenswijk; Remmelt Mastenbroek, allen te Meppel.[62]
Op 27-10-1781 is er een lening van 500 gulden door W. Carsten; H. Tamming van gezworene Jan Warmolts van Heinmen? in 't Goregt.[63]
De gewapende burgermacht van 1797 te Zuidlaren geeft: Willem Carsten, 57 jaar.[64]
|