Aantekeningen |
- Het Haardenregister 1743 kent hem als Coop Benthem, keuter en tabakskoper.
Tesamen met Teunis Braam en Roelof Karsten, te Zuidlaren en Rombout Smit te Gieten richt hij
zich tot Ridderschap en Eigenerfden met het verzoek te willen verklaren dat geen uitheemse
tabaksverkopers tot het trekken van de import op de tabak mogen worden toegelaten, omdat
verzoekers, tabaksnegotianten zijnde, benadeeld worden. Op 19-03-1754 wijzen R. en E. het
verzoek af. Dit heeft hem niet belet, misschien er toe aangespoord, op ander gebied actief
te zijn: Het Schultengerecht Anloo c.a. no 260 (Collaterale successie en vrijwillige verkoop)
wijst uit dat hij tussen 1766 en 1779 te Zuidlaren en Zuid-laarderveen huizen en landerijen
koopt voor 1682 gld. en verkoopt voor in totaal 2775 gld. In Schultengerecht 264is hij vele
malen vermeld terzake van het uitlenen van geld. Hieruit blijkt hij ook op te treden als
grossier in tabak, brandewijn "Caffebonen" en andere winkelwaren. In diverse gevallen blijken
bij afrekening zijn afnemers hun schuld niet contant te kunnen voldoen, ze geven dan een
schuldbekentenis af die door de schulte wordt geregistreerd. OSA 858 spreekt in 1750 over hem
als: ?Coop Benthem, meijer van de wed. Egbert Sissing, terwijl Jacob Levinck dan meijer van
Koop Bentum is. In het HaardstedEngelenregister 1754 heet hij Jacobus Bentum, keuter en
Coopman, in 1764 t/m 1794 komt hij voor, telkens met 2 paarden en nering. Zijn gestegen
maatschappelijk aanzien blijkt uit het feit dat hij op 05-08-1788 als
"keurnoot" van de schulte optreedt. Gewapende burgermacht 1797: Jacobus Benthem 84 jaar
keuter, weduwnaar.
|