Tobias Andreae

Tobias Andreae

Mannelijk 1604 - 1676  (72 jaar)

Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Gebeurteniskaart    |    Alles    |    PDF

  • Naam Tobias Andreae 
    Geboren 19 aug 1604  Braunsfeld Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Beroep Predikant 
    Beroep professor 
    Overleden 17 okt 1676  Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I10473  Genealogie Oldenzeel
    Laatst gewijzigd op 5 mei 2019 

    Gezin Voorouders Elisabeth de Geer
              geb. 28 nov 1617, Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie
              ovl. 4 sep 1659, Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  (Leeftijd 41 jaar) 
    Getrouwd 16 mei 1643  Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Type: civil 
    Kinderen 
     1. Louis Andreae
              geb. 1645, Nieuwe Markt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  [geboorte]
     2. Jean Louis Andreae
              geb. 1646, Ossenmarkt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie
              ovl. vóór 1648, Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  (Leeftijd < 1 jaar)  [geboorte]
     3. Jean Louis Andreae
              geb. 1648, Nieuwe Markt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  [geboorte]
    Getrouwd: 1x4. Wilhelmus Andreae
              geb. 1651, Ossenmarkt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie
              ovl. ca. 1678, Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  (Leeftijd 27 jaar)  [geboorte]
     5. Tobias Andreae
              geb. 1652, Ossenmarkt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  [geboorte]
     6. Maria Andreae
              geb. 1653, Ossenmarkt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  [geboorte]
     7. Maria Elisabetha Andreae
              geb. 1655, Ossenmarkt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  [geboorte]
     8. Johanna Andreae
              geb. 1657, Ossenmarkt Groningen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  [geboorte]
    Laatst gewijzigd op 7 nov 2020 
    Gezins-ID F1556829093  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Gebeurteniskaart
    Link naar Google MapsGetrouwd - Type: civil - 16 mei 1643 - Amsterdam Link naar Google Earth
    Link naar Google MapsOverleden - 17 okt 1676 - Groningen Link naar Google Earth
     = Link naar Google Earth 

  • Aantekeningen 
    • - In 1635 benoemd tot hoogleraar te Groningen (gaf Geschiedenis)
      -Datum inaugurele rede 17 febr. 1635.

      ANDREAE (Tobias) (1), geb. te Braunfels in het graafschap Solms 19 Aug. 1604, gest. te Groningen 17 Oct. 1676, zoon van den hofprediker en superintendant Tobias A. en Margaretha Fischer, oudste dochter van Joh. Piscator, hoogleeraar in de theologie te Herborn, studeerde in zijn geboorteplaats onder Joh. Ever. Zaunschlifer, doorliep in vijf jaren de latijnsche school te Herborn en wijdde twee jaren aan de philosophie bij zijn oom Piscator en Joh. Hendr. Alstedius. Gedurende zes of zeven jaren studeerde hij vervolgens de philosophie en medicijnen te Bremen onder Gerard de Neufville, wiens onderricht nu en dan afweek van de destijds in de scholen gehuldigde leerstellingen, en gaf en zelf particuliere lessen. In 1628 in zijn vaderland teruggekeerd, bezocht hij de universiteiten van Marburg en Keulen en op aanraden van Henr. Alting ook Groningen, waar hij wederom bijzondere lessen in alle deelen der philosophie gaf en belast werd met de opvoeding van Alting's drie zonen. Door dezen bekwam hij na de voltooiing daarvan eenzelfde betrekking bij den 14-jarigen hertog van Landsberg, den lateren keurvorst Frederik V, met wien A. het hof der Oranjes bezocht en 15 Nov. 1632 te
      Leiden als student wordt ingeschreven. Nogmaals, doch alleen, op 26 Mei 1633 ingeschreven als stud. phil., zal hij daar van Schooten, Golius en Burgersdijk hebben gehoord. 17 Febr. 1635 werd hij als opvolger van Jan. Gebhard te Groningen benoemd tot hoogleeraar in de geschiedenis en het grieksch, welken post hij slechts een half jaar heeft verlaten voor een bezoek aan Lodewijk de Geer in Zweden, wiens dochter Elisabeth hij 26 Mei 1643 te Amsterdam had gehuwd, daardoor de schoonbroeder wordend o.a. van Adriaan Trip. Het reeds te Bremen ontvangen onderwijs had A. ontvankelijk gemaakt voor de philosophie van Descartes, die zich weldra, Jan. 1644, ook te Groningen moest beklagen over de Admiranda methodus (Ultraj. 1643) van Mart. Schoock. Hoewel A. slechts éénmaal hebbende ontmoet, verzocht Descartes hem 27 Mei 1644 in zijne afwezigheid te willen inlichten over de handelingen van dezen en Gisb. Voet. Zijn, na het door de rechters, waaronder Maresius en A., ten gunste van Descartes op 20 Apr. 1645 gewezen vonnis, slechts twee brieven aan A. van den wijsgeer dd. 26 Mei en 16 Juli 1645, naar inhoud bekend, A.'s blijvende gezindheid kan worden afgeleid uit de omstandigheid, dat hij zijn vroegeren bremer studiegenoot Joh. Clauberg, nu hoogleeraar te Herborn, tot het Cartesianisme bracht, onder de leiding, in 1648, van hun later gemeenschappelijken vriend Joh. de Raey. Na Descartes' dood verdedigde hij diens Notae in programmate quodam (Amst. 1648) tegen den afvalligen Regius en werd over zijn wijsbegeerte, evenals Clauberg, in een heftigen strijd gewikkeld met den regent van het leidsche Staten-college Jac. Revius. Ook in zijne laatste jaren onderwees A. in druk bezochte private lessen de cartesiaansche grondbeginselen. Rector is hij geweest in 1640, toen hij de onder te noemen lijkrede hield, in 1649, 59 en 67. Met ijver nam hij van 1640 tot 8 Dec. 1668 den post van bibliothecaris waar. In 1669 kwam hij voor op de voordracht tot hoogleeraar te Franeker. Van de uit zijn huwelijk gesp roten 5 zonen en 4 dochters waren vijf kinderen reeds bij den dood zijner vrouw op 25 Aug. 1659 overleden. Zijn portret aet. 41, gesneden door S. van Lamsweerde met onderschrift van J.F. Gronovius is in de ondergenoemde Effigies. A. stond ook, althans in 1651, in briefwisseling met Coccejus..

      Behalve verschillende theses, waaronder de Triumviratu, gaf A. uit: Henricus Nassovius sive oratio in excessum ill. et gen. D. Comitis Henric. Nassovii (Gron. 1640); Brevis replicatio reposita Brevi explicationi mentis humanae ... D. Henrici Regii (Amst. 1653) en de Assertio methodi Cartesianae opposita Jac. Revii ... praefatae methodi Cartesianae considerationi theologicae quam vocat I (Gron. 1653), II (ib. 1654), beantwoord door Revius' ????????????? I (Lugd. Bat. 1654) II, (ib. 1655) en ???????????? (ib. 1654).

      Zie: Effigies et Vitae Profess. Groning. (Gron. 1654) 124; J. Mensinga, Oratio in decessum Tob. Andreae (Gron. 1676); Boeles, Levenssch. Groninger proff., 23 achter Jonckbloet, Gedenkboek der hoogeschool (Gron. 1864); Sepp, Godgeleerd onderwijs II (Leid. 1874) 361 v.v.; Posthumus Meyjes, Jac. Revius (Diss. Amst. 1895) 172 e.v., 204; Oeuvres de Descartes IV (Par. 1899) 78, 123, 155, 195, 214, 245-47, 437; V (ib. 1903) 228; VIII (ib. 1905) 224 e.v., 370; Duker, Gisb. Voetius II (Leiden 1907) 175 e.v., 186.

      ANDREAE (Tobias), geboren te Braunfels in het graafschap Solms den 19 Augustus 1607, was van moeders zijde een kleinzoon van den beroemden Johannes Piscator, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Herborn, alwaar Andreae den grond zijner studiën legde en zich later in de wijsbegeerte oefende; van hier begaf hij zich naar Bremen, waar hij zeven jaren verbleef, en, daar hij naar het openbare leeraarschap stond, bereidde hij zich daartoe voor door bijzondere lessen in de wijsbegeerte te houden.

      In 1628 naar zijn vaderland teruggekeerd zijnde, begaf hij zich op aanraden van zijnen beschermer Hendrik Alting naar Groningen, waar hij, gedurende eenige tijd, bijzondere lessen in de wijsbegeerte gaf. Vervolgens vertrouwde Alting hem de zorg over de opvoeding van zijne kinderen, en toen zij geen leermeester meer noodig hadden, deed Alting hem eene dergelijke betrekking bij eenen Poolschen Prins erlangen. Na dezen gedurende drie jaren te hebben onderwezen, werd hij tot Hoogleeraar in de Geschiedenis en Grieksche taal te Groningen, en later tevens tot Bibliothecaris der Hoogeschool aangesteld, welke posten hij met veel ijver waarnam, tot aan zijnen dood, den 17 October 1676.

      Hij was een groot vriend en aanhanger van Descartes, en wist den geleerden Johannes Claubergius, Hoogleeraar eerst te Herborn en daarna te Duisburg, tot zijn gevoelen over te halen. Ook nam hij voor Descartes de pen op tegen Jacobus Revius, Hoogleeraar te Leyden en gaf in 1653 een vinnig antwoord uit, getiteld:

      Methodi Cartesianae assertio opposita Jacobi Revii etc. Praef. Methodi cartesianae considerationi Theologicae. Het tweede deel van dit antwoord kwam in het volgende jaar uit.

      Hij schreef ook in het jaar 1653 tegen Henricus Regius, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Utrecht. Brevis replicatio brevi explioatione mentis humanae Henr. Regii reposita.

      Zijne afbeelding is door Lamsweerde in het koper gebragt.

      Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb., die hem even als Kok, abusivelijk Tobias Andreas noemen; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk, D. II. bl. 456; Algem. Woordenb. der zamenl.