Aantekeningen


Treffers 301 t/m 350 van 861

      «Vorige «1 ... 3 4 5 6 7 8 9 10 11 ... 18» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
301 Friese militairen onder Napoleon
Bron: Militairen 1795-1815Soort registratie: Militairen 1795-1815 inschrijving(Akte)datum: 1815
Bijzonderheden:
Dijkstra, Gosse Ytes, geb. Wierum 30.08.1789, zoon van Yte Wynzens en Eva Sjoerds loteling lichting 1809 mairie Nes (WD);
vermoedelijk bij de Cohorten; op nomanitieve staat loteling-dienstweigeraars 24.06.1812 op naam van Gosse Jetses en
als zodanig gevonnist 13.07.1812 Rechtbank van eerste aanleg te Leeuwarden;
wordt eind 1814 vermist; zijn laatste bericht was in 1812 uit Wesel; broer van Wynze Ytes Dijkstra Bronnen:
Tresoar nr. 579 Op de lijst vermisten toegang 11 inv.nr. 6510 nr. 22; Tresoar toegang 8/4028/15 en 8/4029 nr. 20 en 47; toegang 16 Rechtbank van eerste aanleg inv.nr. 719
Vermeld Gosse Jetses
Vermeld Yte Wynzens
Vermeld Eva Sjoerds
Vermeld Wynze Ytes Dijkstra
Vermeld Gosse Ytes Dijkstra
Bronvermelding
Friese militairen onder Napoleon, archiefnummer 1819, Friese militairen in leger en marine 1795-1815 - Tresoar, inventarisnummer NN_01, aktenummer 884
Periode: 1795-1815 
Dijkstra, Gosse Ytes (I7702)
 
302 Friese militairen onder Napoleon
Bron: Militairen 1795-1815Soort registratie: Militairen 1795-1815 inschrijving(Akte)datum: 1815
Bijzonderheden:
Dijkstra, Wynzen Ytes, geb. Wierum 20.01.1792 zoon van Yte Wynzens en Eva Sjoerds loteling lichtng 1812 mairie Nes; 26e regt. 5e bat., 4e comp.;
wordt eind 1814 vermist zijn laatste bericht was van 18.08.1812 bij Polotsk;
broer van Gosse Ytes Dijkstra Bronnen: Tresoar nr. 580 Op de lijst vermisten toegang 11 inv.nr. 6510 nr. 22
Vermeld Eva Sjoerds
Vermeld Yte Wynzens
Vermeld Wynzen Ytes Dijkstra
Vermeld Gosse Ytes Dijkstra
Bronvermelding
Friese militairen onder Napoleon, archiefnummer 1819, Friese militairen in leger en marine 1795-1815 - Tresoar, inventarisnummer NN_01, aktenummer 949
Periode: 1795-1815 
Dijkstra, Wijnzen Ytes (I7701)
 
303 Friese militairen onder Napoleon
Boer, Greult Harings de, geb. 1790; (mogelijk vader: Haring Pieters de Boer te Warns)
loteling kanton Lemmer lichting 1810; plaatsvervanger Laurens Sybrens Koster, timmerman te Beetgum
Bronnen: Tresoar toegang 8/4060. 251
Bronvermelding
Friese militairen onder Napoleon, archiefnummer 1819, Friese militairen in leger en marine 1795-1815 - Tresoar, inventarisnummer NN_01, aktenummer 399 Periode: 1795-1815

Friese militairen onder Napoleon
Koster, Laurens Sybrens timmermansknecht, geb. Dokkum 23 3 1789, wonende te Beetgum, zoon van Sybe Laurens Koster en Tjietske Bartels Boekhout.
lichting 1810 kanton Lemmer; plaatsvervanger voor Greult Harings de Boer (geb. 1790) kanton Lemmer; krijgsmachtonderdeel onbekend;
behoorde eerder tot de compagnie vrijwilligers uit Friesland waarvan het 6e transport onder de sergeant Sterkenburg vertrekt van Leeuwarden naar Utrecht;
hij is dan 19 jaar lengte 5 voet 2 duim 2 streep en hem wordt een premie toegekend van 175 gulden
Bronnen: Tresoar toegang 8/4060. 251; toegang 8/3176II
Bronvermelding
Friese militairen onder Napoleon, archiefnummer 1819, Friese militairen in leger en marine 1795-1815 - Tresoar, inventarisnummer NN_01, aktenummer 3082 Periode: 1795-1815

1812 Marssum, notaris P.J. Mebius. Verklaring, akte niet aanwezig. Betreft goed zedelijk gedrag - Lourens Sybes Koster te Dokkum.
Bronvermelding
Minuut-akten 1812, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102004, aktenummer 00066
Gemeente: Menaldumadeel d.d. 16 februari 1812
Periode: 1812

1812 Leeuwarden XIV, notaris Gregorius Jacobus Kratsch. Notarieel archief akte, akte niet aanwezig. Betreft volmacht - Lourens Sybes Koster te Beetgum.
Bronvermelding
Minuut-akten 1812, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 088005, aktenummer 00028
Gemeente: Leeuwarden d.d. 04-03-1812
Periode: 1812

Bezit en bewoont in 1832 een huis en erf in Franeker, aan de Schildbank (gracht, 7e huis vanuit zuidwesten) (huis A466, inhoud 161), belastbaar inkomen 21. (pompmaker)

Minuut-akten 1815, aktes 1816
Notaris: Andries Stinstra Kantoor: Franeker I Repertoire: 040035
Bron: Notarieel archiefSoort registratie: Notarieel archief akte(Akte)datum: 20-11-1815Soort akte: obligatie
Schuldenaar Johannes Jans Slotje wonende te Beetgum
Diversen: Bedrag: kapitaal fl. 100
Schuldeiser Lourens Koster wonende te Franeker
Diversen: gehuwd met Klaaske Johannes
Bronvermelding
Minuut-akten 1815, aktes 1816, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 040005, aktenummer 00427
Gemeente: Franeker Periode: 1815-1816

1832 Bolsward I, notaris Esge Taco Kuipers. Nummerverwisseling - Jan Vlaskamp, te Witmarsum
loteling - Lourens Sybes Koster, te Franeker, plaatsvervanger.
Bronvermelding
Minuut-akten 1832, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 016013, aktenummer 00184
Gemeente: Bolsward d.d. 28-12-1832
Periode: 1832

1833 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn. Nummerverwisseling - Jodocus Heringa, verwer en glazenmaker te Leeuwarden
loteling - Lourens Sybes Koster, arbeider te Franeker, plaatsvervanger.
Bronvermelding
Minuut-akten 1833 I, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 078022, aktenummer 00164
Gemeente: Leeuwarden d.d. 29 mei 1833
Periode: 1833 
Koster, Lourens Sybes (I191)
 
304 Fulco IV van Anjou, bijgenaamd de Norse (Anjou, 1043 - Angers, 4 april 1109) was de tweede (en jongste) zoon van Ermengarde van Anjou en Godfried II van Gâtinais.

Fulco en zijn broer Godfried waren erfgenamen van hun oom Godfried II van Anjou, die beiden in 1060 tot ridder sloeg. Godfried II overleed korte tijd later, Fulco nam het bestuur over Saintonge op zich en zijn broer Godfried kreeg het graafschap Anjou. De broers wisten in 1062 een aanval van Aquitanië af te slaan. Daarna streden ze onderling om de macht. Fulco wist Godfried in 1067 te verslaan maar moest hem onder druk van de kerk vrijlaten. In 1068 nam hij hem opnieuw gevangen, nu definitief. Door deze strijd gingen Saintogne en Gâtinais verloren, Fulco was alleen nog heer over Anjou en over Tours.

Het bestuur van Fulco concentreerde zich verder op het handhaven van zijn gezag over de lagere adel, en op het conflict over de macht in Maine (provincie) met Normandië. Fulco moest toestaan dat zijn vazallen steeds meer macht verwierven en zelfs kastelen bouwden zonder zijn toestemming. In Maine wist hij echter, met hulp van Bretagne, te bereiken dat een graaf werd geïnstalleerd die hem gunstig gezind was. In 1096 gaf hij opdracht om een geschiedenis van Anjou te schrijven. Zijn zoon Godfried (IV) kwam in 1103 in opstand en dwong Fulco om de macht met hem te delen.

Fulco was gehuwd met:

1. Hildegarde de Beaugency (ovl. voor 1070), dochter van Lancelin II van Beaugency
-1.Ermengarde (1067-1147), gehuwd (1089) met Willem IX van Aquitanië, gescheiden 1090, gehuwd met Alan IV van Bretagne
2. (ca. 1070) Ermengarde van Bourbon, dochter van Archimbald IV van Bourbon, verstoten 1075, hertrouwd met Willem van Jaligny
-1.Godfried (IV) (gesneuveld, Candé, 19 mei 1106) overleden voor zijn vader, verloofd met Eremburge van Maine
3. Orengarde de Châtellailon, dochter van Isambart van Châtellailon, verstoten 1080, werd een non
4. (Mantia) van Brienne, dochter van Wouter I van Brienne, verstoten 1087
5. Bertrada (1070-1117), dochter van Simon I van Montfort, gescheiden 1092 nadat ze in bigamie was gaan leven met Filips I van Frankrijk.
-1.Fulco V, de jonge, opvolger van zijn vader 
van Anjou, Fulco IV (I7188)
 
305 Fulco V de Jonge ook wel Fulco I van Jeruzalem (ca. 1091 – Jeruzalem, 12 november 1143) was een zoon van graaf Fulco IV van Anjou en Bertrada van Montfort. Hij was graaf van Anjou van 1109 tot 1129 en koning van Jeruzalem van 1131 tot 1143, via zijn tweede huwelijk, met Melisende van Edessa. Hij trad daarom af als graaf van Anjou.

Graaf van Anjou
Fulco werd opgevoed aan het hof van koning Filips I van Frankrijk, de tweede echtgenoot van zijn moeder. In 1106 sneuvelde zijn halfbroer Godfried tijdens een opstand tegen hun vader. Fulco werd daardoor de erfgenaam van Anjou. In 1109 overleed zijn vader en werd Fulco graaf van Anjou. In hetzelfde jaar trouwde hij met Ermengarde van Maine (die eerst met Godfried was verloofd), wat hem de controle gaf over het naburige graafschap Maine. Fulco was een vreedzaam en bemind landsheer die zich erop richtte om zijn gezag binnen zijn graafschappen te versterken. Hij onderwierp over de jaren stelselmatig zijn opstandige vazallen en perkte de macht van de steden in. Fulco was een tegenstander van Hendrik I van Engeland, de hertog van Normandië, en steunde koning Lodewijk VI van Frankrijk. Fulco gaf actieve steun aan de opstanden van Willem Clito tegen Hendrik. In reactie daarop viel Hendrik in 1112 Maine binnen maar Fulco kon deze aanval afslaan. Fulco steunde Lodewijk tegen Theobald IV van Blois. In 1119 liet Fulco zijn dochter trouwen met William Adelin, de erfgenaam van Hendrik. Een echt bondgenootschap tussen Hendrik en Fulco kwam niet tot stand omdat William snel overleed.

In 1120 bezocht Fulco het Heilige Land. Hij ontwikkelde daar een sterke band met de Tempeliers. Na zijn terugkomst in Frankrijk werd Fulco een belangrijke begunstiger van deze orde. In 1123 trouwde hij zijn dochter Sybille met Willem Clito maar dat huwelijk werd snel door de paus ongeldig verklaard. In 1127 kon hij zijn zoon Godfried laten trouwen met Mathilde van Engeland, dochter van Hendrik en weduwe van keizer Hendrik V. Hierdoor werd Fulco een bondgenoot van Hendrik.

Koning van Jeruzalem
Boudewijn II van Jeruzalem had geen mannelijke troonopvolgers en had zijn dochter Melisende aangewezen als erfgename. Boudewijn wilde haar laten trouwen met een ervaren bestuurder en legeraanvoerder, met goede contacten in Europa. Fulco bezat die kwaliteiten en was ook nog eens een weduwnaar. Hij wilde wel toestemmen, maar wel onder zijn voorwaarden: hij wilde gelijkwaardig koning zijn met Melisende en eiste Akko en Tyrus als zijn persoonlijk bezit. Boudewijn stemde daarin toe. Fulco stond zijn zetel van graaf van Anjou af aan zijn zoon Godfried en vertrok voorgoed naar Jeruzalem, waar hij op 2 juni 1129 trouwde met Melisende. Datzelfde jaar nam hij deel aan een expeditie naar Damascus die door zware regenval was gedwongen om zonder strijd terug te keren.

In 1131 moest hij optreden tegen zijn schoonzuster Alice van Antiochië, die weduwe was geworden van Bohemund II van Antiochië. Zij wilde uit eigen naam het vorstendom besturen en niet als regentes voor haar dochter. Ze sloot een verbond met Pons van Tripoli en Jocelin II van Edessa en zocht zelfs steun bij Zengi, de moslim krijgsheer in Aleppo. In 1132 trok Fulco naar het noorden. Na korte gevechten met de troepen van Pons, onderwierp hij Antiochië. Alice werd verbannen en Fulco werd regent van Antiochië.

In Jeruzalem was inmiddels een openlijke partijstrijd ontstaan tussen Fulco en Melisende. Beiden zagen zichzelf als de eigenlijke "koning" en probeerden de eigen positie te versterken ten koste van de ander. Fulco benoemde zijn vertrouwelingen uit Anjou op belangrijke posities. De eerste generatie kruisvaarders en hun kinderen kozen daarom partij voor Melisende. Een van de prominenten uit het kamp van Melisende was Hugo van Le Puiset. Fulco beschuldigde hem in 1134 van verraad en overspel met Melisende. Hugo verschanste zich daarop in Jaffa en wist met hulp van de emir van Ashkelon een leger van Fulco te verslaan. Na bemiddeling door de patriarch van Jeruzalem verzoenden Hugo en Fulco zich. Maar toen in 1136 Hugo het doelwit was van een mislukte moordaanslag, werd Fulco daarvoor verantwoordelijk gehouden. Die bleef echter volhouden niet de opdracht tot de aanslag te hebben gegeven. De opinie aan het hof was nu echt tegen Fulco en de partij van Melisende greep de macht. Fulco en Melisende verzoenden zich politiek en persoonlijk met elkaar, en kregen als gevolg daarvan enige tijd later ook een tweede zoon.

Grensbeveiliging]
Jeruzalems noordelijke grens baarde grote zorgen. Fulco was tot regent van het vorstendom Antiochië benoemd door Boudewijn II. Als regent had hij het huwelijk tussen Constance I van Antiochië en Raymond van Poitiers gearrangeerd. Constance was een dochter van Bohemund II van Antiochië en diens vrouw Alice. De grootste zorg was echter de snelle opmars van de Zengi-dynastie uit Mosoel, die een bedreiging vormde voor de christenstaten.

In 1137 werd Fulco verslagen tijdens de slag bij Barin, maar hij sloot al snel een verbond met Mu'in ad-Din Unur, de vizier van Damascus, die ook dreiging ondervond van de Zengiden. Fulco veroverde het fort van Banias, waardoor de noordelijke grens aan het meer van Tiberias veilig was.

Fulco versterkte ook het koninkrijk aan de zuidelijke grens. Zijn persoonlijke bode Paganus bouwde het kasteel Kerak langs een route die leidde naar de Rode Zee. Fulco had de leiding over de bouw van Blanche-Garde, Ibelin en andere (burcht)versterkingen, gebouwd in het zuidwesten van het rijk om de Fatimiden van Egypte in de gaten te houden en hun macht in te perken. Zij gebruikten Ascalon om overvallen uit te voeren op het koninkrijk.

In 1137 en 1142 arriveerde de Byzantijnse keizer Johannes II Komnenos in Syrië in een poging om Byzantijnse controle over de kruisvaardersstaten te verkrijgen. Johannes' aankomst werd echter verhinderd door Fulco, omdat deze nooit een uitnodiging had gekregen om de keizer te ontmoeten in Jeruzalem.

Dood
In 1143, toen de koning en koningin in Akko waren, kwam Fulco om het leven tijdens een jachtpartij. Zijn paard struikelde waarop Fulco viel en zijn hoofd verdrukt werd door het lijf van het paard. Hij werd teruggebracht naar Akko waar hij bewusteloos bleef en na drie dagen dood verklaard werd. Hij werd begraven in de Heilige grafkerk te Jeruzalem. Omdat hun huwelijk met een conflict startte, toonde Melisende zowel in privé als publiekelijk haar verdriet. Fulco werd overleefd door zijn zoons Godfried V van Anjou, van zijn eerste vrouw, en Boudewijn III en Amalrik I.

De geschiedschrijver Willem van Tyrus beschreef Fulco als volgt: 'een man die roodblond was als Koning David, trouw, zachtaardig en vriendelijk, een ervaren krijgsheer met veel geduld en wijsheid in militaire zaken'.

Fulco was een briljant bestuurder. Zijn bestuurlijke hervormingen in Anjou, op het gebied van administratie en financiële huishouding, werden het voorbeeld voor alle feodale heren in West-Europa. Hij was een goede leider en militair maar stond erom bekend dat hij geen gezichten of namen kon onthouden. Hij was echter niet de sterke koning die de kruisvaarders nodig hadden om de kruisvaardersstaten politiek en militair structureel te versterken. Het jaar na zijn dood hadden de kruisvaarders hun eerste tegenslag en viel Edessa.

Huwelijken en kinderen
Fulco was in zijn eerste huwelijk getrouwd met Ermengarde van Maine (Eremburga), bij wie hij de volgende kinderen kreeg:

Mathilde (ca. 1110 - abdij van Fontevraud, 1154), trouwde (Lisieux, juni 1119) met William Adelin. Willem verdronk bij het vergaan van het White Ship en Alice werd na verloop van tijd non en later abdis (1150) te Fontevraud.
Sybille van Anjou (1105-1167), die huwde in 1123 met hertog Willem III van Normandië en later in 1239 graaf van Vlaanderen Diederik van de Elzas
Godfried V van Anjou
Eli II van Maine.
Uit het huwelijk met Melisende kreeg hij twee zonen, die later allebei koning van Jeruzalem zouden worden:

Boudewijn III
Almarik I.
Mogelijk was abt Hendrik van Fécamp (1136-1164) een onechte zoon van Fulco. 
van Anjou, Fulco V (I7186)
 
306 gebeurtenis: Erfenis [1 Sep 1666] Zuidbroek, Groningen, Nederland
De erfgenamen van wijlen Egbert Bresser verkopen een huis met winkel en toebehoren aan de straat op kosterijgrond te Zuidbroek aan Hindrick Bresser (mede erfgenaam) (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Getuige [12 Dec 1666] Zuidbroek, Groningen, Nederland
Wordt genoemd in het huwelijkscontract van Bonneke Tiaarts en Aaltien Gijsberts. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Getuige [23 Jan 1668] Zuidbroek, Groningen, Nederland
Wordt genoemd in de huwelijksvoorwaarden van Siert Hermans en Lijsbet Gijsberts. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Erfenis [21 May 1668] Zuidbroek, Groningen, Nederland
De erfgenamen van wijlen Egbert Bresser verdelen de nalatenschap. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Verkoop [23 Dec 1668] Zuidbroek, Groningen, Nederland
2 stukken land te Zuidbroek aan zijn zus Lijsbet Gijsbert en zwager Siert Harmens. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Koop [25 Jan 1672] Zuidbroek, Groningen, Nederland
Een hofstede ten noorden van de Zuidbroekster kerk. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Verkoop [19 Nov 1674] Zuidbroek, Groningen, Nederland
Een kamp land te Zuidbroek in Focco Jemmes gewezene heerd. Hindrick Bresser en Hindrickijn Jurriens staan borg. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Erfenis [30 May 1676] Zuidbroek, Groningen, Nederland
Afkoop i.v.m. erfenis wijlen Egbert Bresser. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)

gebeurtenis: Getuige [25 Oct 1694] Zuidbroek, Groningen, Nederland
Wordt genoemd in de huwelijksvoorwaarden van zus Aeltien Bressers en Reent Geerts (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)


Nota’s over de familie


huwelijkscontract: [6 Nov 1667] Zuidbroek, Groningen, Nederland (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y)




Bronnen
•Huwelijk, overleden: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y 
Bresser, Hindrik Gijsberts (I2521)
 
307 gebeurtenis: Getuige [13 Jan 1615] Meeden, Groningen, Nederland
Wordt genoemd in het huwelijkscontract van Sebo Aelderts en dochter Frieske Eppens. (source: Internet - Henk Wolda - http://familytreemaker.genealogy.com/users/w/o/l/Hindrik-Wolda/index.html - Y)

gebeurtenis: Huurcontract [27 Sep 1627] Zuidbroek, Groningen, Nederland
Huur voor 6 jaar van een stuk land gelegen Tusschen Loegen in Zuidbroek. (source: Zuidbroek, Notariële Archieven 1602-1811 - S.H. Abels en T.K.J. Wagenaar - Eexterzandvoort 2009, CD Rom - PDF, ISBN - 978-90-807051-4-2 - Y) 
Hommes, Remcke (I2461)
 
308 Geboren Achter de Muur bij de Boteringestraat Erelman, Hindricus Jans (I1649)
 
309 Geboren Damsterdiep Eerelman, Jan Geerts (I526)
 
310 Geboren Damsterdiep Eerelman, Kornelisje (I43)
 
311 Geboren Damsterdiep Eerelman, Samuel (I525)
 
312 Geboren in de behuizing getekend letterIJ nummer 172 Oldenzeel, Betje (I32)
 
313 Geboren in de behuizing getekend letterIJ nummer 72

1830 Hinderwetvergunningen gemeente Groningen (1), (1871) 1875 - 1965
Series en archiefbestanddelen
Dossiers (op straat- of plaatsnaam) 05. E
05.10. Elleboog, Grote Kromme
871 Elleboog, Grote Kromme 12 (K 319); aan H. Oldenzeel voor een gasfitterij, loodgieterij en zinkverwerkerij, 1909-1910
Datering: 1909-1910
Omvang: 1 omslag
Vindplaats: Groninger Archieven
Geografische namen: Groningen (Centrum), Grote Kromme Elleboog
laatste wijziging 05-11-2015

Bij vonnis der Arrondissements-rechtbank te Groningen
d.d. 19 Juni 1916, is verklaard in staat van Faillissement,
Hendrik Oldenzeel, Loodgieter en Gasfitter, wonende
te Groningen in de Kl. Gelkingestraat, met benoeming van den
E. A. Heer Mr. G. M. Doornbos, lid van gemelde Rechtbank,
tot Rechter-Commissaris en van ondergeteekende tot curator
Groningen, 21 Juni 1916.
De curator: Mr. H.E. Pelinck. 
Oldenzeel, Hinderk (I35)
 
314 Geboren in de behuizing getekend letterIJ nummer 78 Oldenzeel, Berend (I26)
 
315 Geboren Nieuweweg Eerelman, Geert Samuels (I47)
 
316 Geboren op den huize Doornick bij Nijmegen

van het huis Doornik bij Nijmegen 
de Ranitz, Sebastiaan Mattheus Sigismund (I9282)
 
317 geboren Schuitendiep Samuels, Gerardus (I520)
 
318 geboren Steentilpoort, aan de Wal Eerelman, Hindrik (I524)
 
319 geboren te Groningen; bij de Kranepoort Jansen, Hillebrant (I3485)
 
320 geboren te Groningen; Brede Gang bij het Schuitendiep Hillebrants, Jantjen (I3486)
 
321 geboren te Groningen; Schuitendiep

Registratie: 31-12-1723, Groningen
Bruidegom Jannes Jochums van der Veen
Bruid Hebbelina Jans
Bruidegoms zijde Jochem Ruerts van der Veen, vader
Bruids zijde Jan Harmens Rol, oom
Bruids zijde Harmtjen Hillebrants, moeije en huisvrouw Jan Harmens Rol
Bruids zijde Egbert Hovingh, oom en voormond
Bruids zijde Harmen Jans, aangetrouwde oom en voogdt
-
Bron Groningen - Register van huwelijkscontracten Groningen Collectie huwelijkscontracten (toegang 1534) Inventarisnummer (III/ij23),jvc

http://allegroningers.nl/personen/weergave/akte/layout/default/id/f60d850d-c5c2-2b98-0df9-2bd601fbfaf4/q/persoon_achternaam_t_0/hillebran*/q/persoon_voornaam_t_0/harm*/q/persoon_rol_s_0/0/q/persoon_rol_s_1/0 
Hillebrants, Harmtien (I3488)
 
322 geboren te Groningen; Schuitendiep Hillebrants, Jan (I3487)
 
323 geboren te Groningen; Schuitendiep Hillebrants, Gebbichjen (I3489)
 
324 geboren Zuiderdiep Eerelman, Johannes Samuels (I1647)
 
325 geboren Zuiderdiep Erelman, Samuel Geerts (I518)
 
326 Geert (Wildervanck). gedoopt te Groningen 24 juni 1649, Ebbingestraat;
grootburger der stad Groningen 1666. ongehuwd overleden. 
Jans (Wildervanck), Geert (I10391)
 
327 Geert Adriaans, ,,schmitt bi de Ebbingporte" wordt in September 1611 lid van de Gereformeerde Gemeente te Groningen. sterft na 7 Augustus 1630,
waarschijnlijk voor 25 Febr. 1633 doch is 24 Juni 1639 niet meer in leven.
Voor Sept. 1612 gehuwd met Fenne Geerts. Deze wordt lid der gemeente voornoemd in September 1612 en sterft tusschen 24 Juni 1639 en 6 April 1647. 
Adriaans, Geert (I10376)
 
328 Geert geboren Oldenzeel, Geert (I24)
 
329 Geertruida Hermanna Louisa Christina (Louise) Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (Slochteren, 19 oktober 1915 - aldaar, 9 juli 2008) was de laatste bewoner van de Fraeylemaborg in Slochteren.

Van der Hoop, lid van de familie Van der Hoop, was een dochter van Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, burgemeester van Sappemeer van 1917 tot 1925. In die periode woonde de familie op het tweede landgoed, de borg Welgelegen, eigendom van de familie van haar moeder, Catharina Cornelia Star Numan. Toen haar vader in 1925 burgemeester van Slochteren werd, verhuisde de familie weer naar de Fraeylemaborg. Louise kreeg een strenge en klassieke opvoeding, omringd door bedienden en geschoold in het Frans. Ze trouwde op 26 augustus 1948 met jhr. drs. François van Panhuys (1914-1969) vanuit de borg en vestigde zich met haar man in het Gelderse Hummelo, waar hij sinds 1951 burgemeester was. Haar vader overleed in 1952 en haar moeder in 1965. Na het overlijden van haar man in 1969 keerde Louise met haar 3 dochters Kitty, Mieke en Ulrica, terug naar de Fraeylemaborg. Het onderhoud van de borg bleek niet meer door haar te bekostigen. In 1971 werd het landgoed verkocht aan de Gerrit van Houtenstichting en verliet de laatste familie de Fraeylemaborg.

Van der Hoop hertrouwde in 1977 met Jan Leendert Groenveld, die ze kende uit haar gymnasiumtijd. Ze vestigde zich op 200 meter van de borg in het Het Hoge Huys, een voormalig rechthuis uit de zeventiende eeuw dat nog steeds in het bezit van de familie is. Hier overleed medio 2008 Louise Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren op 92-jarige leeftijd. Op 15 juli van dat jaar werd ze met behulp van rijtuigen naar haar laatste rustplaats gebracht. Vier kleinzonen droegen haar vanuit de Fraeylemaborg naar buiten.


Na de dood van Van Panhuys trok Louise Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren met haar dochters in bij haar gescheiden zuster Jeanne, die inmiddels weer op de Fraeylemaborg woonde.
Al snel bleek het onderhoud van de borg en het omringende landgoed hun draagkracht te boven te gaan. Daarom droegen zij de borg, die sinds 1781 in familiebezit is geweest, in 1972, na 191 jaar, over aan de in 1945 opgerichte Gerrit van Houtenstichting. De borg werd een museum waarin onder meer schilderijen en antiek porselein werden getoond.

Louise Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren ging met haar drie dochters wonen in het nabijgelegen voormalige Regthuis (gerechtsgebouw) ?Het Hoge Huys?.

Samen met haar drie dochters en haar zuster Jeanne, die overleed in 2002, was Louise van der Hoop de laatste die de Fraeylemaborg in grootse staat bewoonde. Ze werd vanuit de Fraeylemaborg begraven. Half Slochteren liep uit, voor een laatste eerbetoon aan de laatste borgvrouwe van Groningen. Zij werd begraven op het kerkhof van de kerk van Slochteren.
Zij werd wel de "laatste ?echte? borgvrouwe van Groningen" genoemd. Met haar overlijden kwam symbolisch een einde aan het tijdperk van de landadel in Groningen.
Overigens behoort de familie Thomassen à Thuessinkvan der Hoop van Slochteren niet tot de Nederlandse adel. De familie behoort wel tot het patriciaat (niet-adellijke geslachten die generaties lang een groot aanzien hadden in de samenleving). 
Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, Geertruida Cornelia Louisa Christina (I10654)
 
330 Geertruida van Saksen (1033 - 3 augustus 1113) was de dochter van hertog Bernhard II van Saksen en Eilika van Schweinfurt.

Ze trouwde rond het jaar 1050 met Floris I van Holland. Kinderen waren:

Dirk V van Holland (1052-1091), graaf van Holland (1061-1091)
Floris, jong overleden te Luik, waar hij mogelijk heen was gestuurd voor zijn opvoeding
Bertha van Holland (ca. 1058-1094), gehuwd van 1072 tot 1092 met koning van Frankrijk, Filips I van Frankrijk
mogelijk Adelheid (1045-1085), gehuwd met Boudewijn I van Guînes
Geertruida werd in 1061 weduwe. Korte tijd na het overlijden van Floris, nam bisschop Willem van Cuijck van Utrecht, het Rijnland en Kennemerland in bezit. Dit werd door de keizerin, Agnes van Poitou (1024-1077), bevestigd, de minderjarige Dirk had toen alleen nog de monding van de grote rivieren en een paar eilanden in het noorden in bezit.

Geertruida besefte dat ze een sterke bondgenoot nodig had en ze trouwde in 1063 met Robrecht I van Vlaanderen, de broer van de graaf Boudewijn VI van Vlaanderen. Robrecht gaf zijn aanspraken op het graafschap Vlaanderen op (ten gunste van zijn neef Arnulf) en wijdde zich aan zijn Friese belangen, daaraan ontleent hij in Vlaanderen zijn bijnaam "de Fries". Dirk ontving Vlaanderen ten oosten van de Schelde en de eilanden ten westen van de Schelde (o.a. Walcheren), als apanage.

Robrecht en en zijn broer Boudewijn wisten het Rijnland en Kennemerland weer terug te veroveren, maar keizer Hendrik IV gaf hertog Godfried III van Lotharingen van Neder-Lotharingen opdracht om de bisschop te verdedigen. Godfried werd op 26 februari 1076 vermoord in Delft. Toen bisschop Willem een paar maanden later ook overleed, verzamelde Dirk een Vlaams leger en probeerde opnieuw zijn graafschap te heroveren. De nieuwe bisschop Koenraad verschanste zich in het kasteel van IJsselmonde. Toen Dirk het kasteel wist te veroveren was de strijd beslist: Koenraad sloot vrede en gaf daarbij het Rijnland en Kennemerland terug aan Dirk.

Geertruida trad in 1089 nog op als regentes van Vlaanderen terwijl Robrecht Jeruzalem bezocht. Ze overleed op 3 augustus 1113 te Veurne en is aldaar in de St.-Walburgakerk begraven.

Geertruida en Robrecht kregen de volgende kinderen:

Adela van Vlaanderen (1064-1115), gehuwd met Knoet IV van Denemarken, en de ouders van graaf van Vlaanderen Karel van Vlaanderen de Goede (1119-1127)
Robrecht II van Vlaanderen(1065-1111), graaf van Vlaanderen (1093-1111), vader van graaf Boudewijn VII van Vlaanderen (1111-1119)
Filips, vader van Willem van Ieper
mogelijk Ogiva, abdis van Mesen
mogelijk Boudewijn
Gertrudis van Vlaanderen (1080-1117), in haar tweede huwelijk getrouwd met Diederik van Opper-Lotharingen, en de ouders van graaf van Vlaanderen, Diederik van de Elzas (1128-1168) 
van Saksen, Geertruida (I7069)
 
331 Geertruidt (Wildervanck), gehuwd te Groningen 14 Augustus 1667 met Coop Lubberts, sluismeester 1687 grootburger der stad Groningen 21 Januari 1602 vaandrig in 1696 en 1698. Jans (Wildervanck), Geertruidt (I10396)
 
332 Gehuwd te Groningen 23 Mei 1630 met Grietien Jansen - later Margareta Hardenberg geheeten -
dochter van Jan Jansen en Hannetien Jansen, overleden tusschen 24 November 1661 en 12 Juni 1662. 
Jansen, Grietien (I9143)
 
333 Gehuwd te Groningen 24 Maart 1633 met Annechjen Mees, dochter van Peter Mees en Grietien Waldriks.
Zie over dit geslacht C. J. Polvliet, Genealogie van het geslacht Mees Rotterdam 1925. 
Mees, Annechjen (I10386)
 
334 Genoemd in 1630 met een gezin van 8.
Vermeld te Zuidlaren 1637. 
Wierding, Jan (I5883)
 
335 Gerard (Wildervanck) gedoopt te Groningen, Ebbingestraat, 4 December 1642. Jong overleden. Jans (Wildervanck), Gerard (I10389)
 
336 Gerard I van Gelre of Gerard IV Flamens, de Lange genoemd, (ca. 1068 - voor 8 augustus 1129) is de vierde Flamens uit het huis Wassenberg, dat in 1371 in mannelijke lijn uitstierf. Hij was de achterkleinzoon van de stamvader van het huis Wassenberg, Gerard van Antoing.

Geschiedenis
Gerard was een zoon van graaf Gerard III Flamens die ca. 1076 overleed, toen Gerard en zijn broer Hendrik van Kriekenbeek nog minderjarig waren. Hij werd opgevoed door zijn oom Dirk 'van de Veluwe', die zelf bezittingen had in de zuid-oostelijke Veluwe, en die tevens het beheer op zich nam over de grafelijke rechten die op Gerard vererfd waren.

Gerard was heer van Wassenberg van 1085 - 1129. In 1096 werd hij, als Gerard I, ook graaf van Gelre. Hij werd in 1096 ook als landgraaf geattesteerd in een keizerlijke oorkonde: MGH Diplomata Henrici IV nr. 459: Gerardus lantgrave, waarschijnlijk met betrekking tot een rijksleen in de Teisterbant. Daarnaast was hij voogd van Erkelenz, Roermond en Utrecht. Gerard was een van de machtigste edelen van Neder-Lotharingen en probeerde zijn bezit vooral ten koste van de bisschop van Utrecht te vergroten. Dit leidde tot conflicten met Utrecht maar ook met de aartsbisschop van Keulen en de graven van Holland. Op rijksniveau was Gerard een trouw bondgenoot van Hendrik IV (keizer). Samen met zijn neef/broer Gosewijn I van Valkenburg dwong hij de benoeming van Hendriks kandidaat af, als abt van Sint-Truiden. Van Gerard is ook de 'schenking' van de kerk van Echt bekend aan het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, hoewel dat kapittel zich de rechtmatige eigenaar van die kerk waande.

Huwelijk en kinderen
Van de eerste echtgenote van Gerard is alleen bekend dat ze gravin Sophia heette. Hij hertrouwde met de weduwe van Koenraad I van Luxemburg, Clementia van Poitiers of Clementia van Gleiberg. Gerard kreeg onder anderen de volgende kinderen:

Judith (†1151), ook Jutta genaamd. vóór 1105 gehuwd met Walram I Paganus van Limburg (1118-1139), zij bracht als bruidsschat de allodiale goederen en de heerlijkheid Wassenberg in, die of bij overlijden van haar vader in 1129, of bij overlijden van haar broer in 1131/33 in bezit van de Limburgse hertogen kwamen.
Yolanda van Gelre (ca. 1088 - 21 juni 1164/67), in 1106 of 1107 gehuwd met graaf Boudewijn III van Henegouwen († 1120), als bruidsschat bracht zij allodia bij Dooderwaard en Dalen in. Zij sloot een tweede huwelijk met burggraaf Godfried van Valenciennes
Gerard II (ca. 1090 - 1131/33) 
van Gelre, Gerard I (I7167)
 
337 Gerard II (ook wel Gerard V van Wassenberg) (ca 1090 - 16 oktober 1133) was van 1129 tot 1131/1133 graaf van Wassenberg en Gelre.

Hij was de zoon van Gerard I van Gelre (Gerard IV van Wassenberg). Toen zijn vader in 1129 overleed volgde hij die op als graaf van Gelre en graaf van Wassenberg. Hij trouwde met Ermgard van Zutphen, de erfdochter van het graafschap Zutphen wier bezittingen bestonden uit gebied ten oosten van de IJssel (Zutphen) en talrijke buitenposten in Friesland, Westfalen en het Rijnland.

Gerard handhaafde deze erfenis tegen de bisschop van Münster en kreeg daarbij steun van de hertog van Neder-Lotharingen.

Gerard was vader van:

Adelheid. Zij trouwde met graaf Egbert van Tecklenburg
Hendrik (-1182)
een dochter. Zij trouwde met graaf Hendrik I van Oldenburg-Wildeshausen (-1162).
Gerard van Oldenburg-Wildeshausen (-13 augustus 1219), van 1191/92 tot 1216 bisschop van Osnabrück en van 1210 tot 1219 aartsbisschop van Hamburg en Bremen
Christiane van Oldenburg. Zij trouwde met Wedekind von Stumpenhausen
Beatrix (- ca. 1224), van 1207 tot 1224 abdes in Bassum
Hendrik II (-1197). In 1162 volgde hij zijn vader op als graaf in Wildeshausen. Hij trouwde met Beatrix van Hallermund. Zij was een dochter van Wilbrand I van Loccum-Hallermund.
Wilbrand van Oldenburg (vóór 1180 - Zwolle, 26 juli 1233) was bisschop van Paderborn en van Utrecht
Otto I van Oldenburg (-1218)
Hij ligt begraven in de kerk van Wassenberg. Gerard werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik I. 
van Gelre, Gerard II (I7165)
 
338 Gerard II Flamens (ca. 1000 - voor 1052) uit het huis Wassenberg is een telg uit het in de elfde eeuw gevluchte geslacht Flamens dat door bemiddeling van keizer Koenraad II de heerlijkheid Wassenberg als allodiaal bezit kreeg.

Geschiedenis
Hij is mogelijk een en dezelfde persoon als zijn vermeende vader Gerard I. Het bestaan van twee Gerards is niet gebaseerd op bronnen maar alleen op chronologie.

Gerardus Flamens wordt in een akte van 1042 genoemd als getuige bij een ruil tussen de abdij Stavelot en de kerk van Bamberg. Uit deze akte blijkt dat hij geen graaf was.

Huwelijk en kinderen
Gerard was gehuwd met een jongere dochter van Diederik van Hamaland, de oudste zoon van Adela van Hamaland. Aan Gerard II worden drie zonen en mogelijk een dochter toegekend.

Gerard III Flamens (* rond 1022 - † kort voor 1076), die hem opvolgde, was graaf in de Hettergouw (1067)
Diederik I Flamens genaamd Dirk 'van de Veluwe' († 1082), die zijn broer opvolgde voordat diens zoon Gerard IV meerderjarig werd
Willem I Flamens (* in of voor 1024 - † 1076), bisschop van Utrecht
mogelijk een dochter, die de brug zou kunnen slaan naar de latere bannerheren van Rheden-van Baer 
Flamens, Gerard II (I7171)
 
339 Gerard III van Gelre (ca 1185 - 22 oktober 1229, begraven te Roermond) was graaf van Gelre en Zutphen van 1207 tot 1229.

Genealogie
Hij was een zoon van graaf Otto I en Richarda van Beieren en wordt ook wel aangeduid als Gerard IV of Gerard V. In januari 1206 huwde hij met Margaretha van Brabant, dochter van hertog Hendrik I van Brabant.

Gerard was vader van:

Margaretha, verloofd met heer Dirk II van Valkenburg, maar uiteindelijk getrouwd met graaf Willem IV van Gulik (-1278)
Otto II (-1271)
Hendrik (-1285), bisschop van Luik
Richardis, gehuwd met graaf Willem IV van Gulik (-1278).
Biografie[bewerken]
Gerard had in eerste instantie zeer veel invloed aan het hof van keizer Frederik II, maar raakte later met hem in conflict, waarna de keizer Roermond in 1213 verwoestte. Dit was een incident en later werd de relatie met Frederik II beter. In 1220 kreeg hij toestemming van Frederik II om de tol bij Arnhem te verplaatsen naar Lobith, wat economisch een succes werd en een van de beste inkomstenbronnen werd van de graaf.[1] Tussen 1224 en 1229 groeide Roermond uit tot een stad, daarvoor was het niet meer dan een handelsnederzetting. Gerard stichtte vervolgens de Munsterabdij en gaf Roermond stadsrechten (ca.1229). Met bisschop Otto van Lippe van Utrecht had hij strijd over Salland, maar kort daarna steunde hij deze tegen Drenthe.

Slag bij Ane
Tijdens de Slag bij Ane in 1227 werd hij gevangengenomen, en toch weer vrijgelaten door een smoes. Gerard III vroeg aan de Drentse edelman die hem gevangen hield een tijdelijke vrijheid om de nieuwe Utrechtse bisschop mee te kunnen verkiezen, omdat immers de vorige gedood was bij Ane. Als erewoord beloofde Gerard plechtig weer terug te keren, zwaar gehavend van de strijd trok hij naar de verkiezingscommissie in Utrecht en verkondigde daar dat hij niet meer terug hoefde te keren omdat ze in Drenthe verdoemd waren.

Tussen 1212 en 1215 ontving hij van zijn broer bisschop Otto van Gelre de novale tienden uit de nog onbebouwde landen van de Veluwe. Hieruit blijkt dat de Veluwe na deze jaren gedeeltelijk in cultuur is gebracht.[2] Hij gaf in 1227 de Veluwe landrecht.

In 1229 overleed Gerard mogelijk aan zijn verwondingen van de slag bij Ane, volgens Johannes de Beke bij een veldslag dat jaar.[3] Andere bronnen beweren bij een veldslag bij Zutphen dat jaar. 
van Gelre, Gerard III (I7160)
 
340 Gerard Splinter van Nijenrode (voor 1315 – overleden tussen 1350 en 1357) was als heer van Nijenrode een Stichtse edele. Hij had waarschijnlijk zitting in de ministriale raad van de bisschop van Utrecht.

Levensloop
Hij was zeer waarschijnlijk een zoon van Gijsbrecht I van Nijenrode, hoewel sommige bronnen beweren dat hij een broer van Gijsbrecht was, en zijn moeder was waarschijnlijk afkomstig uit het geslacht Van Borssele. Hij wordt in 1315 al genoemd in een oorkonde en was toen een knaap of schildknaap. Op 13 maart 1326 wordt hij genoemd onder een samenkomst van edelen bij het slaan van een dam over de Vecht voor economische doeleinden, onder toezicht van Willem III van Holland. Op 10 november 1327 stond Gerard borg voor de Utrechtse bisschop, voor vermoedelijk een geldbedrag aan de graaf van Holland. Hij werd in 1339 beleend met een tiende grond bij Eemnes. Op 31 mei 1346 werd hij door Margaretha van Beieren in zijn goederen erkend met daarbij Kasteel Nijenrode. Gerard trouwde in 1332 met Maria Persijn, een dochter van Jan of Johan van Persijn en Jutte van Brederode. Ze kregen samen een zoon: Gijsbrecht II van Nijenrode (1345-1396).

Family-chart

Gerard Splinter VAN NIJENRODE Marr.
Maria PERSIJN VAN VELZEN

Gijsbert II VAN NIJENRODE, Heer van Nijenrode, born: Abt. 1335 . Marr. , Belia VAN ARKEL VAN LEYENBURG, born: Abt. 1335 . Marr. - -, X X, born: Abt. 1340 . Marr. - -1351, Margriet VAN RIJN, born: Abt. 0000
Otto (1360)
Elsabe (1362)
Jan (1363)
Gijsbrecht (1370)
Nicolaes (1372)

http://www.zwiebelfam.nl/gendata/roland/kwanames.htm 
van Nijenrode, Gerard Splinter (I7030)
 
341 Gerard Splinter van Ruwiel (or Ruweel) b. ~1240
He built the Nijenrode castle in 1270.
He lived and remained in his 'Ruwiel Castle' on the river Aa close by.

Ruwiel was not only the name of the castle, but also of an area, where Lord Ruwiel had (limited) judiciary power. He held court and could fine or convict people. However, the death penalty could only be administered by the Bishop (of Utrecht).
He died after 1297.

Family-chart

Gerard Splinter VAN RUWEEL Marr.
X X

Gijsbrecht I VAN NIJENRODE, born: Abt. 1270 , died: Abt. 1320 . Marr. - -, X VAN BORSSELEN, born: Abt. 1275
1 Gerard Splinter (1300) 
van Ruwiel, Gerard Splinter (I7034)
 
342 Gerard van Antoing (Antoing, ca. 970 - na 1042)[1] komt ook voor als Gerard Flamens, Gerard de Vlaming en Gerard I van Wassenberg. Volgens de Annales Rodenses was hij een verwant van Ailbertus van Antoing, die in 1104 de Abdij Rolduc stichtte, en diens broers Theyemo en Walger. Mogelijk was hij verwant aan aan graaf Arnold van Valenciennes. De Flamenses waren de voorlopers van de graven, later hertogen van Gelre.

Geschiedenis[bewerken]
Gerard was afkomstig uit de omgeving van Antoing bij Doornik op de rechter Schelde-oever, en vluchtte rond 1033 uit Vlaanderen, waarna de keizer zich over hem ontfermde. Volgens de Annales Rodenses wordt hij door de keizer 'bij Wassenberg geplaatst'. Er wordt niet vermeld dat hij graafrechtelijke bevoegdheden over Wassenberg krijgt. Hij kreeg zoveel land toebedeeld dat zijn nakomelingen vorst van de streek zouden worden. Het is niet meer na te gaan welke goederen hij toebedeeld kreeg, maar in ieder geval het eigengoed of allodium Wassenberg. Hij is één van de voorvaderen van onder anderen de graven van Dodewaard en Veluwe en van de graven en hertogen van Gelre.

Antoing, waar Gerard naar vernoemd was, lag aan de Schelde in de mark Ename aan de uiterste westgrens van het Heilige Roomse Rijk. Omdat Boudewijn IV hun gebieden had veroverd wendden Gerard en zijn broer Rutger zich in 1021 tot keizer Hendrik II. Daar klaagden ze dat ze slachtoffer waren geworden van de door het Rijk aan Vlaanderen verloren gegane gebieden in de zuidelijke mark Ename, die later met andere buurgebieden het graafschap Henegouwen zouden vormen.

Ter compensatie kreeg Gerard het gebied Wassenberg waar hij als Gerard I "Flamens" ('de Vlaming') stamvader van het geslacht Gelre werd, en kreeg zijn broer Rutger het gebied Kleef, waar hij stamvader werd van het eerste Huis van Kleef, dat in 1368 in de mannelijke lijn uit zou sterven. Deze gebieden waren vrij gekomen na de moord van Adela van Hamaland op Wichman van Vreden (wiens goederen aansloten op Hamaland). Hierdoor kwam het goed van Wichman vrij en werd het gebied van Adela en haar echtgenoot Balderik (graaf van Drenthe en Salland) door de keizer geconfisqueerd.

Gerard werd opgevolgd door zijn zoon Gerard II Flamens. Gerard II was getrouwd met een dochter van Diederik van Hamaland (zoon van Adela en haar eerste echtgenoot Immed IV en kleinzoon van Wichman van Hamaland en Liutgard van Vlaanderen). Dit huwelijk gaf hem aanspraak op een deel van de geconfisqueerde gebieden. 
van Antoing, Gerard (I7173)
 
343 Gerardus III Flamens (ca. 1022 - kort voor 1076) wordt in een bron "comitis Flamensis" (Vlaamse graaf) genoemd.[1]

Geschiedenis
In 1053 bleek een Gerhardus als comes of graaf op te treden in Teisterbant en mogelijk in Ratinchem (Renkum).[2] Deze comes Gerhardus wordt geïdentificeerd als Gerard III Flamens.[bron?]

Gerard III was de eerste heer van Wassenberg die een grafelijkheid bezat.[bron?] Het is niet helemaal duidelijk over welke gebieden Gerard verder nog grafelijk gezag had. Het betrof hier nog oude grafelijke jurisdicties, gouwen of pagi, waarvan de geografische grenzen niet vastlagen. Namens de keizer voerde hij juridische, financiële en militaire taken uit maar in de loop van de elfde eeuw werd het gezag steeds meer als een bezit beschouwd dan een ambt, en gebruikte men de grafelijke rechten om gezag en bezit regionaal uit te breiden. Gelijktijdig ontstond in Europa het dynastieke bewustzijn en het idee dat familiebezittingen een patrimonium vormden. Men zag het bezit als een ondeelbare eenheid dat moest vererven van vader op zoon. Dit familiebezit was de kiemcel van het latere territoritorium Graafschap Gelre.[3] Gerards zoon, de latere Gerard I de Lange zou zich als eerste graaf van Gelre noemen.

Zevenaar dat ook tot de goederen behoorde, viel in 1047 nog onder het graafschap van Wecelo.[bron?] Het gebied was dus onderhevig aan verscheidene wisselingen, hetgeen verklaard kan worden door de politieke onrust ontstaan na de ondergang van graaf Balderik van Hamaland. De keizer schuift moeizaam met de vrijgekomen gebieden om een evenwichtig gebied te scheppen.

Opvolging
Omdat zijn zoon Gerard IV bij zijn overlijden minderjarig was werd Gerard III opgevolgd door zijn broer, Diederik van Heinsberg of Diederik I Flamens, genaamd Dirk 'van de Veluwe'.

Huwelijk en kinderen
Gerard III zou gehuwd zijn met een dochter van Hendrik I van Leuven († 1038) met wie hij twee zoons had, die bij zijn overlijden minderjarig waren. Zij kwamen onder voogdij van Lambert II van Leuven, broer van Hendrik I.[4]

Gerard IV, de latere Gerard I 'de Lange' van Gelre († 1129), voor het eerst in 1096 genoemd als graaf van Gelre
Hendrik van Kriekenbeek († na 1124) 
Flamens, Gerard III (I7169)
 
344 Gerberga van Hamaland (rond 912[1] - overlijdensdatum onbekend) was een dochter van Meginhard IV.

Gerberga (Geva) huwde met Dirk I, zoon van Gerulf I.
Zoon:

Dirk II. Op jeugdige leeftijd werd Dirk II in 938 verloofd met de eveneens zeer jeugdige Hildegard van Vlaanderen, dochter van graaf Arnulf I van Vlaanderen. 
van Hamaland, Gerberga (I7077)
 
345 Gerhard Wildervanck, in 1655 gehuwd met Hemma Emmen, dochter van Evert Warners Mullinga, schulte (te Emmen) en Margaretha Lepels.
Van dit echtpaar stamt het geslacht Wildervanck af. 
Emmen, Hemmeke (I9141)
 
346 Gerryt Geerts (Wildervanck), kinderloos overleden kort voor 21 Mei 1675. Geerts (Wildervanck), Gerryt (I10380)
 
347 Gertrudis van Brunswijk (ca. 1058 - Brunswijk, 9 december 1117) was een leidende figuur in de Saksische politiek van het begin van de twaalfde eeuw. Zij was gravin van Brunswijk en regentes van Meißen. Vanaf 1112 had ze een leidende rol in het Saksische verzet tegen keizer Hendrik IV en keizer Hendrik V.

Ze was een dochter van Egbert I van Meißen en van Irmengard van Susa (ca. 1020 - 21 januari 1078).

Eerste huwelijk
Gertrudis trouwde met Diederik II van Katlenburg (ovl. 1085). Zij kregen een zoon: Diederik III (ovl. 12 augustus 1106), gehuwd met Adela van Beichlingen.

Tweede huwelijk
Gertrudis hertrouwde met Hendrik van Northeim (ovl. 1101). Zij kregen drie kinderen:

Richenza (-1141), gehuwd met Lotharius van Supplinberg, die later keizer zou worden
Gertrudis, erfgename van Friesland en gravin van Bentheim, gehuwd met Siegfried I van Weimar-Orlamünde, paltsgraaf van de Rijn, en met Otto I van Rheineck.
Otto II (-1116) Hij is nooit gehuwd geweest en stierf kinderloos[1].
In 1090 volgde zij haar broer Egbert II van Meißen op als gravin van Brunswijk. Toen Hendrik in 1101 markgraaf van Friesland was geworden, bezochten Hendrik en Gertrudis hun nieuwe domein. Hendrik kwam bij een moordaanslag om het leven en Gertrudis kon ternauwernood ontsnappen.

Derde huwelijk
Gertrudis trouwde voor de derde maal met Hendrik I van Eilenburg (ovl. 1103), markgraaf van Meißen nadat de keizer deze functie van haar broer Egbert had afgenomen. Hendrik en Gertrudis hadden geen kinderen, en dat zou betekenen dat graaf Koenraad de Grote de erfgenaam van Hendrik zou worden. Maar tijdens de begrafenis bleek Gertrudis zwanger te zijn. De partij van graaf Koenraad verspreidde nu het gerucht dat Gertrudis een kussen onder haar kleding had verstopt om Koenraad zijn rechtmatige erfenis te ontzeggen. Gertrudis ontkrachtte deze bewering door alle vazallen van haar overleden echtgenoot in vergadering bijeen te roepen. Tijdens deze vergadering ging ze op een podium staan en liet ze haar gewaden tot op haar heupen zakken, zo overtuigde ze de aanwezigen dat ze daadwerkelijk zwanger was. Vervolgens deed het gerucht de ronde dat Gertrudis door overspel zwanger was geworden en dat ze haar man had vermoord toen die dat had ontdekt. Deze beschuldiging had weinig effect en Gertrudis beviel na verloop van tijd van een gezonde zoon: Hendrik II van Eilenburg. De partij van Koenraad beweerde nu dat Gertrudis een dochter had gekregen en dat ze die had verwisseld met een zoon van een arme boer, maar dit kon niet worden bewezen. Gertrudis regeerde als regentes voor haar zoon.

Toen Hendrik II eenmaal volwassen was geworden, werden nog steeds insinuaties gemaakt over de verwisseling. Een van de vazallen van Koenraad zwoer zelfs op zijn leven dat de verwisseling had plaatsgevonden. Hendrik riep zijn vazallen op om deze belediging te wreken. Twee van hen vonden inderdaad de vazal van Koenraad, en die wilde vluchten - maar zijn paard stond als aan de grond genageld. De vazallen van Hendrik staken hem toen de ogen uit, sneden zijn neus, oren en lippen af en rukten zijn tong uit. Algemeen werd de weigering van het paard als bewijs aanvaard dat de eed vals was, en Hendrik dus wel echt de zoon van Gertrudis was. Toen graaf Koenraad later nog opmerkingen over de verwisseling maakte, nam Hendrik hem gevangen en sloot hem op in een kerker van zijn kasteel. Daar werd Koenraad onder erbarmelijke omstandigheden gevangen gehouden, totdat Hendrik overleed.

Gertrudis stichtte in 1115 het benedictijner klooster van Maria en Sint-Egidius (patroon van de zogende vrouwen) in Brunswijk. Vermoedelijk als dank voor de voorspoedige bevalling en kindertijd van haar jongste zoon, die zoals hierboven beschreven politiek zeer beladen was. Het klooster is opgezet vanuit het klooster van Bursfelde, dat door haar tweede man was gesticht. Door een droom geïnspireerd liet Gertrudis het gebeente van Sint-Adinctor, van Trier overbrengen naar het nieuwe klooster in Brunswijk. 
van Brunswijk, Gertrudis (I7959)
 
348 Gertrudis van Nijvel (626 - 17 maart 659), ook Geertrui of Gertrud, was een vroeg-middeleeuwse heilige en abdis. Ze groeide uit tot een van de belangrijke heiligen in het noorden van Gallië. Zij verbond de Pepiniden en later de Karolingen met het sacrale.

Zij werd geboren als dochter van Pepijn van Landen, hofmeier van de koningen van Austrasië. Haar moeder was de heilige Ida van Nijvel en ze is een zuster van de heilige Begga.

Gertrudis genoot een zeer godvruchtige opvoeding. Reeds als jong meisje was ze van plan maagdelijkheid in dienst van God te stellen. Op een feest bij koning Dagobert vroeg een prins haar ten huwelijk, maar zij weigerde met de woorden: "Ik heb als bruidegom gekozen de eeuwige schoonheid die de oorsprong is van de schoonheid van alle schepselen. Hij die oneindig veel rijkdommen bezit en door de engelen wordt aanbeden."

Gertrudis in Waals-Brabant
In 640 stichtte haar moeder, die inmiddels weduwe geworden was, de abdij van Nijvel, waar Gertrudis intrad en op 20-jarige leeftijd abdis werd. Haar heiligheid wordt als volgt verwoord: "Men zegt van haar dat ze ijverig was en voorzichtig en veel bewondering kreeg van de zusters. Ze bad veel en bracht dagen vastend door. Ook studeerde ze veel in de Heilige Schrift en liet daartoe boeken uit Rome komen. Overigens leefde zij in de grootste armoede en geeft alles wat ze heeft aan de armen, weduwen en wezen. Ook stichtte ze veel kerken ter ere van de heiligen. Toen ze eens in een door haarzelf gestichte kerk zat te bidden voor het altaar, daalde een vlam uit de hemel tot boven haar hoofd en verlichtte het hele kerkgebouw. Totaal verzwakt door het vele vasten en waken droeg ze de bediening van het ambt van abdis op 30-jarige leeftijd over aan haar nicht Wilfetrudis. Ze bereidde zich nu voor op de dood, maar bleef streng in het vasten en droeg altijd een stug boetekleed waarin ze ook begraven wilde worden. Daags voor haar sterven kondigde haar raadsman aan dat ze de volgende dag door de engelen Gods voor diens troon gebracht zal worden. Stralend van geluk bracht ze de hele nacht biddend en zingend door, en stierf toen, 33 jaar oud."

Haar feest wordt tegenwoordig gevierd op haar sterfdag 17 maart. Een relikwie van Gertrudis wordt bewaard in de Sint-Amanduskerk te Wezeren in Vlaams-Brabant.

Vernoemd
Zowel in België als in Nederland zijn heel wat kerken naar St. Gertrudis genoemd: zie Sint-Gertrudiskerk.

Het Pepergasthuis Groningen (Geertruidsgasthuis) vernoemd naar Gertrudis van Nijvel, die als beschermheilige van de reiziger gezien werd.
Jaarlijks wordt op de sterfdag van St. Gertrudis een bedevaartstocht naar de kapel van de Sint-Gertrudiskerk in Bergen op Zoom gehouden. De glas-in-lood-vensters geven taferelen te zien uit het leven van Sint Gertrudis. Sedert eeuwen is zij de beschermvrouwe van Bergen op Zoom.
Ook Geertruidenberg is naar haar genoemd.
Het dorp Sint Geertruid in het uiterste zuiden van de Nederlandse provincie Limburg is genoemd naar Sint Gertrudis, waaraan tevens de Sint-Gertrudiskerk in dit dorp is gewijd.
In het dorp Oirlo (gemeente Venray) staat ook een Heilige Gertrudiskerk.
De gotische kerk van de Vlaams-Brabantse gemeente Ternat heet officieel Sint-Gertrudiskerk.
Ook in Leuven is er een Sint-Gertrudiskerk met ernaast de voormalige Sint-Geertrui-abdij.
Te Landen (België - Vlaams-Brabant) is de hoofdkerk toegewijd aan de Heilige Gertrudis.[1]
In Wijlre in Zuid-Limburg is de Sint-Gertrudiskerk ook vernoemd naar en gewijd aan Gertrudis van Nijvel. Tijdens het 750-jarig bestaan van de parochie Wijlre in 2012/2013 werd er op 7, 8, en 9 september 2012 een muzikaal theaterspel opgevoerd met de titel Truuj, de Limburgse naam voor Gertrudis. Hierin werd het verhaal van Wijlre en van Gertrudis verteld.
In Deventer bestond van 1472-1985 het Sint Geertruiden Gasthuis.
In Utrecht staan langs de Catharijnesingel de Geertekerk, parochiekerk uit de twaalfde eeuw. Op de naamdag van St. Gertrudis wordt de middeleeuwse klok Ghertrut door leden van het Utrechts Klokkenluiders (UKG) met de hand geluid. In Utrecht staan ook de neogotische Sint Gertrudis-kathedraal van de oudkatholieke aartsbisschop 1914 en de RK Gertrudiskerk in Rivierenwijk.
In het Brabantse dorp Heerle staat ook een st Gertrudis van Nijvelkerk uit 1862, verbouwd in 1924, en in 2013 in gebruik genomen als multi-functioneel centrum (huisarts, dorpshuis en kerk) ten behoeve van het behoud van de leefbaarheid van de dorpskern Heerle (gemeente Roosendaal en Nispen).
In Roosendaal staat de middelbare school het Gertrudis College.
In het centrum van 's-Hertogenbosch is een straat met de naam Sint Geertruikerkhof. In de middeleeuwen was daar een klooster met een kerkhof.
In Noord-Holland staat de Sint-Gertrudiskerk, in het kunstenaars dorp Ruigoord.
In Workum staat de Grote of Sint-Gertrudiskerk.

Attributen
Gertrudis wordt vaak afgebeeld met een of meer van de volgende attributen: een abdijkerk, boetekleed, staf, drinkbeker, muizen en een kat. Dit laatste attribuut is ontleend aan een seculiere context en heeft zich sinds het einde van de jaren negentig vooral via het internet verbreid. 
van Nijvel, Gertrudis (I7910)
 
349 Getrouwd:
?Bron Burgerlijke stand - Huwelijk
Archieflocatie Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum
Algemeen Toegangnr: 30-09
Inventarisnr: 2002
Gemeente: Dokkum
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 35
Datum: 11-11-1820
Bruidegom Klaas Koster
Bruid Johanna Reder
Vader bruidegom
Moeder bruidegom
Vader bruid

Geboren ten huize van de ouders van haar moeder, haar vader
was toen reeds overleden (gesneuveld)

Moeder bruid
Nadere informatie Bruid tekent "Reeder"

Westdongeradeel, dopen, geboortejaar 1800, doopjaar 1800
Dopeling: Johanna
Geboren op 9 mei 1800
Gedoopt op 25 mei 1800 in Holwerd
Dochter van Johannes Reeder, sergeant-majoor en Elisabeth
Mekkel

Opm.: De vader is gesneuveld bij Oud Karspel 19 september
1799

Gestandaardiseerde namen (voornaam en patroniem):
Dopeling : JOHANNA
Vader : JOHANNES, sergeant-majoor
Moeder : LIJSBET

Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. gem. Holwerd, doop 1656-1811
Inventarisnr. : 756
Op microfiche beschikbaar op studiezaal Tresoar
gezien in leeuwarden 29-06-2007

Gehuwd op 11 november 1820, Dokkum, met Johanna Reeder 1800-1864 (
huwelijk: gehuwd met "bewijs van onvermogen"),

Aantekeningen

?domicilie: op de Dijk, wijk D nr. 65 (SOUR: volkstelling 1830) (SOUR: schoenmaker)

protestant (voksteling), gereformeerd gedoopt (SOUR: volkstelling , doop

uiterlijk lengte 5vt. 4 dm. (ong. 1,60 m), rondachtig aangezicht, rond voorhoofd, blauwe ogen, grote neus, kleine monde, ronde kin en bruin haar en wenkbrouwen. Voorts was Klaas "pokdalig" (SOUR: keuring militaire dienst)

Koster, Klaas, geb. Dokkum 22.11.1796 z.v. Sybe en Tjitske Boekhout, 1e afd., 1e bat., 2e comp., inv.nr.127

Friese schutters Friese militairen in de Tiendaagse Veldtocht

Adres:
op de Dijk, wijk D nr. 65
Beroep:

uiterlijk:
lengte 5vt. 4 dm. (ong. 1,60 m), rondachtig aangezicht, rond voorhoofd, blauwe ogen, grote neus, kleine monde, ronde kin en bruin haar en wenkbrouwen. Voorts was Klaas "pokdalig"
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 11-11-1820 in Dokkum met de 20-jarige
3 Johanna Reeder, geboren op 09-05-1800 in Holwerd. Zij is gedoopt op 25-05-1800 in Holwerd.
Notitie bij de geboorte van Johanna: Geboren ten huize van de ouders van haar moeder, haar vader was toen reeds overleden (gesneuveld)
Johanna is overleden op 27-04-1864 in Eelde, 63 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Klaas en Johanna: gehuwd met "bewijs van onvermogen" 
Koster, Klaas (I263)
 
350 Getrouwd:
?Bron Burgerlijke stand - Huwelijk
Archieflocatie Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum
Algemeen Toegangnr: 30-09
Inventarisnr: 2002
Gemeente: Dokkum
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 35
Datum: 11-11-1820
Bruidegom Klaas Koster
Bruid Johanna Reder
Vader bruidegom
Moeder bruidegom
Vader bruid

Geboren ten huize van de ouders van haar moeder, haar vader
was toen reeds overleden (gesneuveld)

Moeder bruid
Nadere informatie Bruid tekent "Reeder"





Westdongeradeel, dopen, geboortejaar 1800, doopjaar 1800
Dopeling: Johanna
Geboren op 9 mei 1800
Gedoopt op 25 mei 1800 in Holwerd
Dochter van Johannes Reeder, sergeant-majoor en Elisabeth
Mekkel

Opm.: De vader is gesneuveld bij Oud Karspel 19 september
1799

Gestandaardiseerde namen (voornaam en patroniem):
Dopeling : JOHANNA
Vader : JOHANNES, sergeant-majoor
Moeder : LIJSBET

Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. gem. Holwerd, doop 1656-1811
Inventarisnr. : 756
Op microfiche beschikbaar op studiezaal Tresoar
gezien in leeuwarden 29-06-2007



Gehuwd op 11 november 1820, Dokkum, met Johanna Reeder 1800-1864 (
huwelijk: gehuwd met "bewijs van onvermogen"),
september 1799

1e Divisie (luitenant-generaal Herman Willem Daendels) [6892] St. Pancras

Voorhoede (kolonel Christiaan Louis Crass)

1e bat. Jagers [483] Oud-Karspel

Geboren ten huize van de ouders van haar moeder,
Opm.: De vader is gesneuveld bij Oud Karspel 19 september
1799



Genealogisch Onderzoek
Westdongeradeel, dopen, geboortejaar 1800, doopjaar 1800
Dopeling: Johanna
Geboren op 9 mei 1800
Gedoopt op 25 mei 1800 in Holwerd
Dochter van Johannes Reeder, sergeant-majoor en Elisabeth
Mekkel




Gestandaardiseerde namen (voornaam en patroniem):
Dopeling : JOHANNA
Vader : JOHANNES, sergeant-majoor
Moeder : LIJSBET

Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. gem. Holwerd, doop 1656-1811
Inventarisnr. : 756
Op microfiche beschikbaar op studiezaal Tresoar

Wijzigingsdatum: 13-2-2007


Huwelijksakte Dokkum, 1820
Man: Klaas Koster
Vrouw: Johanna Reder
Datum: 11 november 1820, akte nr. 35

NB: Bruid tekent "Reeder"


op genlias overlijden akte 25staat vermeld geboorte datum 25-01-1801 doch dit klopt niet
volgens huwelijksakte is dit 25-05-1800

Overleden:
?Overledene)

Bron Burgerlijke stand - Overlijden
Archieflocatie Drents Archief
Algemeen Toegangnr: 0167.009
Inventarisnr: 1864
Gemeente: Eelde
Soort akte: overlijden
Aktenummer: 25
Aangiftedatum: 28-04-1864
Overledene Johanna Reeder
Geslacht: V
Overlijdensdatum: 27-04-1864
Overlijdensplaats: Eelde
Vader Johannes Reeder
Moeder Elizabeth Mekkels
Partner Klaas Koster
Relatie: echtgenote
Nadere informatie geboortepl: Dockum; geboortedatum: 25-01-1801; beroep overl.: zonder;
wat moeder van Eeltje in eelde deed is mij onbekend . klaas woonde nog in dokkum 
Reder, Johanna (I268)
 

      «Vorige «1 ... 3 4 5 6 7 8 9 10 11 ... 18» Volgende»