Aantekeningen


Treffers 451 t/m 500 van 861

      «Vorige «1 ... 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ... 18» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
451 Judith van West-Francië (oktober 844[1] - 870), ook wel Judith Martel genoemd, was een Frankische prinses, gehuwd met twee opeenvolgende koningen van Wessex en uiteindelijk met de eerste Graaf van Vlaanderen.

Afkomst
Judith was het eerste kind van keizer Karel de Kale (823-877) en diens eerste echtgenote Ermentrudis van Orléans (830-869). Daarmee was ze een zuster van Lodewijk de Stamelaar (846-879). Ze was een achterkleinkind van Karel de Grote en kreeg haar naam van haar grootmoeder Judith van Beieren.

Wessex
Op 1 oktober 856, op twaalfjarige leeftijd, werd ze door haar vader uitgehuwelijkt aan de 51-jarige koning Aethelwulf van Wessex, zelf vader van vier zonen. Hij was een man met hoog aanzien, een christen en een bekwaam legeraanvoerder die de Vikingen in 851 een verpletterende nederlaag had toegebracht in Surrey. Karel en Aethelwulf ontmoetten elkaar toen de laatste, samen met zijn toen zesjarige zoon Alfred, op weg was naar Rome. Bij zijn terugkeer in juni 856 verloofde Aethelwulf zich met Judith en ze huwden op 1 oktober van hetzelfde jaar in de Paltskapel van Verberie-sur-Oise. Gezien Parijs en Tours hetzelfde jaar door de Vikingen werden afgebrand, had Karel belang bij het huwelijk van zijn dochter met een overwinnaar van de Vikingen. Aethelwulf nam zelf risico bij dit huwelijk. Als Judith hem zonen zou baren kon dit leiden tot broederstrijd. Aethelwulf stierf al op 13 januari 858 en het huwelijk bleef kinderloos.

In datzelfde jaar 858 huwde ze voor de tweede keer, nu met Aethelwulfs zoon koning Aethelbald, dus met haar eigen stiefzoon. Aethelbald overleed al in 860. Judiths laatste huwelijk werd later nietig verklaard op grond van bloedverwantschap (niet letterlijk, maar omdat ze zijn stiefmoeder was), en zij werd teruggezonden naar haar vader. Judith was na haar huwelijk met Aethelwulf tot gemalin van de koning gekroond, zodat zij op hetzelfde niveau kwam als de koning. Dat zorgde later voor wrevel bij de Saksische bevolking.

Vlaanderen
Voor de derde maal trouwde ze met Boudewijn I met de IJzeren Arm, die haar rond Kerstmis 861 uit het klooster in Senlis had ontvoerd. Om uit de klauwen van haar woedende vader te blijven, zwierven ze een tijdje in Europa rond en schuilden ze tot in oktober bij haar oom Lotharius II. Ze vluchtten op bedevaart naar Rome, en door tussenkomst van paus Nicolaas I traden ze 13 december 863 officieel in het huwelijk in Auxerre.

Uit het huwelijk met Boudewijn kwamen vier kinderen:

Karel, geboren ca. 864, jong gestorven
Boudewijn
Rudolf van Cambrai
vermoedelijk nog een dochter, de kronieken van het klooster van Waulsort vermelden bij de dood van Rudolf van Cambrai dat Wouter, de zoon van Rudolfs zuster, probeerde hem te wreken.
Gunhilda, gehuwd in 877 met Wilfred I el Velloso, graaf van Urgel en Barcelona, wordt ook vaak als dochter van Boudewijn en Judith genoemd maar dit is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van een middeleeuwse tekst. Zij was afkomstig uit de omgeving van Barcelona. 
van West-Francië, Judith (I7086)
 
452 Jutta van Borselen (geboren 1244, overleden ± 1296)
Dochter van Peter van Borselen en Hadewich van Cruijningen .
Zij was gehuwd met Hendrik II, heer van der Lecke, zoon van Hendrik I van der Lecke en Jutta van Werth.
Kinderen:

Sophia van der Lecke
Gijsbert van der Lecke
Pieter van der Lecke
Agnes van der Lecke 
van Borsselen, Jutta (I7047)
 
453 Kantoor Assen, memorie van successie, 05-03-1838, inventarisnr. 33, opnamenr. 546 (2) , memorienr. 63
Overledene: Jan Lamberts Jobing, overleden te Zuidlaren (Zuidlaarderveen) op 26-11-1837. Er is onroerend goed aanwezig. 
Jobing, Jan (I5896)
 
454 Kantoor Assen, memorie van successie, 09-09-1869, inventarisnr. 91, opnamenr. 233 (1) , memorienr. 3/2940
Overledene: Jan Wuffing, overleden te Zuidlaren op 19-03-1869. Er is onroerend goed aanwezig. 
Wuffing, Jan (I5796)
 
455 Kantoor Assen, memorie van successie, 11-03-1834, inventarisnr. 25, opnamenr. 106 (2) , memorienr. 240
Overledene: Aaltje Lamberts Jobing, overleden te Zuidlaren (Zuidlaarderveen) op 14-08-1833. Er is geen onroerend goed aanwezig. 
Jobing, Aaltje (I6002)
 
456 Kantoor Assen, memorie van successie, 13-09-1827, inventarisnr. 12, opnamenr. 488 (3) , memorienr. 223
Overledene: Roelof Wuffing, overleden te Zuidlaren op 05-03-1827. Er is onroerend goed aanwezig. 
Wuffen, Roelof Egberts (I5799)
 
457 Kantoor Assen, memorie van successie, 14-10-1896, inventarisnr. 143, opnamenr. 66 (2) , memorienr. 7/110
Overledene: Harmtje Jobing, overleden te Zuidlaren op 04-07-1896. Er is onroerend goed aanwezig. 
Jobing, Harmtje (I6004)
 
458 Kantoor Assen, memorie van successie, 18-08-1904, inventarisnr. 156.3, opnamenr. 1646 , memorienr. 8/2170
Overledene: Geertje Jobing, overleden te Zuidlaren (Zuidlaarderveen) op 07-03-1904. Er is onroerend goed aanwezig. 
Jobing, Geertje (I6003)
 
459 Kantoor Assen, memorie van successie, 22-10-1873, inventarisnr. 96, opnamenr. 406 (3) , memorienr. 3/8105
Overledene: Jantje Jobing, overleden te Zuidlaren (Zuidlaarderveen) op 15-05-1873. Er is onroerend goed aanwezig. 
Jobing, Jantje (I6023)
 
460 Kantoor Assen, memorie van successie, 29-10-1894, inventarisnr. 138, opnamenr. 544 (1) , memorienr. 6/6597
Overledene: Roelof Jobing, overleden te Zuidlaren op 26-04-1894. Er is onroerend goed aanwezig. 
Jobing, Roelof (I6005)
 
461 Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijn: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (waarschijnlijk 2 april 747 of 748 - Aken, 28 januari 814, afkomstig uit het geslacht der Karolingen, was vanaf 9 oktober 768 koning der Franken en vanaf 25 december 800 keizer van het ‘middeleeuwse’ West-Romeinse Rijk.
Deze kleinzoon van Karel Martel kreeg reeds tijdens zijn leven de bijnaam "de Grote" en geldt sinds de middeleeuwen als een van de belangrijkste heersers van het Westen. Het Frankische Rijk kende onder hem zijn grootste omvang. Met zijn kroning door paus Leo III op eerste kerstdag 800 in Rome, werd het keizerschap in West-Europa in ere hersteld. Op initiatief van keizer Frederik Barbarossa werd Karel de Grote op 29 december 1165 door de tegenpaus Paschalis III heilig verklaard. Reeds in het epos Karolus Magnus et Leo Papa (eind 8e eeuw) werd hij tot "Pater Europae" ("Vader van Europa") uitgeroepen. Karel de Grote wordt beschouwd als een persoonlijkheid die het collectief Europees historisch bewustzijn heeft vormgegeven.
Zowel de Duitsers als de Fransen voeren het begin van hun nationale geschiedenis terug tot Karel de Grote. De stad Aken stelde in 1949 als erkenning voor zijn verdiensten de Internationale Karelsprijs Aken in, die jaarlijks wordt uitgereikt.

Leven
De feiten over Karel de Grotes leven zijn voor sommige delen van zijn leven zeer schaars, terwijl we over andere delen juist zeer goed geïnformeerd zijn. Terwijl er voor het midden en het einde van zijn leven in vergelijking met andere middeleeuwse heersers een ongewoon rijk bronnenmateriaal voorhanden is,[8] is er nauwelijks iets over zijn kindertijd en jeugd bekend.[9] Zelfs zijn geboortedatum is onderwerp van speculatie. Zijn klaarblijkelijk aanzienlijke vorming kon hij pas op volwassen leeftijd hebben verworven. Mogelijkerwijs werd hij net als zijn broer Karloman in Saint-Denis opgevoed. Wie zijn leermeesters waren, is onbekend. Of daar op dat ogenblik reeds het volledige programma van de septem artes liberales, de zeven vrije kunsten, werd onderwezen, is onduidelijk. Karel zette zich later in het kader van zijn onderwijshervorming in voor het herstel van deze zeven vrije kunsten, wat erop lijkt te wijzen dat deze tijdens zijn jeugd niet tot het vaste curriculum behoorden. Maar in elk geval was elementaire wereldoriëntatie ook reeds een onderdeel van de eerste van de zeven kunsten, de grammatica, die niet alleen Latijns taalonderricht omvatte, maar ook alle kennis die noodzakelijk was voor een competente omgang met teksten. Ook als volwassene nam Karel nog levendig deel aan onderwijsvragen van velerlei aard. Vooral aan theologische en filosofische discussies zoals de beeldenstrijd, waarin hij in de kanttekeningen van de libri Carolini persoonlijk stelling nam. Hij mengde zich ook in de discussie over het Adoptianisme en belastte hofgeleerden zoals Alcuinus met de opheldering van zulke vragen. De rijkelijk overgeleverde veeleisende, vaak ook uitgesproken onderhoudende dichtkunst uit de hofkringen zal Karel in ieder geval hebben kunnen waarderen, daar zijn kennis van het Latijn en literatuur meer dan behoorlijk was. Latijn was ongetwijfeld een van de hoftalen, en gezien de internationale samenstelling van de hofhouding zelfs de enige taal die allen of in elk geval de meesten beheersten. Daarnaast was er de constante aanwezigheid van het Latijn als liturgische taal. Ook aan het onderwijs van zijn eigen kinderen hechtte hij grote waarde. Behalve het literaire onderwijs, dat op dat ogenblik geen vanzelfsprekendheid was voor jonge edelen (het aantal geschoolde leken nam pas vanaf de tweede helft van de 8e eeuw weer toe), moeten ook de omgang met wapens en de jacht, die Karel nog tot op hoge leeftijd bedreef, een hoog aanzien hebben genoten.

Afkomst, geboorte en jeugd
Karel was de oudste zoon van de latere koning Pepijn de Korte en Bertrada van Laon, bijgenaamd "Bertrada met de grote voet". Zijn geboortejaar is omstreden, zijn geboorteplaats is niet gekend, temeer omdat meerdere plaatsen in aanmerking komen.
Karels biograaf Einhard schreef in zijn Vita Karoli Magni, dat er over de kindertijd en de jeugd van de keizer niets schriftelijk was overgeleverd en dat er bij de aanvatting van zijn werk - ongeveer vijftien jaar na Karels dood - niemand meer in leven was die erover kon vertellen.
Karel werd in 754 samen met zijn broer Karloman door paus Stefanus II (III) gezalfd in de kathedraal van Saint-Denis bij Parijs

Huwelijken en nakomelingen
Echtgenotes
Himiltrude (omstreeks 768)
In 769 huwde hij een dochter van de Langobardenkoning Desiderius, die hij in 770, ten laatste begin 771 verstootte. Zij wordt meestal onder de naam Desiderata vermeld (vermoedelijk heette ze in werkelijkheid Gerperga).
In 771 huwde hij voor 30 april Hildegard (de gente Suaborum, 758 - 30 april 783), dochter van graaf Gerold van Vintzgouw en Imma, een dochter van de Alemaanse dux Hnabi
Rond oktober 783 huwde hij met Fastrade (- 10 augustus 794, Frankfurt am Main), dochter van (de vermoedelijk Thürings-Mainfrankische) graaf Radulf
In 794 of de herfst van 796 huwde hij met Luitgarde (- 4 juni 800), een Alemaanse prinses
Gekende bijvrouwen van Karel de Grote waren:

Madelgarde
Gerswinde
Regina (800)
Addelinde (806)
Afstammelingen
uit zijn verbintenis met Himiltrude:
Pepijn de Gebochelde (770 - 811)

uit zijn huwelijk met Hildegarde:
Karel de Jongere (772/773 - 811), vanaf 788 koning in Neustrië
Karloman (773 - 8 juli 810), als Pepijn koning van Italië
Adalhaid/Adalais (juni 774 - juli/augustus 774, Zuid-Gallië)
Rotrudis (ca. 775 - 6 juni 810)
Hludowic/Lodewijk de Vrome (778 - 840)
Lotharius I (795-855)
Pepijn I (koning van Aquitanië; 838)
Rotrude (± 800-?)
Bertha (?)
Hildegarde (± 802/804 - 857)
Lodewijk II († 876)
Karel II (koning van het West-Frankische Rijk, keizer in 875; - 877)
Gisela (ca. 820 - 874)
Lotharius (juni/augustus 778, Chasseneuil bij Poitiers - 779), tweelingbroer van Louis
Bertha (779/780 - na 14 januari 828), in 814 van het Hof verwezen
Bertha had een verhouding met Karels hofgeestelijke Angilbert, waaruit de kinderen Nithard (790 - 844/45) en Hartnid (813) voortkwamen. Bertha's liaison was de inspiratie voor de sage van Eginhard und Emma (Wilhelm Busch).
Gisela (voor mei 781 - na 800)
Hildegard (na 8 juni 782 - tussen 1 en 8 juni 783)

uit zijn huwelijk met Fastrada:
Theodrada (ca. 785 - 9 januari 844/853, klooster Schwarzach am Main), voor 814 abdis van Argenteuil
Hiltrude (ca. 787 - na 800)

van een onbekende vrouw:
Hruodhaid (ca. 787 - na 800)

uit zijn verbintenis met Madelgarde:
Ruothild (- 24 maart 852), abdis van Faremoutiers

uit zijn verbintenis met Gerswinde:
Adalthrude

uit zijn verbintenis met Regina:
Drogo (17 juni 801 - 8 december 855), vanaf 818 geestelijke, in 820 Abt van Luxeuil, vanaf 823 bisschop van Metz, vanaf 834 aartsbisschop en aartskapelaan van Lodewijk de Vrome
Hugo (802/806 - 14 juni 844), vanaf 818 geestelijk, monnik in de abdij van Charroux, vanaf 822/823 abt van Saint- Quentin, vanaf 836 Abt van Saint-Bertin, vanaf 834 tot 840 aartskanselier van Lodewijk de Vrome

uit zijn verbintenis met Addelinde:
Theoderich (807 - na 818), in 818 geestelijke geworden 
de Grote, Karel I (I7093)
 
462 Karel de Kale (Frans: Charles le Chauve) (Frankfurt am Main, 13 juni 823 - Avrieux; Savoye, 6 oktober 877), koning van West-Francië (840/843-877), tot keizer gekroond van het hele Roomse Rijk (875-877) als Karel II, met de grenzen van zijn land vastgesteld door het Verdrag van Verdun in 843, was de jongste zoon van keizer Lodewijk de Vrome en zijn tweede vrouw Judith van Beieren.

Jeugd
Karel werd geboren als jongste zoon van keizer Lodewijk de Vrome, de enige uit diens tweede huwelijk met Judith van Beieren. Karel werd opgevoed in het klooster van Reichenau door Walahfrid Strabo, een bekende intellectueel van zijn tijd.

In 817 had Lodewijk zijn rijk al verdeeld tussen de drie zoons uit zijn eerste huwelijk door de Ordinatio Imperii. Judith zette zich uit alle macht in om ook haar zoon Karel een erfdeel te geven, en werd daarbij gesteund door een invloedrijke factie van hovelingen. In die periode kreeg Karel zijn bijnaam "de Kale", wat in deze context "zonder bezit" betekent. In 839 had Judith succes en kreeg Karel, Allemannië toegewezen, vermoedelijk omdat hij dat jaar 16 werd en als meerderjarig werd beschouwd. Dit was een inbreuk op het evenwicht van de Ordinatio Imperii, wat leidde tot onvrede bij zijn halfbroers – vooral bij Lotharius I, die het meest werd benadeeld door de nieuwe verdeling.

De halfbroers van Karel en andere tegenstanders van Judith, Karel en hun factie aan het hof, hebben voortdurend geruchten verspreid dat Karel het kind zou zijn uit overspel van Judith met Bernhard van Septimanië. Bernhard was de leider van Judiths factie aan het hof.

Conflict en deling van het Rijk
In 832 waren de spanningen zo hoog opgelopen dat Pepijn I van Aquitanië, de tweede zoon van keizer Lodewijk de Vrome, in opstand kwam tegen zijn vader. Lodewijk ontnam Pepijn zijn koninkrijk en gaf het aan Karel. Nu kwamen Lotharius en Lodewijk de Duitser, de broers van Pepijn, ook in opstand. In 834 was Lodewijk de Vrome gedwongen om de situatie van voor 832 te herstellen. In 837 vroeg Lodewijk de Vrome de landdag van Crémieux om Karel als koning tussen Friesland en de Seine te erkennen, wat leidde tot een nieuwe opstand. Na de dood van Pepijn in 838 werd Karel in 839 op de landdag van Worms tot koning van West-Francië benoemd.
Na de dood van Lodewijk de Vrome in 840 brandde de strijd om de verdeling van het rijk echt los. Lotharius en de zoon van Pepijn, Pepijn II van Aquitanië vielen Karel aan, die een bondgenootschap met Lodewijk de Duitser sloot. Op 25 juni 841 versloegen Karel en Lodewijk hun tegenstanders bij Fontenay. Lotharius moest zich terugtrekken op Aken maar moest later ook die stad opgeven. Op 14 februari 842 bevestigden Karel en Lodewijk hun verbond te Straatsburg met de eed van Straatsburg. Karel werd datzelfde jaar in Aken tot koning van West-Francië benoemd.
Op 11 augustus 843 sloten Karel, Lodewijk en Lotharius het verdrag van Verdun. Dat bevestigde Karel als geheel zelfstandige koning van West-Francië.

Crisis door aanvallen van de Vikingen
De regering van Karel werd geplaagd door plundertochten van Vikingen. Karel was meerdere malen gedwongen om een dreigende inval met grote geldbedragen af te kopen. In de ogen van veel leidende edelen was dit een gebrek aan daadkracht. In 858 bracht dit een grote groep edelen onder Robert IV de Sterke ertoe om een beroep op Lodewijk de Duitser te doen. Die was er namelijk wel in geslaagd om zijn koninkrijk te vrijwaren van de Vikingen. Lodewijk wist Karel te verslaan bij Brienne. Lodewijk trok met zijn leger naar Orléans en werd daar gehuldigd door de meeste edelen van Aquitanië, Bretagne en Neustrië. Karel vluchtte naar Bourgondië. De bisschoppen eisten echter dat Lodewijk zich zou terugtrekken en om hen tegemoet te komen, zond hij een deel van zijn leger terug naar Oost-Francië. Toen het daarna bij Soissons tot een confrontatie tussen Karel en Lodewijk kwam, zag Lodewijk dat Karel een overmacht had en trok hij zich terug.
Ook hierna bleven de plundertochten van de Vikingen aanhouden.

Edict van Pîtres
Karel de Kale vaardigde in 864 het Edict van Pîtres uit. Met dit edict realiseerde Karel een groot aantal sociale en monetaire hervormingen. Zo werd de lijfeigenschap wegens het niet kunnen aflossen van een lening, beperkt tot zeven jaar en werd het muntwezen ingrijpend hervormd. In het vervolg zou de koning het alleenrecht hebben op het slaan van munten. Het edict somde ook de erkende munthuizen op, zoals Quentovic, Rouen, Reims en Parijs. Het bevatte tevens maatregelen die het bouwen van privévestingen moesten tegengaan.

Dood en begrafenis[bewerken]
Op verzoek van de paus keerde Karel terug naar Italië om de dreiging van de Saracenen het hoofd te bieden. Hij wist dat hij bij zijn vertrek West-Francië in de zwakke handen van zijn zoon Lodewijk de Stamelaar achterliet, daarom verklaarde hij voor de periode van zijn afwezigheid alle titels en functies erfelijk. Zo hoopte hij tijdens zijn afwezigheid twisten tussen edelen te voorkomen als er edelen bij de veldtocht in Italië om het leven zouden komen. Achteraf gezien was dit een belangrijke stap in de ontwikkeling van het feodale stelsel. Karels eigen edelen (ook Boso, zijn onderkoning in Italië) verzetten zich tegen de veldtocht en tegelijk trok Karloman van Beieren ook naar Italië. Onder deze omstandigheden besloot Karel om terug te keren, maar hij overleed bij het overtrekken van de Col du Mont Cenis aan een plotselinge ziekte. Zowel zijn joodse lijfarts als zijn tweede echtgenote werden ervan verdacht Karel te hebben vergiftigd.
Het lukte niet om zijn lichaam terug naar Parijs te brengen, omdat de dragers de stank van zijn rottende lichaam niet konden verdragen, ook niet toen het in een met leer gevoerd vat werd gestopt. Karel werd met vat en al begraven in Nantua. Later werd hij herbegraven in Saint-Denis.

Huwelijken en kinderen
Karel trouwde op 13 december 842 met Ermentrudis van Orléans. Nadat haar broer Willem in 866 in conflict met Karel was gedood, verliet zij Karel en trad in een klooster. Zij hadden de volgende kinderen:
Judith (ca. 844-na 870), was eerst gehuwd met twee Engelse koningen (Ethelwulf en Ethelbald van Wessex) en leefde als weduwe aan het hof van haar vader. Werd daar in 861 (ze was dus nog geen 20 jaar oud) geschaakt door Boudewijn I van Vlaanderen. Karel wendde al zijn invloed aan om te voorkomen dat ze ergens onderdak zouden krijgen. Uiteindelijk vluchtten Judith en Boudewijn naar Rome, waarna de paus een verzoening wist te bemiddelen.
Lodewijk II van West-Francië (846-879).
Karel (ca. 847 - Buzzancais, 29 september 866) begraven te Bourges. 855 gekozen tot koning van Aquitanië, trouwde 862 tegen de zin van zijn vader met de weduwe van de graaf van Bourges. Verloor daarom zijn titel maar kreeg die terug nadat het huwelijk was geannuleerd. Kreeg ernstig hersenletsel en overleed daaraan na twee jaar.
Carloman de Blinde (847 - Echternach, ca. 876), in 854 ingetreden in de geestelijke stand. Werd in 860 abt van de Sint-Medardusabdij te Soissons. Nam deel aan een samenzwering tegen zijn vader in 870, verloor zijn abdijen en moest vluchten. In 873 door West-Frankische bisschoppen uit de kerk gezet en daarna werden op bevel van Karel zijn ogen uitgestoken. Hij werd opgesloten in de abdij van Corbie maar ontsnapte naar zijn oom Lodewijk de Duitser, die hem abt van de abdij van Echternach maakte.
Lotharius ( - Auxerre, 865), vanaf zijn geboorte verlamd, abt van Moutiers-Saint-Jean en later van de abdij van Sint-Germanus van Auxerre.
Hildegardis, (856 - ?, jong gestorven)
Ermentrudis, ( - na 877) abdis van Hasnon en Oostervant.
Gisela.
Rothrudis ( - na 889), abdis van Sainte-Radégonde te Poitiers en van Andlau.

Op 12 oktober 869 (vijf dagen na het overlijden van zijn eerste vrouw) trouwde Karel met Richildis, dochter van Bivinus van Metz. Het huwelijk werd op 22 juni 870 te Aken bevestigd. Ze kregen de volgende kinderen:
Rothildis (871-929), in 890 gehuwd met Rogier van Maine, verwerft de abdijen van Notre-Dame en St.-Jan te Laon en de Abdij van Chelles. Trok zich in 922 terug in Chelles. Toen ze deze abdij moest afstaan op bevel van Karel de Eenvoudige was dat de aanleiding voor een opstand onder Robert van Bourgondië (vader van een schoonzoon van Rothildis), die in plaats van Karel koning werd.
tweeling: Drogo en Pepijn, (ca. 873) allebei ongeveer een jaar oud overleden, begraven in de Sint-Amandsabdij te Atrecht
zoon (23 maart 875), kort na zijn doop overleden
Karel (10 oktober 876 - voor 7 april 877), begraven te Saint-Denis 
de Kale, Karel II (I7089)
 
463 Karel Martel (Herstal, circa 689 – Quierzy, 22 oktober 741) was hofmeier van het Frankische Rijk. Hij reorganiseerde het Frankische leger en bestuur en wist daarmee met succes zowel zijn binnenlandse als buitenlandse tegenstanders, met name de Arabieren, Friezen en Saksen het hoofd te bieden. Zijn macht werd zo groot dat hij de plaats van de Merovingische koningen innam, zonder zichzelf tot koning uit te roepen.

Karel wordt beschouwd als stamvader en naamgever van de Karolingen. Hij was zoon van Pepijn II en diens tweede vrouw in bigamie Alpaida, en is begraven in de abdij van Saint-Denis. Zijn bijnaam Martel (klemtoon op de laatste lettergreep: Martèl) komt van het Latijnse martellus, hamer.

Jeugd
Karel is geboren uit een twijfelachtig huwelijk van zijn vader Pepijn van Herstal. Pepijn was al getrouwd met de aristocratische Plectrudis en Karels moeder was vermoedelijk uit de lagere adel afkomstig. Volgens Alexander van Roes (13e-eeuwse schrijver) was Plectrudis zeer dominant en toen Karel werd geboren, durfde de boodschapper die dit nieuws aan Pepijn kwam brengen, daar niet openlijk over te spreken omdat Plectrudis ook aanwezig was. De boodschapper en Pepijn (die hem heel goed begreep) spraken over de "kerel die was gekomen", zo heeft Karel zijn toen ongewone naam gekregen.

Toen in 714 Karels halfbroer Grimoald II werd vermoord, had Pepijn geen zoons meer uit het huwelijk met Plectrudis en was Karel zijn oudste levende zoon. Plectrudis zorgde er echter voor dat Pepijn Karel en zijn broers uitsloot van de opvolging, en zijn minderjarige kleinzoon Theudoald (zoon van Grimoald) als opvolger benoemde. Toen Pepijn van Herstal nog in december van datzelfde jaar overleed, werd Theudoald inderdaad tot hofmeier voor het gehele Frankische rijk benoemd, met Plectrudis als regentes. Plectrudis liet Karel gevangennemen en sloot hem op in Keulen (of Aken).

De weg naar de macht
De adel in Neustrië en Bourgondië zag in het bewind van de minderjarige Theudoald zijn kans zich te bevrijden van de Austrasische dominantie en koos in 715 Raganfrid als hofmeier. Hierdoor was de situatie ontstaan, zoals in de kaart is weergegeven (Aquitanië was in die tijd een onafhankelijk Frankisch hertogdom). Ook de Friezen onder hun koning Radbod, profiteerden van de situatie door de gebieden die ze aan Pepijn van Herstal hadden verloren, waaronder Utrecht en omgeving, weer terug te veroveren. Raganfrid en Radboud sloten een bondgenootschap en vielen Austrasië aan. Een factie van de Austrasische adel besloot dat ze onder deze omstandigheden een volwassen hofmeier nodig hadden, en bevrijdden Karel uit zijn gevangenschap] Ze waren echter te laat om Karel een volwaardig leger te laten opbouwen. In 716 vielen Raganfrid en Radboud, die met een vloot over de Rijn kwam, Theudoald en Plectrudis in Keulen aan. Karel probeerde de stad nog te ontzetten, maar moest zich na de eerste schermutselingen al terugtrekken. Dit was het eerste en laatste gevecht dat Karel als veldheer zou verliezen. Plectrudis moest zich overgeven en de schatkist van Austrasië viel in handen van de aanvallers.
Na de verovering van Keulen wist Karel snel terug te slaan. Het Neustrische leger en een deel van de Friezen trokken door de Ardennen naar huis. Hun gezamenlijke leger was nog steeds veel groter dan het leger van Karel, maar hij wist door verrassing en list (hij veinsde op de vlucht te slaan, waardoor hij een achtervolging uitlokte, die hij vervolgens in een hinderlaag wist te lokken) de Slag bij Amel (Amblève) in zijn voordeel te beslissen. Hij kreeg bij die gelegenheid ook weer het grootste deel van de Austrasische schatkist in handen.
In 717 voerde Karel zelf een veldtocht naar Neustrië. Op 21 maart van dat jaar boekte hij een beslissende overwinning bij Kamerijk (Cambrai). Hij achtervolgde Chilperic II en zijn hofmeier tot aan Parijs. Daarna keerde hij terug naar huis, versloeg de aanhang van Plectrudis en veroverde Keulen. Hij riep vervolgens Chlotarius IV uit tot koning van het gehele rijk, met hemzelf als hofmeier. Karel benoemde ook een nieuwe bisschop in Reims. In 718 verbonden Chilperik en Raganfrid zich met Odo van Aquitanië; in de Slag bij Soissons werd hun leger echter opnieuw verslagen. Odo vluchtte terug naar zijn hertogdom en leverde in ruil voor vrede Chilperik II en diens hofmeier uit aan Karel. Odo erkende Karel als de rechtmatige hofmeier en Karel erkende Odo als hertog. Opmerkelijk is dat Karel al zijn verslagen tegenstanders ongemoeid liet.

Regering

Campagnes tegen de noordelijke buurvolken
Nadat hij in 718 zijn macht heeft gevestigd in het Frankische Rijk, begint Karel een programma om het Frankische gezag over de noordelijke buurvolken te herstellen en zijn noordelijke grenzen te beveiligen. In 718 verslaat hij de Saksen en verwoest Westfalen.[11] Hij herovert vervolgens in 720 de verloren Friese gebieden en stelt Willibrord in staat om de zending vanuit Utrecht te hervatten. Van 720 tot 723 voert Karel campagnes tegen de Beieren, waarbij hij wordt gesteund door de Alemannen. Hertog Hugbert van Beieren erkent uiteindelijk het gezag van Karel.[12] Terwijl Karel langere tijd in Beieren verblijft, komt Raganfrid (nog altijd graaf van Anjou) in opstand. Deze opstand wordt in 724 door Karel onderdrukt.
In 730 verslaat hij de Alemannen en doodt hun hertog Lantfrid.[13] Karel benoemt geen opvolger, wat betekent dat hij zelf het feitelijke gezag over de Alemannen heeft. In 734 verslaat hij de Friezen en doodt hun aanvoerder Poppo. Friesland ten westen van de Lauwers wordt ingelijfd.

Opbouw van het leger – conflict met de kerk
Toen Karel hofmeier werd, bestond er geen georganiseerd Frankisch leger. In tijden van oorlog verzamelden de lokale bestuurders hun weerbare mannen en stelden zich onder aanvoering van hun hertog. Doordat Karel steeds in oorlog was en zich bovendien bewust was van het dreigende gevaar van de Arabieren, voerde hij radicale veranderingen door. Karel vormde een strijdmacht van trouwe veteranen om in een beroepsleger, dat door de staat werd betaald en bewapend. Hiermee beschikte Karel altijd over een krachtige, trouwe en snel inzetbare legermacht, die in tijden van oorlog altijd kon worden aangevuld met de gebruikelijke strijders uit de bevolking. Het leger dat Karel vormde, bestond in eerste instantie uit zware infanterie. Toen de stijgbeugel werd geïntroduceerd, konden ruiters ook actief deelnemen aan de strijd, en begon Karel ook aan de opbouw van een zware cavalerie. Dit moment moet rond 735 zijn geweest omdat hij tijdens de Slag bij Poitiers in 732 nog geen cavalerie had, terwijl deze bij de slag aan de Berre in 737 al een beslissende rol speelde.
Karel financierde zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigden daarop om Karel te excommuniceren, wat alleen werd voorkomen doordat Bonifatius krachtige steun aan Karel gaf.

Slag bij Poitiers
1rightarrow blue.svg Zie Slag bij Poitiers (732) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Karel Martel is het bekendst door zijn overwinning in de Slag bij Poitiers in 732, die traditioneel wordt gezien als de 'redding van Europa van de Arabieren'. Tegenwoordig wordt de betekenis van deze veldslag genuanceerd: het was vermoedelijk niet meer dan een van de militaire acties in de grensconflicten tussen de Arabieren en het hertogdom Aquitanië die toen geregeld plaatsvonden. Het was niet de eerste keer dat de Arabieren werden verslagen door de Franken (in 721 had Odo van Aquitanië hen bij een verrassingsaanval verslagen tijdens het beleg van Toulouse). Het was ook niet hun noordelijkste expeditie – in 725 hadden ze Autun geplunderd en zonder succes Sens belegerd – en evenmin het einde van hun activiteiten in Frankrijk. Odo had een bondgenootschap gesloten met de emir van Catalonië, maar toen die in opstand kwam tegen de emir van Andalusië, kwam die in de problemen. Nadat de opstand was onderdrukt, viel een Andalusisch leger Aquitanië binnen, veroverde Bordeaux en versloeg Odo bij de Garonne. De Arabieren trokken al plunderend naar Tours. Odo vroeg Karel om hulp maar in ruil daarvoor vroeg die de onderwerping van Aquitanië aan zijn gezag.
Karel stelde zijn leger (zware infanterie) op in een defensieve positie op een beboste heuvel tussen Poitiers en Tours. Karels plan was om de Arabieren te laten aanvallen omdat hun cavalerie-charge tegen de helling op in een bos veel van zijn kracht zou verliezen. De Franken waren goed voorzien en warm gekleed (het was oktober) en konden hun positie lang volhouden. Na een week van afwachten viel de Arabische cavalerie aan. De slag zou twee dagen hebben geduurd zonder een duidelijke uitkomst. De volgende dag waren de Moren weggetrokken omdat ze bang waren dat de Franken hun buit zouden roven.
Na deze veldslag had Karel ook de controle over Aquitanië.

Consolidatie van de macht (732-737)
Na de slag bij Poitiers gaat Karel door met het consolideren van zijn macht. Van 732 tot 735 vervangt hij de Bourgondische hertog en graven door zijn eigen getrouwen. Wanneer in 735 hertog Odo van Aquitanië aftreedt, wordt diens zoon Hunold tegen Karels zin (hij wilde zelf hertog worden) tot hertog gekozen door de adel. Karel erkent Hunold, die op zijn beurt Karel als heer erkent.
Wanneer in 737 koning Theuderik IV overlijdt, laat Karel de positie van koning vacant. Hoewel hij zich niet zelf tot koning uitroept, is het duidelijk dat hij alleen de macht heeft.

Arabische invasie van 737
De hertog van Provence, Maurontius, wilde meer zelfstandigheid ten opzichte van Karel Martel en sloot in 737 een bondgenootschap met de Arabieren uit Narbonne en hielp ze om Avignon te bezetten. Karel stuurde zijn broer Childebrand om de stad te belegeren en sloot zich later bij hem aan. Met stormrammen en touwladders werd de stad ingenomen en tot de grond toe afgebrand. Maurontius vluchtte naar de Alpen, waarna niets meer van hem is vernomen.
Karel belegerde daarna Narbonne. Een Arabisch leger dat de stad kwam ontzetten, werd vernietigend verslagen tijdens de slag aan de rivier de Berre. Karel dankte deze overwinning aan de inzet van zijn zware cavalerie, waar de Arabieren niet op hadden gerekend. De belangrijkste Arabische steden in Septimanië werden veroverd, behalve Narbonne. Moderne historici vinden deze overwinningen belangrijker dan die van Poitiers omdat hier echt van een doelgerichte Arabische invasie kan worden gesproken. Later in het jaar volgde nog een campagne tegen de Provence; Karel veroverde onder andere Arles en Aix – met hulp van de Longobarden.

Laatste jaren (737-741)
In 739 biedt Paus Gregorius III Karel de titel van consul van Rome aan, in ruil voor hulp tegen de Longobarden. Karel slaat dit aanbod af omdat hij goede banden met de Longobarden heeft. Karel versterkt in deze periode zijn gezag door verdere veldtochten tegen Beieren, Allemanië, Saksen en Aquitanië.

Overlijden
Karel Martel stierf op 22 oktober 741 in Quierzy-sur-Oise in wat nu het departement Aisne in Hauts-de-France is. Hij werd begraven in de Kathedraal van Saint-Denis in Parijs. Zijn gebieden waren al een jaar eerder onder zijn volwassen zonen verdeeld: Carloman kreeg Austrasië en Alemannië (met Beieren als een vazalstaat) en Pepijn de Korte kreeg Neustrië en Bourgondië (met Aquitainië als vazalstaat). De toen minderjarige Grifo kreeg niets, hoewel sommige bronnen aangeven dat er over gesproken was hem een strook land tussen Neustrië en Austrasië te geven.
Gibbon noemde Karel Martel "de held van zijn tijd" en verklaarde dat de "christenheid ... werd gered ... door het genie en het geluk van één man, Karel Martel."

Huwelijken en kinderen
Karel Martel was rond 709 getrouwd met Rotrude van Trier (rond 690-724). Ze hadden de volgende kinderen:
Carloman (713-755),
Pepijn de Korte (714-768)
H. Landrada (?)
Hiltrude (716-754), gehuwd met hertog Odilo van Beieren (?-748)

Na de dood van Rotrudis in 724 huwde Karel Martel met de Beierse Swanahilde. Uit dit huwelijk werden geboren:
Grifo (726-752)
Oda (ca. 735 - na 793), gehuwd met Theoderik II van Autun, een belangrijke hoveling van Lodewijk de Vrome aan diens hof in Aquitanië
Karel Martel had ook kinderen bij zijn bijvrouw Ruodhaid.

Bernhard (geboren voor 732-787)
Hieronymus
Remigius, aartsbisschop van Rouen
Aldana 
Martel, Karel (I7097)
 
464 Kenneth I (Schots-Gaelisch: Coinneach mac Ailpein) (ca. 810 - Cinnbelachoir, 13 februari 858) was koning van de Picten en de Schotten. Volgens de overlevering zou hij het toenmalige Schotland in 843 hebben verenigd en zou hij de eerste koning van het Koninkrijk Schotland of Alba geweest zijn.

Historisch was hij sinds 840 de vorst van Dalriada, een Schots vorstendom in de westelijke hooglanden. In 843 zou hij zich meester gemaakt hebben van de troon van de Picten en daarmee dus aan de basis gestaan hebben van het Koninkrijk Schotland. Zijn claim op de Pictische troon zou hebben berust op het gegeven dat zijn vader een Pictische prinses had gehuwd, en vererving in de vrouwelijke lijn was onder de Picten heel gewoon. Hij volgde de Pictische koning van koninkrijk Dalriada, Eóganan op die in de strijd tegen de Deense Vikingen in 839 was gesneuveld. Maar omdat er na Kenneth nog enkele zelfstandige Pictische koningen waren, kan niet zonder meer worden gesteld dat hij het verenigde Schotland heeft gevestigd.

Zes keer probeerde Kenneth I zonder succes de regio Lothian, waar zich ook Angelsaksen hadden gevestigd, in te lijven. In het noorden had hij te maken met plundering van zijn Pictische gebieden door de Vikingen terwijl Noorse kolonisten zich zelfs in het noorden van Schotland vestigden. Op de Stone of Scone zou hij tot Koning van Alba zijn gekroond. Hij verplaatste de relieken van Sint-Columba van Iona naar Dunkeld in 849. Kenneth overleed op 13 februari 858 in het paleis bij Cinnbelachoir, waarschijnlijk gelegen nabij Scone. De doodsoorzaak zou een tumor zijn geweest.

Zijn vader was Alpin MacEochaid, een koning van de Schotse stammen die in 834 sneuvelde tegen de Picten. Van hem zijn geen historisch betrouwbare voorouders bekend. Kenneth liet minstens twee zonen na, Constantijn I en Aedh, en twee dochters. Kenneth I werd begraven op Iona. Zijn broer Donald I volgde hem op. 
van Schotland, Kenneth I (I7924)
 
465 Kenneth II, Gaelisch: Cináed mac Maíl Coluim (?, ? - Angus, 995), tweede zoon van Malcolm I, was koning van Alba gedurende vierentwintig jaren. Hij volgde in 971 zijn achteroom Culen op.

Vrede met Engeland
Ten tijde van zijn regering was Edgar koning van Engeland, een land dat vrede kende dankzij St. Dunstan; de Deense wetten waren onderdrukt en een grote vloot bewaakte de kusten. In Yorkshire en Northumbria waren de Deense wetten nog toegestaan. Handel met het Europese vasteland floreerde. Volgens de Anglo-Saxon Chronicle sloten Kenneth en Edgar een vredesverdrag ten tijde van een grote conferentie in Chester in 977 waarbij zes koningen betrokken waren (de anderen waren Noors of Welsh), die elkanders bondgenoten op zee en op land zouden zijn. Edgar schonk naast een grote hoeveelheid goud en edelstenen ook Lothian aan Kenneth. Dit laatste moet hoogstwaarschijnlijk worden opgevat als een erkenning van de claim die Kenneth had op de oostelijke laaglanden van Schotland, dat sinds de Slag van Nechtansemere voornamelijk onder controle van de Schotten en de Picten was geweest. Afgezien van enkele Schotse invallen in Northumbria bleef de vrede met Engeland bewaard.

Onder het bewind van Kenneth werden de kronieken van Alba opgesteld. Kenneth stichtte het klooster van Brechin.

Machtspositie
Het koninkrijk van Kenneth II liep van de Tweed tot aan de Pentland Firth. Strathclyde was een vazalstaat en hoewel er Noorse nederzettingen waren in Caithness werd Kenneth II ook erkend als leenheer door de heren van Caithness. In 977 onderdrukte Kenneth een opstand van Amlaib, broer van Culien.

Koning Harald I van Noorwegen had formeel de Orkney-eilanden en de Shetland-eilanden geannexeerd, maar had geen macht op het vasteland. Dit bleek onder andere toen Torf Einar, earl van Orkney, Halfdan Halegg, een zoon van de Noorse koning doodde en naar Caithness vluchtte om aan de wraak van de koning te ontkomen. Tussen 970 en 995 was er geen koning van Noorwegen en werd dat land door earl Haakon geregeerd. Sigurd was toen earl van Orkney en mormaer van Caithness. Sigurd beschouwde zich als eigen baas en voerde ook plundertochten uit naar Sutherland, Ross en Moray. Macbeth, een voorouder van Macbeth van Schotland, mormaer van Moray, probeerde, samen met de Vikingen van IJsland, Sigurd te verdrijven, maar werd in de Slag van Skidmoor verslagen.

De slachting op Iona
Tijdens het vijftiende jaar van Kenneths regering werd een Deense invasie van Dalriada gestopt, waarbij 140 gevangenen werden opgehangen. Iona werd zwaar geteisterd; tijdens de kerst van 986 werd het eiland door de Denen geplunderd en werden de abt en vijftien monniken gedood. Volgens de Annals of Ulster werden het jaar erop de 360 Denen, die Iona geplunderd hadden, afgeslacht. Waarschijnlijk had deze schennis van het Columbiaanse christendom niet alleen de Kelten geschokt, maar ook de christelijke Noren van Dublin en van de Hebriden.

Dood
Kenneth II werd vermoedelijk vermoord in 995 in Fettercairn (Angus), maar de omstandigheden van zijn overlijden zijn niet duidelijk. Hij zou zijn vermoord door Finella, dochter van Cuncar, mormaer van Angus, omdat Kenneth haar zoon gedood zou hebben. Kenneth is begraven op Iona.

Nakomelingen
Kenneth was getrouwd met een onbekende vrouw en was vader van Malcolm II van Schotland.

In de oorlog om de opvolging wist Constantijn III, zoon van Culen de troon te bemachtigen. 
van Schotland, Kenneth II (I7920)
 
466 Kenneth III, Gaelisch: Cináed mac Duib (?, ? - Monzievaird, 1005), zoon van Dubh, werd koning van Alba, nadat Constantijn III de dood op het slagveld had gevonden in 997. Kenneth III regeerde samen met zijn zoon Giric II.

Na een regering van acht jaren werden beiden gedood in een gevecht met Malcolm II, zoon van Kenneth II, bij Monzievaird gelegen tussen Crieff en Comrie.

Kenneth III werd begraven op Iona. Hij werd opgevolgd door de genoemde Malcolm II, zoon van Kenneth II, kleinzoon van Malcolm I die de achterkleinzoon was van Kenneth I van Schotland. 
van Alba, Kenneth III (I11471)
 
467 Kenteken auto A 14460

Datum uitgifte: 7 september 1927
Eigenaar: Bernardus Oldenzeel
Adres/woonplaats: Turftorenstraat 40
Gemeente: Groningen 
Oldenzeel, Bernardus (I542)
 
468 kerke van Bleijham zijn tot ledematen angenomen

[1 oktober 1777]
Naamen der ledemaaten te Blijham
62. Antje Jans vrouw van Tonke Cornellis

1800
Waren ledematen te Blijham volgende persoonen
Leeden van de E. kerkenraad waaren toen ter tijd de 1 Jan 1800
44. Antje Jans vrouw van Tonke Cornellis

Fol 93-94 – 26 februari 1773 – Geert Geerts, arbeider van Blijham, en Adolfh Steffens van Wedde, Tonko Cornelis en Evert Harms, beiden van Blijham, voormond en voogden van zijn stiefdochter, kind van wijlen zijn vrouw Martjen Cornelis bij wijlen Geert Steffens in echte verwekt, hebben overeenstemming over de geringe nalatenschap van de moeder. Stiefvader behoudt de gehele boedel. Hij betaalt de voorstanders 12 Car gld, een zilveren schaar met dito ketting, een zilveren oorijzer, een dito vingerhoed, een paar zilveren gespen, door haar vader Geert Steffens nagelaten, een mes en vork met zilveren hoepen, een bijbel met zilveren krappen, een kist van de vader, 1/3 deel van moeders kleren en linnen, 25 el ongesneden linnen.

Fol 152-153 – 7 maart 1774 – Geert Geerts en Tonke Cornelis, Harm Geerts en Evert Harms, allen wonend te Blijham, voormond en voogden van het ene kind bij wijlen Harmke Abels in echte verwekt en over de 2 kinderen bij wijlen Martje Cornelis in echte verwekt, hebben overeenstemming bereikt over de nalatenschappen van de moeders. De vader is van plan te hertrouwen met Wubke Jans. Er is een kindschap gesloten tussen de 3 kinderen. De vader behoudt de gehele boedel. Hij zal zijn kinderen tot hun 18e onderhouden en laten onderwijzen. De kinderen krijgen dan het zilverwerk van hun respectievelijke moeders. Ieder meisje krijgt 2 vijfschagten rokken, het zoontje een camisool.
Ieder kind krijgt 4 nieuwe hemden en een ordentelijke uitzet.

11 Mar 1793, Blijham.
Adolf Steffen en Tonke Cornelis, voormond en sibbe voogd over het minderjarige kind van wijlen Geert Steffens bij Martjen Cornelis in echte verwekt, de vreemde voogd is overleden, doen de afrekening. Batig saldo is 2 st. Elizabet Geerts, voor de wet meerderjarige pupil, gaat akkoord. Zij krijgt het batig saldo en de gehele boedel, zoals in het administratieboek gespecificeerd.

Fol 6-7 – 15 januari 1796 – Bellingwolde – Tonko Cornellis [T.K.], Berend Geerts [merk], voormond, sibbevoogd over de minderjarige kinderen van wijlen Geert Geerts en Martje Cornelissen (in leven el), de vreemde voogd is overleden, doen de afrekening. Batig saldo is 5 Car gld 4 st. Harmke Geerts [Harremke Geerts] en Kasper Conraads [Kasper Konraads] (el), Roelfje Geerts [merk] en Cornellis Geerts [merk], allen voor de wet meerderjarig, gaan akkoord. Zij krijgen het batig saldo. [E. Riensema] [Jan E. Degenhard] 
Cornellis, Tonke (I736)
 
469 kerke van Bleijham zijn tot ledematen angenomen

[1 oktober 1777]
Naamen der ledemaaten te Blijham
62. Antje Jans vrouw van Tonke Cornellis

Waren ledematen te Blijham volgende persoonen
Leeden van de E. kerkenraad waaren toen ter tijd de 1 Jan 1800
44. Antje Jans vrouw van Tonke Cornellis 
Jans, Antje (I737)
 
470 Khosro I van Armenië was koning van Armenië van 191 tot 217.

Khosro volgde zijn vader Vologases II in 191 op als koning van Armenië toen die als Vologases V hoge koning van de Parthen werd. Al die tijd was Armenië een vazalstaat van de Parthen, behalve van 197 tot 202 toen Armenië was bezet door het Romeinse Rijk onder Septimius Severus.

Khosro werd opgevolgd door zijn zoon Tiridates II van Armenië. 
van Armenië, Khosro I (I7977)
 
471 Khosro II van Armenië was koning van het Romeinse westelijke deel van Armenië van 279 tot 287.

Toen Armenië in 252 door de Sassaniden was veroverd en zijn vader Tiridates II van Armenië door hen was vermoord, vluchtte Khosro met zijn broer Tiridates naar de Romeinen. De broers moeten toen nog kinderen zijn geweest. Uiteindelijk wordt er in 279 een verdrag tussen Rome en de Sassaniden gesloten waarbij het westelijk deel van Armenië een vazalstaat van Rome wordt. Omdat Khosro de oudste van de twee broers is, wordt hij tot koning gemaakt.

In 287 wordt hij vermoord door een Parthische edelman (aangenomen wordt dat dit in opdracht van de Sassaniden gebeurde) en wordt hij opgevolgd door zijn broer: Tiradates III van Armenië. Khosro's zoon Tiridates is nog een kind en hij vlucht naar de Romeinen. Hij zal zijn oom later opvolgen als Tiridates IV de Grote. 
van Armenië, Khosro II (I7979)
 
472 Khosro III van Armenië (ca. 295 - 339) was koning van Armenië van 330 tot zijn overlijden in 339. Hij wordt ook Khosro de Kleine genoemd.

Khosro werd koning als opvolger van zijn vader Tiridates IV van Armenië en stichtte in het begin van zijn regering de stad Dvin, later hoofdstad van het oude Armenië. Tijdens zijn bewind wordt de stemming in pro-Perzisch en anti-Romeinse en anti-christelijk. Ook is er veel verzet tegen de machtige positie van de familie Mamikonian. Dit resulteert in de moord op patriarch Aristakes (333) en een geslaagde inval van de Perzen onder Shapur II (335). Armenië moet daardoor enkele oostelijke provincies aan de Perzen afstaan. Tijdens de laatste jaren van zijn bewind is Armenië binnen de Perzische invloedssfeer.

De naam van zijn vrouw is niet bekend. Hij had ten minste drie kinderen:

Tigranes, die hem zou opvolgen als koning
de dochters Varazdoukht en Bambischen. Zij trouwden respectievelijk met Pap en At'anagenes, zoons van de patriarch Husik 
van Armenië, Khosro III (I7982)
 
473 kinkhoest, begraven bij opa Tijomme, in Sent Anne Buert Dirckx, Tijomme (I10253)
 
474 koorts, begraven bij opa Tijomme, in Sent Anne Buert Dirckx, NN (I10254)
 
475 landbouwer Zuidlaarderveen, bij de weg De Groeve-Kielwindeweer. (Dorpstraat 2 Zuidlaarderveen)

Kantoor Assen, memorie van successie, 29-04-1892, inventarisnr. 133, opnamenr. 331 (2) , memorienr. 6/2463
Overledene: Roelof Wuffing, overleden te Zuidlaren (Zuidlaarderveen) op 29-10-1891. Er is onroerend goed aanwezig. 
Wuffing, Roelof (I2296)
 
476 Ledematen van Nieuwolda 1713 - 1728.
Bij mij angenomen de navolgende
Den 30 Maai 1714
Aaltje Steffens 
Steffens, Aaltjen (I2965)
 
477 Leo VI de Wijze (Grieks: ???? S?? ? S?f??, Leon VI ho Sophos, "De Wijze") (waarschijnlijk Constantinopel, 19 september 866 - aldaar, 11 mei 912) was van 886 tot 912 keizer van het Byzantijnse Rijk.

Leo was een zoon van keizerin Eudokia Ingerina; zijn vader was ofwel haar man Basileios I, ofwel haar minnaar Michaël III. Hij wordt beschouwd als een groot wetgever en de schrijver van een aantal stukken religieuze poëzie, waarmee hij zijn erenaam de Wijze verdiende. Hij hervormde het staatsbestel dat steeds meer gecentraliseerd en autocratisch werd.

In de buitenlandse politiek was hij echter minder gelukkig. Hij kon zich niet langer alleen op de Abbasiden concentreren, want de Bulgaren werden onder hun khan Simeon I weer een ernstige bedreiging. Leo deed daarom een beroep op de Magyaren (Hongaren) die het gebied tussen de Dnjepr en de Donau in bezit genomen hadden om de Bulgaren in de rug aan te vallen. Hiermee werden de Magyaren voor het eerst een belangrijke mededinger op de Balkan. De Byzantijnen werden verslagen in de Slag bij Bulgarophygon (896) en moest de keizer schatting betalen.

Ook op Sicilië ging het mis. In 902 namen de Arabieren Taormina in, waardoor ze na 75 jaar strijd eindelijk het hele eiland in handen kregen. Zij vielen ook Thessaloniki aan en richtten er een verschrikkelijk bloedbad aan. Daarna begon Leo meer aan de verdedigingswerken te doen en in 905 werd de Arabische vloot in de Egeïsche Zee verslagen, maar een expeditie naar hun uitvalsbasis Kreta liep weer op een ramp uit.

Al Leo's moeite was uiteindelijk min of meer voor niets. Een lichtpuntje was echter dat er voor het eerst contacten gelegd werden met de Russen: in 911 werd er een handelsovereenkomst gesloten, nadat eerst prins Oleg van Kiev vreedzaam maar dreigend zijn grote vloot in de Bosporus vertoond had.

Leo had ook problemen met zijn diverse echtgenotes en met de kerk. Hem werd zelfs de toegang tot de Hagia Sophia ontzegd, maar Leo wist wel wat hem in zo'n geval te doen stond. Hij deed een beroep op de paus, die altijd graag zijn rivaal de patriarch het leven zuur maakte.

Leo stierf na een leven vol zorg op 12 mei 912 en liet het rijk na aan zijn zesjarige zoontje Constantijn VII onder voogdijschap van zijn broer Alexander. Deze had al eerder de troon met hem gedeeld, maar hij gaf niets om regeren en des te meer om plezier maken. 
van Byzantium, Leo VI (I7971)
 
478 Lid gereformeerde kerk te Rijswijk in 1638.

Huwelijksdatum: 30-11-1645
Huwelijksplaats: Rijswijk
Bruidegom/bruid: Dirick Adriaens Curff, Cornelisge Cornelissen
Gelders Archief: 0176, 1104.1, p.46v, 15

12 jaar later trouwde hij Gerritken Dirckse van Bueren (also: Gerritge Dericks van Bueren) in 1660.
Gelders Archief: 0176, 1104.1, p.51, 10

Diaken te Rijswijk 1667-69 en ouderling 1671-74 
Curff, Dirck Adriaense (I7011)
 
479 lidmaat 1680, ovl. (Sint.Annaparochie)

Dieucke Dirx, gehuwd met Jan Jobs, kleermaker te St.Annaparochie, wier boedel geïnventariseerd werd 25 Febr. 1681 (Weesbk. H. 11, 216);
Dirck, oud 23 jaar, was hun oudste kind; Claas Dirx, als oom van genoemde kinderen vermeld in dezelfde inventaris, samen met neven en curatoren Dirck Cornelis en Joan Jansen Albarda (Grafschriften Het Bildt) 
Dirckx, Dieu (I10257)
 
480 lidmaat Blijham
1804
Den 12 maart tot lidmaat aangenoomen op belijdenisse

Zwaantje Harms huisvrouw van Abel Tonkes. 
Beekhuis, Swaantje Harms (I586)
 
481 lidmaat Blijham
1804
Den 12 maart tot lidmaat aangenoomen op belijdenisse

Zwaantje Harms huisvrouw van Abel Tonkes. 
Tonkens, Abel Tonkes (I585)
 
482 Lidmaat NH-kerk Harlingen, Jacob Lourens belijdenis op 22 november 1736, graenschieter, woont Zoutsloot A Noordys.
Bron: Tresoar. Lidmatenboek Harlingen. DTB 336. Blad 602.

Harlingen
Bron: Quotisatie kohierenSoort registratie: Quotisatie kohieren inschrijving(Akte)datum: 1749Plaats: Harlingen
Bijzonderheden:
Locatie: 1e Kwartier
Aantal volwassenen: 5
Aanslag: £ 19:5:-
Verhoging: £ 3
Bewoner Jacob Lourens
Diversen: winkelier, geringh cu.
Bronvermelding
Harlingen, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6477, blad 17, aktenummer 8416 Periode: 1749 
Koster, Jacob Lourens (I1201)
 
483 Lidmaat van Hoogezand
1753
Op attestatie van Veendam is toegelaten
Lijsbeth Jacobs Huisvrouw van Jan Derks in de Kijl Comp. (vertrokken na Veendam)

Limaat van Veendam
April 1754
Jan Derks en Lijsabeth Jacobs Ehel. van t Hogezand 
Jacobs, Lijsbet (I7827)
 
484 Lidmaten Sappemeer
1750
[folio 459]
Bij het Voordiep ten Zuiden
Willem Willems Bosch en
Jantje Jans egtelieden

Jantje Willems Bosch jonge dochter

Den 11 maart1753
…tot de gemeente overgekomen:

Jantje Willems Bosch jonge dochter 
Busch, Jantje Willems (I1750)
 
485 Lidmaten Warffum

9 okt. 1659 op belijdenis:
99. Mester Remmert Harmens Timmerman

16 april 1682 op belijdenis:
337. Jantjen Geerts huisvrouw van Harmen Remmerts 
Geerts, Jantjen (I1841)
 
486 Lidmaten Warffum
16 april 1682 op belijdenis:
335. Jelte Rembts en
336. Trijntjen Edzes sijn huisvrouw
337. Jantjen Geerts huisvrouw van Harmen Remmerts 
Remmerts, Harmen (I1840)
 
487 Lidmaten Wildervank
1767
den 10 Dec. met attest. van Veendam:
de Hr Nicolaus Emmen en
Mevr. Catharina Wildervank Ehel. (vertrokken na Groningen [beide]) 
Wildervanck, Catrina (I9158)
 
488 Lidmaten Wildervank
1786
den 27 Sept met attestatie van Dockum:
Johannes Barlinkhof en zijn huisvrouw Charlotta Loof (attestat. afgegeven naar de Scheemda den 24 Meij 1792)

Lidmaten Scheemda
1792
24 Maij met att. van Wildervank
Johannes Barlinckhof en
Charlotta Loof Ehel.
Anna Louis Loof (met att. naar Sapmeer 1796)

https://books.google.nl/books?id=3v8TAAAAQAAJ&pg=PA560&lpg=PA560&dq=johannes+Barlinckhoff&source=bl&ots=KKt2-VK_Fb&sig=D9Q_xtFt0RqruD9EMkaMb_TjhWE&hl=nl&sa=X&ei=YCC8VNOkIYb0PPTJgegH&ved=0CCUQ6AEwAg#v=onepage&q=johannes%20Barlinckhoff&f=false 
Barlinckhoff, Johannes (I4855)
 
489 Lidmatenboek St. Annaparochie : Klaas Laurens en Lysbeth Jans belijdenis 3 mei 1724, naar Harlingen 4 april 1729.

Lidmatenregister Herv. Gemeente Harlingen
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 07-1729Plaats: Harlingen
Bijzonderheden:
In 00 juli 1729 ingekomen van St. Annaparochie
In 00 juli 1729 ingekomen van St. Annaparochie
Man: Claas Laurens
Vrouw: Lijsbet Jans
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Harlingen, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 336, blad 238, aktenummer 5126
Gemeente: Harlingen Periode: 1668-1736

Omschrijvinge van familiën in Friesland ("Volkstelling"); Steden
Bron: Volkstelling 1744Soort registratie: Volkstelling 1744 inschrijving(Akte)datum: 1744Plaats: Harlingen
Bijzonderheden: Gemeente: Harlingen
Vermeld Claas Louwrens
Diversen: Aantal personen: 7 Toegezegd bedrag £ 10:0:0
Bronvermelding
Omschrijvinge van familiën in Friesland ("Volkstelling"); Steden, inventarisnummer 1631, blad 23v, aktenummer 520
Periode: 1744

Harlingen
Bron: Quotisatie kohierenSoort registratie: Quotisatie kohieren inschrijving(Akte)datum: 1749Plaats: Harlingen
Bijzonderheden:
Locatie: 2e Kwartier Aantal volwassenen: 3 Aantal kinderen: 1
Aanslag: £ 11:13:- Verhoging: £ 2
Bewoner Klaas Louwrens
Diversen: rogverschieter cu.
Bronvermelding
Harlingen, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6477, blad 36, aktenummer 8718
Periode: 1749 
Koster, Claas Lourens (I488)
 
490 Lidmatenboek Westdongeradeel, 1753
Man: Melle Jans
Vrouw: Janke Hendriks
Woonplaats: Waaxens
- In 1753 zij lidmaat

Gestandaardiseerde namen:
MELLE JANS
JANKE HENDRIKS

Bron:
Archief: Tresoar
Toegang: 28 Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Invnr. : 764 Herv. Gemeente Waaksens en Brantgum, lidmaten 1696-1850 
Hendriks, Janke (I377)
 
491 Lidmatenboek Westdongeradeel, 1753
Man: Melle Jans
Vrouw: Janke Hendriks
Woonplaats: Waaxens
- In 1753 zij lidmaat

Gestandaardiseerde namen:
MELLE JANS
JANKE HENDRIKS

Bron:
Archief: Tresoar
Toegang: 28 Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Invnr. : 764 Herv. Gemeente Waaksens en Brantgum, lidmaten 1696-1850 
Jans, Melle (I376)
 
492 Lidmatenregister Doopsgezinde Gemeente Harlingen
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 01-02-1738Plaats: Harlingen
Bijzonderheden:
Op 1 februari 1738 zij gedoopt op belijdenis
In 1774 zij overleden
Man: Teunis Jellis (verver)
Vrouw: Fokeltje Kornelis
Bronvermelding
Lidmatenregister Doopsgezinde Gemeente Harlingen, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 343, blad 253, aktenummer 5947
Gemeente: Harlingen Periode: 1673-1837 Religie: D.G.

Omschrijvinge van familiën in Friesland ("Volkstelling"); Steden
Bron: Volkstelling 1744Soort registratie: Volkstelling 1744 inschrijving(Akte)datum: 1744Plaats: Harlingen
Bijzonderheden: Gemeente: Harlingen
Vermeld Teunis Jelles
Diversen: Aantal personen: 3 Toegezegd bedrag £ 6:0:0
Bronvermelding
Omschrijvinge van familiën in Friesland ("Volkstelling"); Steden, inventarisnummer 1631, blad 21r, aktenummer 455 Periode: 1744

Harlingen
Bron: Quotisatie kohierenSoort registratie: Quotisatie kohieren inschrijving(Akte)datum: 1749Plaats: Harlingen
Bijzonderheden:
Locatie: 2e Kwartier
Aantal volwassenen: 2
Aanslag: £ 12:13:-
Verhoging: £ 2
Bewoner De weduwe van Theunis Jelles
Diversen: klein potwinkeltje
Bronvermelding
Harlingen, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6477, blad 33, aktenummer 8676 Periode: 1749 
Jelles, Teunes (I11314)
 
493 Lidmatenregister Herv. Gemeente Aalsum en Wetsens
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 12-10-1688Plaats: Oostdongeradeel
Bijzonderheden: Op 12 oktober 1688 ingekomen
Lidmaat Goslingh Jans (schoolmeester)
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Aalsum en Wetsens, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 529, aktenummer 62
Gemeente: Oostdongeradeel Periode: 1682-1772

Lidmatenregister Herv. Gemeente Metslawier en Niawier
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 24-01-1692Plaats: Oostdongeradeel
Bijzonderheden: Op 24 januari 1692 ingekomen van Aalsum
Man: Gosling Jans (schoolmeester)
Vrouw: Femke Antonides
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Metslawier en Niawier, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 538, aktenummer 160
Gemeente: Oostdongeradeel Periode: 1658-1723

Autorisatieboeken
Oude inventaris: H2
Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 08-09-1717
Bijzonderheden:
Trijntie Eelses, oud in haar 19e jaar, Grietie Eelses, oud in haar 17e jaar voor haar en wegens Eltie Eelses, oud in haar 14e jaar, gesterkt met de fiscaal.
Curator Goslingh Jans, schooldienaar tot Anjum
Kind Trijntie Eelses leeftijd 18 jaar
Kind Grietie Eelses leeftijd 16 jaar
Kind Eltie Eelses leeftijd 13 jaar
Curator Goslingh Jans (schooldienaar) wonende te Anjum
Bronvermelding
Autorisatieboeken, archiefnummer 13-27, Nedergerecht Oostdongeradeel - Tresoar, inventarisnummer 32, blad 68v, aktenummer 199
Gemeente: Oostdongeradeel Periode: 1685-1788

Autorisatieboeken
Oude inventaris: H2
Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 21-03-1733
Bijzonderheden:
De fiscaal wegens Tieerd Uijlkes onder Anjum die wegens zwakheid van zinnen met een of meer curatoren moet worden voorzien.
Curator Goslingh Jans, schooldienaar tot Anjum
Opm. vorige curators Reitse Jans (is overleden) benevens Tomas Tijssen, is al eerder benoemd.
Genoemd Tieerd Uijlkes wonende te Anjum
Diversen: Plaats kenmerk: onder
Curator Goslingh Jans (schooldienaar) wonende te Anjum
Voormalig curator Reitse Jans
Curator Tomas Tijssen
Bronvermelding
Autorisatieboeken, archiefnummer 13-27, Nedergerecht Oostdongeradeel - Tresoar, inventarisnummer 32, blad 91v, aktenummer 256
Gemeente: Oostdongeradeel
Periode: 1685-1788

Autorisatieboeken
Oude inventaris: H2
Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 16-04-1733
Bijzonderheden:
Bauke Jans, oud 21e jaar
Curator Goslingh Jans, schooldienaar tot Anjum
Genoemd Bauke Jans leeftijd 20 jaar
Curator Goslingh Jans (schooldienaar) wonende te Anjum
Bronvermelding
Autorisatieboeken, archiefnummer 13-27, Nedergerecht Oostdongeradeel - Tresoar, inventarisnummer 32, blad 92, aktenummer 257
Gemeente: Oostdongeradeel Periode: 1685-1788 
jans, Goslingh (I10810)
 
494 Lidmatenregister Herv. Gemeente Aalsum en Wetsens
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 14-12-1684Plaats: Oostdongeradeel
Bijzonderheden: Op 14 december 1684 zij ingekomen van Franeker; hij is predikant
Lidmaat Femke Antonides
Zuster van P. Antonides
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Aalsum en Wetsens, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 529, aktenummer 45
Gemeente: Oostdongeradeel Periode: 1682-1772

Lidmatenregister Herv. Gemeente Metslawier en Niawier
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 24-01-1692Plaats: Oostdongeradeel
Bijzonderheden: Op 24 januari 1692 ingekomen van Aalsum
Man: Gosling Jans (schoolmeester)
Vrouw: Femke Antonides
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Metslawier en Niawier, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 538, aktenummer 160
Gemeente: Oostdongeradeel Periode: 1658-1723 
Antonides, Femke (I10811)
 
495 Lidmatenregister Herv. Gemeente Beers en Jellum
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 16-08-1799Plaats: Baarderadeel
Bijzonderheden:
Op 16 augustus 1799 ingekomen van Jorwerd
Op 2 februari 1804 zij overleden; hij is ook overleden

Man: Pier Johannes Gosliga wonende te Beers
Vrouw: Aafke Gaukes Suringar

Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Beers en Jellum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 62, aktenummer 279
Gemeente: Baarderadeel Periode: 1653-1850 
Suringar, Aafke Goukes (I10721)
 
496 Lidmatenregister Herv. Gemeente Britswerd en Wieuwerd
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 17-05-1773Plaats: Baarderadeel
Bijzonderheden: Op 17 mei 1773 belijdenis
Man: Wibe Pieters
Vrouw: Akke Jans
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Britswerd en Wieuwerd, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 69, aktenummer 387
Gemeente: Baarderadeel Periode: 1682-1850 
Wijbenga, Wybe Pieters (I11210)
 
497 Lidmatenregister Herv. Gemeente Britswerd en Wieuwerd
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 23-04-1802Plaats: Baarderadeel
Bijzonderheden: Op 23 april 1802 belijdenis
Man: Pieter Wybes wonende te Wieuwerd
Vrouw: Jantje Wouters
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Britswerd en Wieuwerd, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 69, aktenummer 559
Gemeente: Baarderadeel Periode: 1682-1850

Lidmatenregister Herv. Gemeente Britswerd en Wieuwerd
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 1826Plaats: Baarderadeel
Bijzonderheden: In 1826 lidmaat
Man: Pieter Wybes wonende te Wieuwerd
Vrouw: Jantje Wouters
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Britswerd en Wieuwerd, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 69, aktenummer 687
Gemeente: Baarderadeel Periode: 1682-1850 
Wijbenga, Pieter Wiebes (I11209)
 
498 Lidmatenregister Herv. Gemeente Deinum
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 16-11-1783Plaats: Menaldumadeel
Bijzonderheden:
Op 16 november 1783 belijdenis
In april 1791 hij overleden
Man: Wyger Gerbens
Vrouw: Doetje Fokkes
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Deinum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 510, aktenummer 50
Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1772-1850 
Gerbens, Wyger (I11159)
 
499 Lidmatenregister Herv. Gemeente Deinum
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 16-11-1783Plaats: Menaldumadeel
Bijzonderheden:
Op 16 november 1783 belijdenis
In april 1791 hij overleden
Man: Wyger Gerbens
Vrouw: Doetje Fokkes
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Deinum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 510, aktenummer 50
Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1772-1850 
Vokkes, Doetje (I11160)
 
500 Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum
Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 01-05-1829Plaats: Dokkum
Bijzonderheden: Op 1 mei 1829 belijdenis; jongedochter
Lidmaat Trijntje Karsten Kleisma
Bronvermelding
Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 202, aktenummer 1006
Gemeente: Dokkum Periode: 1795-1850 
Kleisma, Trijntje (I11245)
 

      «Vorige «1 ... 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ... 18» Volgende»