Treffers 401 t/m 450 van 861
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
401 | http://www.biografischportaal.nl/personen?search_name=gockinga | Gockinga, Arend Ludolf (I10912)
|
402 | Huwelijkscontract Scheemda: Ebel Aises x Talletien Udens 30-05-1713 Bruidegom: Aise Ebels, vader, Bauwe Aises, zuster, Tiacko Ebels, wedman in de Scheemda, en Geesjen Peters, oom en moei, Cornelis Elties, neef. Bruid: Jacobjen Egges, moeder, Jan Temmen en Anneke Uden, Jacobus Meijer en Elsjen Uden, zwagers en zusters, Haijo Harmens, broer, Menso Jans, zijlvest, en Anneke Menses, oom en moei, Hindrik Waldriks en Hilje Arens, neef en nicht | Aises, Ebel (I6815)
|
403 | huwelijkscontract: [1637] Midwolda, Groningen, Nederland (source: Midwolda, Rechterlijke Archieven 1596 - 1811 - 2001, bewerkt door: S. H. Abels, te Eexterzandvoort, en T. K .J. Wagenaar, te Groningen - Y) •Huwelijk: Midwolda, DTB 294 - http://www.allegroningers.nl - Y •Overleden: Nieuwolda, Rechterlijke Archieven 1648-1811 - 2000, S.H.Abels - Eexterzandvoort en T.K.J. Wagenaar - Groningen | Jacobs, Cornelis (I2493)
|
404 | Hypotheekboeken Oude inventaris: N1 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 10-06-1616Plaats: Het BildtSoort akte: Schuldbekentenis Bijzonderheden: Betreft verkoop 1,5 morgen gepacht land in de Zuidhoek Kapitaal cg 309 Opmerking: zie ook akte 531 Onderpand: het gekochte 10-06-1616 inschrijving schuldbekentenis 25-05-1616 schuld aangegaan Koper Marten Claes wonende te Berlikum Relatie gehuwd met Wopck Jansdr wonende te Berlikum Verkoper Arien Jacobs Buijrtie wonende te St. Annaparochie Relatie gehuwd met Jannechie Jacobs Finck wonende te St. Annaparochie Relatie dochter van Jacob Jans Finck Vermeld Willem Stevens d'jonge Diversen: bezit de andere helft van 3 morgen Naastligger ten oosten Pijter Ruijrts Naastligger ten zuiden Keijmpe Meijnerts Getuige Nicolaus Joannis Blijensteijn (notaris) Bronvermelding Hypotheekboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 090, blad 332, aktenummer 530 Gemeente: Het Bildt Periode: 1612-1617 Hypotheekboeken Oude inventaris: N1 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 10-06-1616Plaats: Het BildtSoort akte: Schuldbekentenis Bijzonderheden: Betreft verkoop 1,5 morgen gepacht land in de Zuidhoek Kapitaal cg 290 Opmerking: zie ook akte 530 Onderpand: het gekochte 10-06-1616 inschrijving schuldbekentenis 24-05-1616 schuld aangegaan Koper Marten Claes wonende te Berlikum Relatie gehuwd met Wopck Jansdr wonende te Berlikum Verkoper Willem Stevens d'jonge wonende te St. Annaparochie Diversen: Locatie: op het bildt Relatie gehuwd met Houckie Jacobs Finck wonende te St. Annaparochie Diversen: Locatie: op het bildt Relatie dochter van Jacob Jans Finck Vermeld Arien Jacobs Buijrtie Diversen: bezit de andere helft van 3 morgen Naastligger ten oosten Pijter Ruijrts Naastligger ten zuiden Keijmpe Meijnerts Getuige Niclas Joannis Blijensteijn (notaris) Bronvermelding Hypotheekboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 090, blad 332, aktenummer 530 Gemeente: Het Bildt Periode: 1612-1617 | Buirtie, Arien Jacobs (I10314)
|
405 | Ida van Nijvel (ca. 592 - Nijvel, 8 mei 652), ook Itta of Iduberga genoemd, was de echtgenote van de Pepijn van Landen (huwelijk in 614) en de moeder van Gertrudis van Nijvel, Begga en Bavo. Een van haar zoons, Grimoald, werd net als zijn vader hofmeier van Austrasië. Ida was vermoedelijk een dochter van heilige Arnoald. Ida stichtte na het overlijden van haar man diverse kloosters, onder andere de abdij van Nijvel (650) en die van Fosses-la-Ville. Ida wordt, net als haar kinderen Getrudis, Begga en Bavo, vereerd als heilige. Haar feestdag is op 8 mei. Zij wordt aangeroepen tegen de huidziekte erysipelas en tegen tandpijn. Daarnaast is er ook de mystica Ida van Nijvel (1190 - 1231). Zij was de geestelijke leidsvrouw van Beatrijs van Nazareth. De levensbeschrijving van Ida Nijvel is opgesteld in de zeventiende eeuw, waardoor men twijfelt aan de historische exactheid van deze biografie. Categorieën: Heilige in het christendomMer | van Nijvel, Ida (I7106)
|
406 | IDSINGA (Meyert Johannis van), ged. te Harlingen 22 Nov. 1716, overl. op Amboina 6 Jan. 1763, zoon van Mr. Arnout, secr. van Harlingen, en van Sjoertje van Haersma. Hij werd 11 Mei 1736 ingeschreven als notaris en maakte in 1737 een reis als boekhouder der O.-I. Comp. naar Java. Gerepatrieerd, ging hij in Nov. 1739 als onder-koopman naar Batavia, waar hij in hetzelfde jaar werd aangesteld tot secretaris van de academie voor de zeevaart en in 1744 tot secretaris van het college van weesmeesters. Van 1750-55 fungeerde hij als commandeur van Sumatra's Westkust en van 1756 tot zijn dood als gouverneur van Amboina en onderhoorige eilanden. De grafzerk van hem en van zijn vrouw is nog te Amboina aanwezig en wordt beschreven in Ned. Leeuw XXI, 177. Hij huwde te Batavia 2 Aug. 1744 met Balthazarina Kien, geb. te Bergen op Zoom, ged. 21 Febr. 1727, overl. op Amboina 9 Jan. 1763 (drie dagen na haar man), dochter van Mr. Philippus Rochus en van Johanna de Jongh. Zij hadden een zoon, Mr. Balthasar Daniël, die hier voorgaat. | van Idsinga, Meijert Johan (I9460)
|
407 | in 1947 27 juni 25 jaar in dienst bij de firma Z.S. Cohen Fabriek van Koper-, Tin- en Blikwaren, Groningen, | Oldenzeel, Geert (I508)
|
408 | In 1966 werd het huwelijk ontbonden. Jeanne woonde daarna beurtelings op de Fraeylemaborg en in haar flat aan de Verlengde Hereweg in Groningen. | Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, Jeanne Agatha Maria (I10653)
|
409 | In Kelder van Academiegebouw te Groningen ligt een grafsteen, van Elisabetha de Geer met de tekst: "ELISABETHA DE GEER, VIRI GENER ET MAGNIFICI, Dn LUD DE GEER, Dn IN FINSPONG FILESTISS.IAE, D. TOBIAE ANDREAE, ALM INST ETL. GR. PROF. ORD, IN HAGAGAD, UXORIS DESIDERRATISS, CUMGUA ANNOS FECIT XVI, M.III.D.III.S.Q.E.R., NATAE AMSTE C. AN. P clolocXVIIM NOV, DENATE GRON. AN. P clolocXLIXMAUG, EXUVIAS IN. SPEM BEATAE, RESSURREGT HUS DEPOSUIT, MARITUS MO". en verder nog stukje moeilijk leesbare tekst. | de Geer, Elisabeth (I10472)
|
410 | In leven arbeider, schipper, steenzetter. | van Zuijlen, Albertus (I338)
|
411 | in onecht geboren kind | Meinardi, Johannes (I9043)
|
412 | Isabella van Angoulême (Ca. 1188 - 4 juni 1246) was gravin van Angoulême en was de partner van koning Jan Zonder Land. Biografie Isabella van Angoulême werd als het enige kind geboren van graaf Adhemar van Angoulême en diens vrouw Adelheid van Courtenay. Ze huwde op 12 juni 1200 met koning Jan Zonder Land nadat die een jaar eerder zijn huwelijk met Isabella van Gloucester had laten ontbinden, terwijl ze eigenlijk was verloofd met Hugo IX van Lusignan. Ze werd al op jonge leeftijd als een grote schoonheid beschouwd en door sommige historici wordt ze zelf de Helena van de middeleeuwen genoemd. Gedurende haar huwelijk met Jan gaf Isabella de geboorte aan vijf kinderen die allen de volwassenheid zouden halen. Toen haar echtgenoot in 1216 overleed werd hun negenjarig zoontje, Hendrik III, in Gloucester gekroond tot de nieuwe koning en werd Willem de Maarschalk aangesteld als regent over het rijk zodat Isabella naar Frankrijk kon terugkeren. Vier jaar later trouwde ze met Hugo X van Lusignan en hiermee gaf ze ook haar rechten op als Engelse koningin-moeder. Toen ze samen met haar man in 1241 in Parijs leenhulde moesten betuigen aan de nieuwe graaf van Poitou werd ze openlijk door de Franse koningin-moeder Blanca van Castilië aangevallen. Hierdoor besloot ze te complotteren tegen de Franse koning, Lodewijk IX, deze faalde echter in 1244 en toen de Franse koning haar gevangen wilde nemen zocht ze haar toevlucht in de abdij van Fontevraud waar ze twee jaar later zou overlijden. Huwelijken en kinderen Ze huwde op 12 juni 1200 met Jan Zonder Land en zij kregen samen vijf kinderen: Hendrik (1207-1272), koning van Engeland Richard (1209-1272), Rooms-Duits koning Johanna (1210-1238), huwde met Alexander II van Schotland Isabella (1214-1241), gehuwd met Keizer Frederik II Eleonora (12-1275), gehuwd met Simon V van Montfort In de lente van 1220 huwde ze met Hugo X van Lusignan, bij hem kreeg ze negen kinderen: Hugo (1221-1250), graaf van La Marche en Angoulême Adhemar (1222-126), bisschop van Winchester Agnes (1223-1260), huwde met Willem II van Chauvigny Alice (1224-1256), huwde met John de Warenne Guy (1125-1264) Geoffrey (1226-1274), huwde met Jeanne van Châtellerault Isabella (1227-1299), huwde met Maurits IV van Craon Willem (1228-1296), graaf van Pembroke Margarita (1229-1288), huwde met Raymond VII van Toulouse | van Angoulême, Isabella (I7180)
|
413 | Isabella van Frankrijk, koningin van Engeland, bijgenaamd de wolvin van Frankrijk, (Parijs, 17 maart 1292 - Hertford, 22 augustus 1358) was een dochter van Filips IV van Frankrijk en van Johanna I van Navarra. Zij huwde na lange onderhandelingen, in 1308 met Eduard II van Engeland. Eduard verwaarloosde zijn vrouw en er gingen geruchten dat hij homoseksueel zou zijn, aangezien hij het gezelschap van mannen prefereerde, onder anderen Piers Gaveston, John de Burgh en Hugh le Despenser. Toch kregen zij vier kinderen: Eduard III (1312-1377) Jan (1316-1336) Eleonora (1318-1355), gehuwd met Reinoud II van Gelre Johanna (1321-1362), gehuwd met David II van Schotland. Overspel Aan het hof van de Franse koning leerde zij de gevluchte Roger Mortimer kennen en zij werden minnaars. Nadat haar broer Karel IV van Frankrijk de bezittingen van Eduard II in Frankrijk had aangevallen, brachten Isabella en Roger Mortimer een leger van baronnen samen, onder de leiding van haar minnaar Mortimer om Eduard II af te zetten en haar zoon Eduard III tot koning van Engeland te maken. Isabella en Mortimer regeerden als regent over Engeland voor de jonge Eduard III van 1326 tot 1328. Beiden waren ook verantwoordelijk voor de gruwelijke dood van Eduard II. Hij werd vermoord in september 1327 te Berkeley Castle. Eduard II werd anaal gespietst met een gloeiende pook, in een kennelijke poging hem als homoseksueel te kijk te zetten. Eenmaal volwassen liet Eduard III Roger Mortimer wegens verraad terechtstellen en zijn moeder verbannen. Wapen Isabella voerde vanaf 1308 na haar huwelijk met de koning van Engeland een gevierendeeld ovaal vrouwenwapen. In het eerste en vierde kwartier het wapen van haar vader en in het tweede en derde kwartier het wapen van haar echtgenoot. Nadat ze haar gemaal had laten ombrengen paste ze vanaf 1327 haar wapen aan. De bovenste helft, het eerste en tweede kwartier bleven respectievelijk het wapen van haar vader, de Franse lelies, en het wapen van haar overleden echtgenoot. Het derde kwartier werd ingevuld met het wapen van Navarre, dat ze van haar moeders afstamming had. Het vierde kwartier vertegenwoordigt het wapen van Champagne. Varia In de film Braveheart heeft Isabella (gespeeld door de Franse actrice Sophie Marceau) een verhouding met William Wallace en is zij zwanger van hem. Dit berust echter niet op waarheid. | van Frankrijk, Isabella (I7157)
|
414 | Isabella van Vermandois (1085-1131) was de derde dochter van Hugo I van Vermandois en Adelheid van Vermandois. Via haar vader vertegenwoordigt ze de lijn der Capetingers, en via haar moeder de Karolingers. Door haar huwelijken met twee Engelse graven is ze een voorouder van talrijke adellijke families. Familie Na Mathilde en Beatrix was ze de derde dochter in het gezin. Als ze 11 jaar was, werd ze met instemming van haar vader net voor diens vertrek in de Eerste Kruistocht uitgehuwelijkt. Als ze zestien was, verloor ze haar vader, opnieuw tijdens een kruistocht. Haar oudste broer Roland zette het Vermandois-lijn verder, terwijl Simon bisschop van Noyon werd. Eerste huwelijk In 1096 liet Robert I van Meulan, een edelman die meevocht met Willem de Veroveraar, zijn oog vallen op de jonge Isabella. Ondanks veel tegenstand, o.a. vanwege de Engelse clerus, bekwam vader Hugo van paus Urbanus II een goedkeuring en kon het huwelijk met de elfjarige Isabella voltrokken worden. Ze trok daarop naar Engeland met haar man, die heel wat invloed had aan het hof van Hendrik I van Engeland. Haar man werd in 1107 de eerste graaf van Leicester. Zijn gezondheid ging achteruit, en in 1118 overleed hij. Tweede huwelijk Er zijn geruchten, ook bevestigd door de geschiedkundige James Planché (1874), dat Isabella tijdens de laatste jaren van Robert I een affaire zou gehad hebben met een jongere edelman. Mogelijks betrof het Willem II van Warenne, met wie ze in 1118 huwde. Willem was de tweede graaf van Surrey. Isabella overleefde ook haar tweede man, en stierf in 1131. Kinderen Uit haar eerste huwelijk had ze deze kinderen: Emma de Beaumont (geboren 1102) Walram IV van Meulan, graaf van Meulan (geboren in 1104), gehuwd en met nageslacht. Robert van Beaumont, tweede graaf van Leicester (geboren in 1104), gehuwd en met nageslacht. Hugo van Beaumont, eerste graaf van Bedford (geboren rond 1106) verloor zijn graafschap, heeft nageslacht. Adelheid van Beaumont (geboren rond 1107) huwde twee keer. Aubree (of Alberee) van Beaumont (geboren rond 1109), huwde met Hugo II van Châteauneuf-en-Thimerais. Maud van Beaumont (geboren rond 1111), gehuwd. Isabella van Beaumont (geboren na 1102), een minares van Hendrik I van England. Ze huwde twee keer. Uit haar tweede huwelijk had ze nog 5 kinderen: Willem van Warenne, derde graaf van Surrey. Ralph van Warenne Reginald van Warenne, die kastelen erfde in Normandië. Ada van Warenne (overleden rond 1178), die huwde met Henry van Schotland, derde graaf van Huntingdon, de jongere zoon van koning David I van Schotland. Ze staat bekend als de "Queen mother" van Schotland wegens haar twee zonen Malcolm IV van Schotland en Willem I van Schotland en dus indirect voorouder van tal van Schotse koningen. | van Vermandois, Isabella (I7115)
|
415 | Jacob Trip (1575-1661); trouwde in 1603 met Margaretha de Geer; beiden geschilderd door Rembrandt. . Het gezin Jacob Trip bleef op Dordrecht georiënteerd. Jacob en Margarita trouwden in Dordrecht, ze werden er begraven en hun zeven kinderen werden er gedoopt, waarvan er vijf ook in Dordrecht trouwden. TRIP (Jacob) (1), geb. te Bommel 1575 en gehuwd met Margaretha Louis de Geer; hun zoon Hendrik (1) gaat hiervoor en Louis (1) volgt. Jacob (1) is waarschijnlijk overleden te Dordrecht in 1663 en was een zoon van Jacob, den stamvader van het geslacht Trip. Een kleinzoon van denzelfden naam Jacob werd gedoopt in de Waalsche kerk te Dordrecht 22 Febr. 1604 en begraven Dec. 1670 te Amsterdam. Hij was aldaar 14 Febr. 1634 gehuwd met Johanna Godijn (Godin). Zijn oom Elias (zie art.) vermaakte hem ƒ 4000 voor de goede diensten ‘die hij van deselve in Engeland en elders genooten had’ daarbij expresselijk verklarende, dat het zijn wil was, dat deze gelden ‘sullen gelegt worden in compagnie met Sr. Louis de Geer, zijn oom, om handel te doen in geschut’. Zijn portret is geschilderd door J.Gz. Cuyp. | Trip, Jacob (I9578)
|
416 | Jacob Trip (1604-1681), in 1651 door zijn broers uitgekocht voor 200.000 gulden; trouwde in 1634 met Johanna Godin (1606-1648); zij woonden eerst in de Sint Antoniesbreestraat en vanaf 1652 op de Oude Turfmarkt | Trip, Jacob (I9779)
|
417 | Jacob Trip (1636-1664), trouwde in 1658 met Margaretha Trip (1637-1711) | Trip, Jacob (I9724)
|
418 | Jacob Trip (1650-1695), bewindhebber van de VOC, bewoonde het Trippenhuis, eigenaar van Meer en Berg in Heemstede | Trip, Jacob (I9785)
|
419 | Jacob Ulpherts Wyrsema (Wiersum) (ouders onder II.2), geboren Eenrum , gedoopt Westernieland 2 april 1762, beroep Landbouwer, religie Doopsgezind, overleden Eenrum 25 augustus 1778, trouwt Eenrum 12 december 1754 Maria Freerks, geboren Eenrum , gedoopt Eenrum 23 augustus 1733, religie Gereformeerd, overleden Eenrum 28 september 1799 13 Nov. 1797. Maria Freerks, wed. Jacob Ulpherts Wyrsema koopt 5 jukken land, de Paaphorn genaamd, huur 25 gl. Voor 425 gl. Verkoopers de kerkvoogden van Eenrum, G.G. Alberda van Dijksterhuis en Harmannus Havinga. (Bron: OG) R.A. XLVI.c. 25 Mei 1802. Scheiding van de nalatenschap van Maria Freerks, weduwe van Jacob (Ulpherts) Wiersum. Ulfert (Jacobs) Wiersum. Pieter (Jacobs) Wiersum. Magdalena (Jacobs) Wiersum en Simon Jeltes, Freerk (Jacobs) Wiersum, Focke 0acobs) Wiersum en Jan Kornelis, Grietje (Jacobs) Wiersum en Pieter Julles, Antje (Jacobs) Wiersum en Jan Reinders, Eitje (Jacobs) Wiersum, Martje (Jacobs) Wiersum en Pieter Wiltes, Komelis (Jacobs) Wiersum verkoopen aan Pieter (Jacobs) Wiersum de ouderlijke plaats, gelegen aan den weg van Eenrum naar Broek, 65 jukken land, huur 179 gl. 5 st. ea nog 5 jukken land, huur 25 gulden, koopsom f 11600,00. De 5 jukken, huur 25 gl. de Paaphorn genaamd, had Maria Freerks aangekocht 13 Nov. 1797 van de kerkvoogden van Eenrum voor 425 gulden. (Bron: OG) Bij de scheiding van nalatenschap van Maria Freerks, weduwe van Jacob, d d. 25-5-1802, wordt de achternaam als Wiersum genoemd. R.A. 455.2, Charters van Joost Lewe. 22 April 1755. Albert Jans verkoopt Jacob Ulpherts Wyrsema en Maria Freerks, Egtelieden woonagtig tot Eenrum sijn Plaatse bestaande uit behuisinge, schuire met een Hut, staande op en gelegen tot Eenrum, huire 179 gulden, koopsom 2500 gl. En 2 gouden Ridders. (Bron: OG) | Wijrsema, Jacob Ulferts (I8367)
|
420 | Jacobus Trip (1627-1670), advocaat, trouwde met Elisabeth Bicker en daarna Margaretha Munter (1639-1711) TRIP (Jacobus) (2), ged. te Amsterdam 14 Sept. 1627, sterfjaar niet bekend, zoon van Elias T., hiervoor, en Aeltken Adriaens, liet zich 2 Maart 1640 inschrijven als stud. math. aan de leidsche hoogeschool, huwde te Amsterdam 29 April 1652 met Elisabeth Bicker, dochter van Jan Bicker, oud-schepen van Amsterdam, en Agneta de Graef. Hij hertrouwde te Amsterdam 20 Febr. 1663 met Margaretha Munter aldaar, dochter van schepen Jan Munter en Margaretha Geelvinck. Hij was in 1653 kerkmeester van de Oude Kerk, in 1656 regent van het Burgerweeshuis, in 1658 commissaris van huwelijksche zaken, in 1675 kerkmeester van de Nieuwe Kerk. Zijn zoons Jacobus (3) en Lucas (1) en Jan T.v. Berkenrode volgen. Zijn door B. van der Helst geschilderd portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam. | Trip, Jacob Elias (I9543)
|
421 | Jacobus Trip (1671-1728), raad bij de Admiraliteit van Amsterdam TRIP (Jacobus) (3), ged. te Amsterdam 25 Jan. 1671, aldaar overl. 1728, zoon van Jacobus (2), hiervoor, en Margaretha Munter, liet zich 17 Sept. 1688 inschrijven als jur. student aan de leidsche hoogeschool en promoveerde er tot jur. utr. doct. Hij huwde te Amsterdam 8 Oct. 1697 met Jacoba Margarieta Klopper. In 1694 was hij aldaar regent van het Krankzinnigenhuis, in 1721 lid en raad ter Admiraliteit van West-Vriesland en het Noorder quartier, voorts commissaris. Zijn zoon Jan volgt. | Trip, Jacobus (I9588)
|
422 | Jan Altinge is op 18-10-1670 eiser tegen Geert Altinge wegens panding. Het betreft 63 gulden wegens boekschulden. Volgens de verweerder moeten er verscheidene bedragen gekort worden wegens levering van schapen, honing en anders. Op dezelfde dag is Jan Altinge ook eiser tegen Geert Altinge en consorten over de erfenis van Luijtien Altinge en zijn huisvrouw, de ouders van de partijen. De eiser wil staat en inventaris en scheiding van de goederen. De verweerder wil de goederen behouden die hij heeft ingebracht en compensatie voor loon. Niet zeker dat deze vermeldingen allemaal dezelfde Jan Alting betreffen. Gezien de commissieleden speelt het wel in het Zuidenveld. | Altinge, Jan (I9792)
|
423 | Jan Claesz. was in 1547/48 en 1574/75 pachter van ca 13 morgen Oud- Bildtland aan de Oude Bildt Dijk onder St. Annaparochie , in 1566/67 pachtte hij er een gedeelte van de 19e kavel Nieuw-Bildtland bij. (Grafschriften Het Bildt) | Claes, Jan (I1278)
|
424 | Jan DORLANT Marr. X X Dirck Jans DORLANT, chr.: Abt. 1525 , died: Abt. 1595 . Marr. - -, X X, born: Abt. 1540 Dirck Dircks (1565) Cornelis (1580) (See nr. 8.864) Jan Jans DORLANT, Schepen/Subst. Schout, born: Abt. 1530 Kortenhoef . Marr. - -, Christina X, born: Abt. 1535 Gheertijen Jansdr (1560) Maarten Jansz (1560) Gerrit Jansz (1565) http://www.zwiebelfam.nl/gendata/roland/kwanames.htm | van Dorland, Jan (I7020)
|
425 | Jan Geerts (Wildervanck), ,,smit in Ebbingestrate”, olderman, gezworene der stad Groningen 1662, grootburger 1666. overleden na 21 Mei 1675. Gehuwd te Groningen 24 Maart 1633 met Annechjen Mees, dochter van Peter Mees en Grietien Waldriks. Zie over dit geslacht C. J. Polvliet, Genealogie van het geslacht Mees Rotterdam 1925. Jan Geerts (Wildervanck) Overleden tussen 21 mei en 4 november 1675 Gehuwd 24 maart 1633 te Groningen Met Annechjen Mees Dochter van Peter Mees en Grietien Waldriks Geboren ca. 1614 Overleden na 22 augustus 1655 Jan Geerts (Wildervanck) was "smit in Ebbingestrate", olderman, gezworene der stad Groningen 1664-1665, grootburger 1666. Zijn vrouw Annechjen Mees was lidmaat te Groningen. Bronnen Ondertrouwboek Groningen: 1633 Februari 23 "De Erb. Jan Geerts, daervoor caveerde schriver Aryaen Geerts, ende de deugtsame Annetyen Mees, daervoor caveerde Jeremyas Mees. Copuleert p(er) Joannem Gerardi, 1633 den 24 Marty. M(artini) K(erk)". Rechterlijke Archieven: III x 27, fol. 210," 1647 April 6: Akte waarbij "Gerryt Geerts, Adriaen Geerts, de rato caveerende voor Grietien sijn huisvrouwe, voor hem selven ende in qualite als voormunt over sijn suster Annetien Geerts kinderen, mitsgaders Jan Geerts, gelijckvulx voor Annetien, sijn huiysvrouwe caverende " de nalatenschap van hun moeder "Fennetien Geerts ", scheiden. In deze akte wordt Adriaen Geerts ook Paep genoemd. Gemeentearchief Groningen: Handschrift in folio 194. Register van ontvangsten wegens het grootburgerrecht. 1666 : " D.E.E. Jan Geert Wildervanck, voor sijn soonen Peter, Jeremias ende Geert Wildervanck volgens quitantie den 9 Juny 1666 30 (gulden)". Rechterlijke Archieven: III x 54, blz. 314. 1675 Mei 21: Akte, waarbij "de geswooren Jan Geerts Wildervanck, d'heer Gerardus Wildervanck voor henselfs ende mede occuperende voor vr. Tobia Wildervanck, Huisfr. van de pastoir Waecker, en Fennetien Harmens, huisvr. Van Jan de Hoge, tsamen erfgenamen van wijlen Gerrit Gerrits Wildervanck" een kamer met schuur aan het Schuitendiep tegenover het artilleriehuis verkopen. Rechterlijke Archieven: IIIx55, blz. 158, 13 Dec. 1675: Akte, waarbij "de olderman Jan Geertds Wildervanck, gezworenen der stad, verkoopt een huis aan de Ebbingestraat, dat hem volgens scheidbrief van 6 April 1647 toebehoort" | Geerts (Wildervanck), Jan (I10382)
|
426 | Jan Gijsberts VAN DORLANDT Marr. X X Jan Jans VAN DORLANDT, born: Abt. 1440 . Marr. - -, X X, born: Abt. 1475 Jan (1480) | van Dorland, Jan Gijsberts (I7024)
|
427 | Jan Jans VAN DORLANDT Marr. X X Jan DORLANT, born: Abt. 1480 . Marr. - -, X X, born: Abt. 1505 Dirck Jans (1525) Jan Jans (1530) http://www.zwiebelfam.nl/gendata/roland/kwanames.htm | van Dorland, Jan Jans (I7022)
|
428 | Jan Lucas Trip, heer van Vreedenburg (1726-1786), artilleriemeester en majoor van Stad en Lande TRIP (Jan Lucas), ged. te Groningen 29 Aug. 1726, overl. Maart 1786, zoon van Adriaen Joseph T. (1), hiervoor, en Johanna Bondina Gales, huwde Maart 1747 met Petronella Piccardt, overl. Jan. 1802 te Slochteren. Hij was heer van Vredenburg te Hoogezand, artilleriemeester van stad en lande van 1750-85. Zijn portret in olieverf komt voor op een behangsel, in 1883 ten huize van Mr. G.W. Wijckerheld Bisdom te Groningen, hem voorstellende in een trekschuit zijn pijp rookende en op den achtergrond het huis Vredenburg, dat later verkocht werd aan de familie Metelerkamp. Ook komt zijn naam voor op twee kanonnetjes met het jaartal 1760, eigendom van jhr. Herman Laman Trip. Zijn zoon Adriaen Joseph (2) gaat hiervoor. Een geschilderd portret, hem voorstellend met zijn 2 broertjes, door J.A. Wassenberg, is in het Rijksmuseum te Amsterdam. | Trip van Vreedenburg, Jan Lucas (I9555)
|
429 | JAN PERSYN, son of Claas Persijn, Knight, Lord of Waterland, mentioned in the treaty of Duke Willem of Bavaria, Count of Holland, with his of the Cod party of 1351, against the Hooks; In a certain letter by the afore mentioned Duke Willem he was called van Velsen, married Jutte van Brederode, daughter of Diderik van Brederode, also named the Lenient, and of Maria van der Leek, Hendrik's daughter; she died in 1347; he in 1354. Buried in the Abbey of Leeuwenhorst, survived by: Claes Persijn, Maria Persijn, named van Velsen, married Gijsbert van Nienrode. Catharina Persijn, married in 1350 Willem van Westmale, Maarschalk van Brabant, without heirs, Gijsbert Persijn, Heylwig Persijn, was the Abbot of Leeuwenhorst in 1348. From 'The Olde Cronycles and the Hystory of Holland' from 1636. | Persijn van Velzen, Jan III (I7042)
|
430 | Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren Abraham Johan (Jan) Thomassen à Thuessink van der Hoop, heer van Slochteren, Kolham, Foxham en Half Schildwolde (Groningen, 20 februari 1838 - Slochteren, 19 maart 1882) was een Nederlands politicus. Biografie Van der Hoop was een telg uit het geslacht Van der Hoop en een zoon van de latere officier van justitie mr. Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (1809-1852) en Willemina Elisabeth de Ranitz (1812-1891), telg uit het geslacht De Ranitz. Hij was een neef van Groen van Prinsterer, over wie zijn zoon mr. dr. Matthijs Pieter Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (1876-1967) zijn proefschrift zou schrijven. In 1847 erfde hij van de halfzuster van zijn grootvader Hermanna Louisa Christina de Sandra Veldtman, vrouwe van Slochteren c.a. (1789-1847), weduwe van jhr. Johan Hora Siccama (1778-1829), de heerlijkheid Slochteren, Kolham, Foxham en Half Schildwolde met de Fraeylemaborg; haar weduwnaar jhr. Wiardus Hora Siccama (1791-1867), telg uit het geslacht Siccama, behield echter het vruchtgebruik zodat hij pas in 1867 over de goederen, waaronder de borg, kon beschikken. Met het oog op dat bezit volgde hij in 1865 een cursus aan de landhuishoudkundige school te Haren. Van der Hoop studeerde vanaf 1857 rechten aan de Groningse universiteit waar hij op 18 december 1862 op stellingen promoveerde. Daarna was hij kandidaat-notaris en lid van Provinciale Staten van Groningen, voor de antirevolutionairen. In 1873 trouwde hij met Geertruida Ketelaar (1846-1925), met wie hij vijf kinderen kreeg. In 1879 volgde hij in het district Steenwijk de politieke veteraan Storm van 's-Gravesande op, na bij de verkiezingen de liberale kandidaat te hebben verslagen. Hij maakte deel uit van de Parlementaire enquête naar de exploitatie van Nederlandse Spoorwegen. Al na drie jaar Kamerlidmaatschap kwam hij te overlijden. Zijn broer Gijsbert Hendrik volgde hem op. Mr. A.J. Thomassen à Thuessink van der Hoop overleed in 1882 op zijn borg op 44-jarige leeftijd. | Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, Abraham Johan (I10622)
|
431 | Jan Trip (1664-1732), sinds 1724 heer van Berkenrode[6], onder andere burgemeester van Amsterdam en directeur van de Sociëteit van Suriname; trouwde in 1690 met Margaretha Cesilia Nijs (1671-1699), en hertrouwde in 1713 met Elisabeth Thiellens (1652-1724), vrouwe van Berkenrode TRIP (Mr. Jan), heer van Berkenrode, zoon van Jacobus Trip en Margaretha Munker, werd den 31sten October 1664 te Amsterdam geboren. Hij werd burgemeester, raad te Amsterdam (1707) en vervolgens bewindhebber der Oost-Ind.-Compagnie, directeur van de Surinaamsche societeit, medestichter van het Trippenhuis en Corvershof te Amsterdam. Ook was hij curator der Leidsche hoogeschool. Hij huwde 1o Margaretha Cecilia Neijs 1690, die stierf 1699; 2o Elisabeth Tielens. Hij overleed den 4den October 1732. TRIP VAN BERKENRODE (Jan), geb. 31 Oct. 1664, overl. Dec. 1732, zoon van Jacobus T. (2), hiervoor, en Margaretha Munter, liet zich 9 April 1682 inschrijven als jur. student aan de leidsche hoogeschool en promoveerde er 22 Juni 1685 tot jur. utr. doctor op een proefschrift De officio judicis. Hij huwde te Amsterdam 3 Jan. 1690 met Margaretha Cesilia Nijs, overl. 1699, dochter van Isaac Nijs en hertrouwde te Amsterdam 27 Aug. 1713 met Elisabeth Thiellens, vrouwe van Berkenrode, wed. Benjamin Poulli, schepen en raad van Amsterdam. Hij was 1680 kerkmeester van de Oude Kerk te Amsterdam, in 1687 werd hij commissaris, in 1696 schepen, in 1707 burgemeester, in 1709 raad van Amsterdam. Van 1707-31 werd hij 15 maal met de waardigheid van burgemeester bekleed. Voorts was hij bewindhebber der O.I.C., directeur van de Surinaamsche sociëteit en werd 16 Juli 1728 curator der leidsche hoogeschool. Zijn portret staat vooraan in het woordenboek van v. Hoogstraten, dat aan hem werd opgedragen. Zijn zoon Jan, bijgenaamd de Jonge, uit het eerste huwelijk, ged. te Amsterdam 14 Jan. 1691, huwde aldaar 5 Mei 1715 met Petronella van Hoorn, geb. te Batavia, en was secretaris van Amsterdam in 1715, in 1719 commissaris. Diens zoon Jan Willem gaat voor. Zijn portret is gegraveerd door P. van Gunst, J. Houbraken en door een onbekende naar J. Lindenberg. | Trip van Berkenrode, Jan (I9592)
|
432 | Jan Trip de Jonge (1691-1722), trouwde in 1715 met de schatrijke Petronella van Hoorn, dochter van Joan van Hoorn | Trip van Berkenrode, Jan (I9619)
|
433 | Jan van Hattem Reinald III heeft vermoedelijk rond 1350 de burcht in Hattem laten bouwen. Dit zal niet meer zijn geweest dan een eenvoudig versterkt huis. Het was het noordelijkste steunpunt van de hertog. In 1371 wordt het borch en onse stat, borch ende huys genoemd. Na zijn vrijlating beleende Reinald op 28 september 1371 zijn illegitieme zoon Johan (Jan) met de burcht, de stad en de heerlijkheid Hattem, en met inkomsten uit het ambt Doornspijk, en grondcijnzen in Elburg en Hollanderbroek. De dag erna werd dit bevestigd door de ridderschap en de steden Nijmegen, Arnhem, Zutphen en Roermond, waarbij bepaald werd dat wanneer Johan belemmerd zou worden in zijn bezit hij schadeloos gesteld zou worden met een bedrag van 50.000 schilden. Op zijn sterfbed, op 3 december 1371, smeekte Reinald de bewoners en de ambtlieden van Hattem zijn bastaardzoon te huldigen en te steunen bij de uitoefening van zijn rechten.[12] Op 7 mei 1372 bevestigde Mechteld, de halfzuster van Reinoud, vanaf haar residentie Rosendael, per oorkonde handhaving van de erfrechten van Johan, en riep schepenen, raad en burgers van Hattem op Johan als hun heer te erkennen. Aangenomen wordt dat Johan tegenwerking van de stad Hattem had ondervonden. Bovendien verpandde Mechteld enige van haar eigen goederen in de Nederbetuwe als erfgoed aan Johan. Het ging om goederen bij Ommeren, Ingen, Opheusden, Eck en Maurik. Jan van Hattem verbleef niet vast op zijn burcht Hattem maar rond Utrecht en in de Betuwe. Rond 1377 werd hij in de balije van Utrecht van de Duitse Orde ingekleed en schonk Mechteld hem 24 pond jaarlijks uit de tiend van Drumpt. Vanaf 1380 was hij korte tijd commandeur van Tiel. In de commanderij van St. Jan van Nijmegen ontving hij een lijfrente van 100 gulden jaarlijks. In 1421 droeg Johan van Hattem zijn rechten op burcht, stad en heerlijkheid Hattem over op Gerard van Kleef († 1461), graaf van Mark. Hij trouwde voor 1369 en overleed na 1422. | van Hattem, Johan (I7132)
|
434 | Jan zonder Land (Engels: John Lackland; Frans: Jean sans Terre; Duits: Johann Ohneland (Beaumont Palace (Oxford), 24 december 1166 of 1167 – Newark Castle (Newark-on-Trent, Nottinghamshire), 18/19 oktober 1216) was koning van Engeland van 1199 tot 1216 en hertog van Normandië vanaf 1199. Hij was de jongste zoon van Hendrik II en Eleonora van Aquitanië. Hij was zijn vaders favoriete zoon, maar aangezien hij de jongste was, ontving hij geen gebieden op het vasteland, wat zijn bijnaam verklaart. Na de dood van zijn broer Richard Leeuwenhart in 1199 volgde hij hem, overigens niet zonder slag of stoot, op. Vroege leven Al voor zijn troonsbestijging had Jan een kwalijke naam opgebouwd als verrader en samenzweerder, soms met, soms tegen zijn oudere broers. Al in 1184 betwistten Jan en Richard elkaar de erfopvolging van Aquitanië, wat leidde tot veel onderlinge onmin. In 1177 echter kreeg Jan het bestuur over Ierland, waar hij zich binnen zes maanden zo impopulair wist te maken, dat hij het land moest verlaten. In 1189 trouwde hij met Isabella, een dochter van graaf Willem van Gloucester. Zij kregen geen kinderen en kort voor of vlak na zijn troonsbestijging op 6 april 1199 liet hij het huwelijk nietig verklaren. Machtsgreep Nadat Richard Leeuwenhart in de zomer van 1190 vertrokken was voor de Derde Kruistocht, deed Jan een poging de macht te grijpen, hoewel zijn broer hem had verboden Frankrijk te verlaten. Hij koos daarbij zelfs partij voor de koning van Frankrijk tegen de door zijn broer achtergelaten gouverneur voor de Franse bezittingen. Toen Richard uiteindelijk in 1194 terugkeerde, vergaf hij Jan diens misstap. Deze episode is breed bekend geworden via de verhalen rond Robin Hood en in de roman Ivanhoe van sir Walter Scott, waarin (niet geheel waarheidsgetrouw) Richard wordt afgeschilderd als de held en Jan als de slechterik. Heerschappij Dispuut met Arthur[bewerken] Tijdens het beleg van het kasteel Châlus in Limousin werd Richard door een pijl in zijn schouder getroffen en raakte hij daardoor dodelijk gewond. Aangezien Richard Jan als opvolger had aangewezen, werd deze in Engeland algemeen als koning geaccepteerd. De Franse gebieden (afgezien van Normandië) schoven echter een andere troonpretendent naar voren: Arthur I van Bretagne, de zoon van Godfried, de derde zoon van Hendrik II. Dit leidde tot een oorlog, waaraan in mei 1200 een einde kwam met de Vrede van Goulet. Hierbij moest Jan wel een aantal veren laten op het vasteland. De rust was van korte duur, want de Franse koning Filips II August hervatte samen met Arthur de strijd. Uiteindelijk ontdeed hij zich definitief van Arthur door hem in 1203 te wurgen. Na de slag bij Bouvines (1214) raakte Jan vrijwel alle gebieden in Frankrijk kwijt. Door zijn eigen onbetrouwbaarheid had hij de trouw van veel van zijn leenmannen verspeeld. Inmiddels was hij in augustus 1200 hertrouwd met Isabella van Angoulême, die 20 jaar jonger was. Zij kregen vijf kinderen, de zoons Hendrik, zijn opvolger als koning en Richard van Cornwall, en de dochters Johanna van Engeland, Isabella van Plantagenet en Eleonora Plantagenet. Dispuut met de paus Jan haalde zich via belastingheffingen het ongenoegen van zijn baronnen op de hals en net als zijn vader kwam Jan stevig in botsing met de kerk. Dit laatste kwam door zijn afwijzing van Stephen Langton als Aartsbisschop van Canterbury. Paus Innocentius III plaatste Engeland in maart 1208 onder interdict (een schorsing van kerkelijke bedieningen) en deed Jan in 1209 in de ban. In januari 1213 werd hij zelfs van de troon vervallen verklaard. In mei onderwierp Jan zich echter aan het pauselijk gezag en wist daarmee ander naderend onheil te voorkomen. Hij hield zijn land voortaan van de paus in leen en bezat dus formeel zelf geen land meer (zijn bijnaam "Jan Zonder Land" wordt ook wel hiermee verklaard). Dispuut met de baronnen De almaar voortdurende oorlogen eindigden met de grote nederlaag in de Slag bij Bouvines, waarna een zeer ongunstig vredesverdrag met Frankrijk moest worden gesloten. De baronnen raakten opnieuw ontevreden, evenals de geestelijkheid en de burgerij. Op 15 juni 1215 werd hij gedwongen bij Runnymede de Magna Carta te tekenen. Omdat die verklaring onder dwang was getekend, voelde Jan zich er echter niet aan gebonden. Hij kreeg hierbij de steun van de paus, maar dit kon hem niet baten. De opstandelingen wilden de kroon overdragen aan de Franse kroonprins Lodewijk (de latere Franse koning Lodewijk VIII). Deze trok in juni 1216 Londen binnen. Jan trok zich terug naar het noorden. Terwijl hij The Wash doorkruiste werd zijn bagagestoet verrast door het opkomend tij. Jan raakte kostbare bezittingen kwijt, waaronder de kroonjuwelen. Door het verlies raakte zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid aangetast. Hij overleed op 18 of 19 oktober 1216 aan dysenterie en werd begraven in de kathedraal van Worcester. Zijn negenjarige zoon volgde hem op als Hendrik III. | Jan zonder land (I7179)
|
435 | JANS, GIELIE Geboortedatum: xx-xx-1730 Datum overlijden: 06-05-1752 Echtgeno(o)t(e) van: Luitien Ulferts Wyrsema van Oldenhuis Kerkhof te Eenrum Grafaanduiding: 13 Locatie graf Buiten de kerk Grafschrift 1752 DEN 6 MAIUS IS DE EERBARE GIELIE IANS DE HUISVROUW VAN LUITIEN ULFERTS WYRSEMA VAN OLDENHUIS OVERLEDEN EN IS OP DEN 16 DITO ALHYR BEGRAVEN EN IS GE- WEEST IN T 22 JAAR HARES OUDER- DOMS VERWAGTENDE EEN SALIGE OPSTANDINGE DOOR IESUM CHRISTUM Zerk: Liggende steen (hardsteen) Afmetingen zerk: (lxbxh) 66,3x70x8x? Type graf: Zandgraf Na de dood van Gielie Jans, met wie Luitien Ulferts in 1749 getrouwd was in de Doopsgezinde vermaning van Den Hoorn, trouwt Luitien met Martje Tjaarts (Tjaards) op 21 april 1754 in de Doopsgezinde Kerk van Uithuizen. Luitien Ulferts is rond 1722 geboren en in 1784 overleden. | Jans, Gielje (I8684)
|
436 | Jefke Koster | Koster, Iefke (I262)
|
437 | Jeremias (Wildervanck), gedoopt te Groningen, Ebbingestraat, 15 Ocober 1645; aldaar ingeschreven als student phil. 12 December 1663; grootburger der stad Groningen 1666. | Jans (Wildervanck), Jeremias (I10390)
|
438 | jhr. Albert Dominicus Trip van Zoudtlandt (1776-1835), luitenant-generaal cavalerie, adjudant van den Souvereinen Vorst, commandeur Militaire Willems-Orde TRIP VAN ZOUDTLANDT (Albert Dominicus), geb. te Groningen 13 Oct. 1776, overl. te 's-Gravenh. 22 Maart 1855, zoon van Jan Louis T.v.Z., die volgt, en Anna Wilhelmina gravin van Limburg Stirum, huwde met Cornelia Gijsberta Smit, geb. te Amsterdam, dochter van Jan Smit en Alida Gijsberta Bilstein. Na haar overlijden te Utrecht 9 Febr. 1825, in den ouderdom van 49 jaar, hertrouwde hij te 's Gravenhage 16 Aug. 1826 met Elisabeth Gratiana gravin van Limburg Stirum, dochter van Samuel John graaf van L.S. en jkvr. Johanna Sara Reynst. Den 1sten Juli 1791 trad hij als kadet bij de infanterie in hollandschen dienst. In 1795 werd hij overgeplaatst bij de cavalerie. In 1810 bij de vereeniging van Holland. met Frankrijk ging hij in zijn rang als kolonel over in franschen dienst, waaruit hij 14 April 1814 op verzoek eervol ontslagen werd. Op 7 Juni d.a.v. werd hij kolonel der cavalerie in nederlandschen dienst en adjudant van Z.M. koning Willem I; 21 April 1815 generaal-majoor en 24 Nov. 1816 luitenant-generaal. Hij eindigde zijn loopbaan als commandant der gezamenlijke cavalerie van het mobiele leger, waartoe hij 22 Maart 1831 was benoemd. Hij maakte verscheidene veldtochten mede, o.a. in Frankrijk, Duitschland, Zweedsch Pommeren; was bij de inneming van Straalsund en het vernielen van het korps van von Schill in 1809. Voorts was hij tegenwoordig bij den tocht over de Beresina, waarbij hij een hoofdwonde bekwam en bij de veldslagen bij Dresden, Warschau, Leipzig en Waterloo. Zijn weduwe stierf te Arnhem 25 Mei 1865. Zijn zoon Willem Frederik volgt. Zijn door Dubois Drakonet geschilderd portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam. | Trip van Zoutland, Albert Dominicus (I9670)
|
439 | jhr. Herman Laman Trip (1840-1928), generaal-majoor infanterie, lid Hoog Militair Gerechtshof, adjudant i.b.d. van Koningin Wilhelmina | Laman Trip, Herman (I9689)
|
440 | jhr. Jean Louis Trip, heer van Zoudtlandt (door koop in 1811) (1750-1822), drossaard van Zevenbergen, burgemeester van Hattem TRIP VAN ZOUDTLANDT (Jan Louis), ged. te Groningen 24 Juli 1750, overl. te Breda 7 Juli 1822, zoon van Jan Lucas T., hiervoor, huwde in 1772 met Anna Wilhelmina gravin van Limburg Stirum, geb. te Meppel. Het landgoed de Kortenberg, een van het huis Grunsfoord afgespleten leen onder Wageningen, werd hem 30 Sept. 1783 in beleening overgedragen, doch reeds op 14 Dec. 1787 droeg hij het over aan Paul Matthias Thomas. Hij kocht 9 Juli 1811 van de erven F.G. Zoreth en diens echtgenoote M.G. van Beek een landgoed in Noord-Brabant, gemeente 's Prinsenhage, toen genoemd Zoutland. Bij Kon. besluit van 28 Maart 1815 werd hij in de ridderschap van Noord-Brabant toegelaten onder den naam J.L. Trip van Zoutelande en in den nederlandschen adel verheven, onder den naam Jan Louis Trip van Zoudtlandt (31 Juli 1816). Zijn zoon Albert Dominicus T.v.Z. gaat hiervoor. | Trip van Zoutland, Jan Louis (I9668)
|
441 | jhr. mr. Adriaan Joseph Trip (1755-1833), lid provinciale staten van Groningen, later van Drenthe TRIP (Adriaen Joseph) (2), ged. te Groningen 31 Dec. 1755, aldaar overl. 9 Febr. 1833, zoon van Jan Lucas T., die volgt, liet zich inschrijven als student aan de hoogeschool van zijn geboortestad en promoveerde er 27 Juni 1776 tot jur. utr. doct. op een proefschrift De convenientia juris naturalis et patrii, intuitu modi originarii, adquirendi verum dominium. Hij huwde 27 Nov. 1776 met Theodora Henriëtta barones van Rheden, geb. te Leer (O.-Fr.). Ter viering van dit huwelijk werd het gedicht gemaakt, reeds vermeld in het vorig artikel over zijn grootvader. Na haar overlijden in 1780 hertrouwde hij in 1797 met Sibilla Catharina Sichterman, wed. van den raadsheer Adriaan Bertling. Op 7 Febr. 1818 werd hij in den nederlandschen adel verheven en was lid van de Ridderschap en der Provinciale staten van Groningen. Hij had een buitenplaats te Paterswolde. | Trip, Adriaen Joseph (I9593)
|
442 | jhr. mr. Willem Laman Trip (1809-1873), lid van de ridderschap van Groningen, verkreeg bij KB in 1870 naamstoevoeging van Trip tot Laman Trip, stamvader van de tak Laman Trip TRIP (Willem Laman), geb. te Hoogezand 19 Aug. 1809, overl. te Groningen 8 Oct. 1873, liet zich 11 Aug. 1826 als student inschrijven aan de hoogeschool aldaar en promoveerde er 6 Juni 1832 op een proefschrift De hereditatis divisione secundum jus hodiernum. Als student maakte hij in 1830 en 31 den veldtocht in België mede met de groninger en franeker flankeurcompagnie. Op 4 Juli 1839 trad hij in het huwelijk met Jacoba Catharina Munniks, dochter van Dr. Jacobus Munniks en Antonia Catharina Abresch. Hij was lid van de ridderschap, advocaat, notaris en later medeontvanger der geestelijke goederen van de Ned. Herv. Gemeente te Groningen. | Laman Trip, Willem (I9685)
|
443 | jkvr. Anna Wilhelmina Johanna Sara Trip van Zoudtlandt (1831-1911), laatste telg van de tak Trip van Zoutlandt | Trip van Zoutland, Anna Wilhelmina Johanna Sara (I9789)
|
444 | Johan Antoni Philipse (Middelburg, 19 maart 1800 - 's-Gravenhage, 10 mei 1884) was een Nederlands politicus. In de rechterlijke macht Na zijn studie werd hij ingeschreven als advocaat en in 1824 werd hij plaatsvervanger van de procureur-generaal bij het Hooggerechtshof. In 1833 werd hij benoemd tot advocaat-generaal, raadsheer, in 1844 tot vicepresident en in 1849 tot president van het Haagse gerechtshof. Deze functie vervulde hij tot 1870, waarmee hij de langstzittende president van het Hof werd, van 1839 tot heden. In de politiek Philipse was van 1849-1871 conservatieve lid van de Eerste Kamer, en van 1852-1870 was hij Eerste Kamervoorzitter, benoemd door Willem III. Hij was een vertrouweling van de koning en werd regelmatig door hem ingeschakeld om te helpen voorkomen dat te liberale voorstellen werden aanvaard. Van hem werd gezegd dat hij op de Kamerleden neerkeek, zoals hij als rechter neerkeek op de boeven die voor zijn balie verschenen. Hij leed zozeer aan reumatiek dat bodes op het Binnenhof hem soms de trappen naar de Rolzaal en de De Lairessezaal moesten opdragen. Hij trok zich terug in 1870. In 1871 werd hij Minister van Staat. Zijn familie Johan Antoni stamde uit een Zeeuwse familie. Zijn ouders kwamen uit Middelburg, zijn vader mr Anthoni Willem Philipse (1766-1845) was president van de Hoge Raad, zijn moeder was Anna Johanna van Lemzeele (1775-1863). Zijn voorvaders kwamen uit Domburg en Serooskerke. Anthoni Willem Philipse studeerde in Leiden, en promoveerde in 1790. Na de intocht van de Fransen (1794/95), het vertrek van de Oranjes en de vestiging van de Bataafse Republiek werd hij schepen in Middelburg en president van de rechtbank. Daar werd Johan Antoni geboren. In 1811 verhuisde Anthoni Willem naar Den Haag, waar Johan Antoni naar de Latijnse school ging. Hij studeerde ook in Leiden en promoveerde in 1822. In 1828 trouwde Johan Antoni met Maria Clasina Groen van Prinsterer (1806-1868), zuster van Guillaume Groen van Prinsterer, de beroemde staatsman. Ze werd Mietje of Mimi genoemd. Ze kregen 12 kinderen, van wie er slechts zes meerderjarig werden, waaronder: mr Adriaan Hendrik Philipse (h. Leeuwendaal, 5 augustus 1842 - Haarlem, 7 mei 1913) ging ook in de rechterlijke macht, en werd substituut-griffier bij het Hof in Arnhem. Hij trouwde met Anna Cornelia de Kempenaer (Arnhem, 9 juni 1851 - aldaar 6 februari 1936). Hun zoon Johan Antoni Philipse (1876-1947) werd directeur Rotterdamsche Bankvereeniging in Den Haag. Het kantoor stond aan de Korte Vijverberg. Later werd dit gebouw het kantoor van Landry & van Till. Hun kleinzoon Adriaan Hendrik (1901-1967) werd ambassadeur. Elisabeth Henrietta Maria Philipse (Den Haag, 5 februari 1839 - aldaar, 13 juni 1927, getrouwd met Jhr Bonifacius Cornelis de Jonge (Den Haag, 24 februari 1834 - aldaar, 11 februari 1907). Johan Anthonie en zijn echtgenote hadden 20 kleinkinderen. Het gezin Philipse woonde van 1839-1863 op het Lange Voorhout 10 (tegenwoordig de Britse ambassade), daarna op Noordeinde 202. Tijdens de zomermaanden verbleven ze veel op Leeuwendaal, aan de Vliet, en in 1833 kocht hij het daarnaast liggende Huis Burchvliet. Vaak bezochten ze Rust en Vreugd in Voorburg, waar zijn zwager Guillaume het huis van zijn ouders had geërfd. Aangezien Guillaume en zijn vrouw Elisabeth van der Hoop kinderloos bleven, kwam Rust en Vreugd na hun overlijden toe aan Elisabeth de Jonge-Philipse, dochter van Johan Antoni en echtgenote van eerder genoemde B.C. de Jonge). Hun zoon, ook Bonifacius Cornelis, werd gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. | Philipse, Johan Antoni (I9325)
|
445 | Johanna Trip (1689-1710), trouwde in 1709 met Joan Corver (1688-1719), broer van Gerrit Corver. Hij trouwde daarna met haar nicht Sara Maria Trip | Trip, Johanna (I9787)
|
446 | jonkheer Frans van Panhuys. Van 1950 tot zijn overlijden in 1969 was Van Panhuys burgemeester van Hummelo en Keppel. | Panhuys, François Willem Peter Marie (I10658)
|
447 | Jonkheer Sebastiaan Mattheus Sigismund de Ranitz (Groningen, 10 juli 1833 - 's-Gravenhage, 25 februari 1909) was een jurist en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Familie De Ranitz, lid van de familie De Ranitz, was een zoon van Herman de Ranitz (1794-1846), burgemeester van Groningen, en Maria Elisabeth Crommelin (1803-1887), kleindochter van president van de Hoge Raad der Nederlanden Anthoni Willem Philipse (1766-1845). Hij trouwde in 1862 met Anna Johanna Philipse (1840-1910), dochter van Johan Antoni Philipse (1800-1884), voorzitter van de Eerste Kamer, uit welk huwelijk zeven kinderen werden geboren. Een dochter trouwde met jhr. mr. Rhijnvis Feith (1868-1953), ook president van de Hoge Raad der Nederlanden. Loopbaan De Ranitz studeerde rechten aan de universiteit van zijn geboortestad en promoveerde in 1858 op Over art. 68 der Grondwet, in verband met de geschiedenis van het Nederlandse staatsrecht beschouwd. Hij werd eerst advocaat te 's-Gravenhage en daarna ambtenaar en vervolgens (substituut)-Officier van Justitie. Van 1877 tot 1879 was hij president van de rechtbank te Zwolle, daarna weer OvJ en in 1888 en 1889 raadsheer bij het hof van Amsterdam. Hij werd per 10 mei 1890 benoemd tot raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden hetgeen hij tot zijn overlijden zou blijven. Politieke functies In de periode 1884 tot 1888 was hij voor Zutphen lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal waar hij vooral het woord voerde over justitiële zaken. Trivia Hij was sinds 17 oktober 1886 Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op 6 augustus 1906 werd hij bij Koninklijk Besluit verheven in de Nederlandse adel. | de Ranitz, Sebastiaan Mattheus Sigismund (I9315)
|
448 | Joseph Trip (Norrköping, 1656-1716), lid van de Admiraliteit van Amsterdam en van Harlingen, lid van gedeputeerde staten van Groningen, secretaris en raadsheer te Groningen. Hij werd in 1675 student in Groningen. Hij trouwde met Beerta Elisabeth Gockinga (1657-1711), en was de stichter van de Groningse tak. Hij woonde in Wildervanck. TRIP (Joseph) (1), geb. te Norrköping in Mei 1656, overl. 1716, zoon van Adriaen T. (1), hiervoor, en Adriana de Geer, liet zich 1 Juli 1675 inschrijven als student aan de groninger hoogeschool, huwde in 1684 met Beerta Elisabeth Gockinga, dochter van Scato Gockinga en Gesina Wichers. Hij kreeg van zijn vader als huwelijksgift 2½ kavelingen veenen in de Wildervank, was secretaris van de hooge justitiekamer te Groningen 1683-1703, raadsheer 1704-14, lid van de admiraliteit te Amsterdam 1706, lid van de Gedeputeerde staten der prov. Groningen 1709, lid van de Hooge justitiekamer uit de stad 1712, ordinair lid van de admiraliteit te Harlingen 1715 en kerkvoogd in de Wildervank. In 1883 had jhr. Mr. Scato Laman Trip van hem en zijn vrouw een door R. Koets geschilderd portret. Zijn zoon Scato (1) volgt. | Trip, Joseph (I9537)
|
449 | Judith van Beieren, ook Judith Welf of ook Judita van Aldorf (ca. 805 - Tours (Frankrijk), 19 april 843), was de tweede vrouw van Lodewijk de Vrome der Franken. Ze is begraven in de Basiliek van Sint-Maarten te Tours. Judith werd als tweede vrouw van Lodewijk gekozen na een soort schoonheidswedstrijd, maar haar belangrijke familieconnecties in Zwaben, Beieren en Saksen zullen ook een rol hebben gespeeld. Zij ontving bij haar huwelijk het klooster San Salvatore bij Brescia. Zij had een grote invloed op het beleid van Lodewijk en speelde steeds een belangrijke rol om de positie van haar zoon Karel te versterken en om hem van bondgenoten en troepen te voorzien. Zij begunstigde vooral de Saksische abdijen. Zo bezat de Abdij van Corvey nog 700 jaar lang een kostbaar kruis dat Judith had geschonken en werd er tot 1803 ieder jaar "Judithsbrood" uitgedeeld aan de armen. In februari 819 trouwde ze te Aken met Lodewijk de Vrome. Ze werd moeder van Gisela van Francië (820-5 juli 874) en Karel II de Kale van West-Francië. Haar zuster Emma trouwde in 827 met Lodewijk de Duitser (en werd zo dus tevens haar stiefschoondochter). Ze was de grootmoeder van Judith van West-Francië, naar haar genoemd en gehuwd met de eerste graaf van Vlaanderen, Boudewijn I. Zij was dochter van graaf Welf van Altdorf, op zijn beurt zoon van Rothard van de Argengau(?). Haar moeder was Eigilwich, die in 826 abdis werd van de Abdij van Chelles. Eigilwich was dochter van de Saksische edelman Isanbarth en Theodrada, op haar beurt dochter van Bernard (Karolingen) en in 810 abdis van Notre Dame te Soissons geworden. Judith van Beieren staat in de geschiedenisboeken beschreven als heerszuchtig en wellustig en zelfs overspelig, maar hiervoor zijn geen bewijzen. | van Beieren, Judith (I7092)
|
450 | Judith van Bretagne (982 - 1017) was de dochter van Conan I van Bretagne en de moeder van Robert de Duivel. Ze was de eerste echtgenote van Richard de Goede, hertog van Normandië, met wie ze in 996 trouwde. Het echtpaar kreeg zes kinderen: Richard III van Normandië (ca. 1002/4), hertog van Normandië Adelheid (ca. 1003/5), gehuwd met Reinoud I van Bourgondië Robert (ca. 1005/7), hertog van Normandië Willem (ca. 1007/9), monnik te Fécamp, overleden 1025 Eleanora (ca. 1011/3), gehuwd met Boudewijn IV van Vlaanderen Mathilde (ca. 1013/5), non in Fécamp, gestorven 1033 Hertogin Judith overleed in 1017 en werd begraven in de abdij van Bernay, die door haar werd gesticht. | van Bretagne, Judith (I7197)
|