2. | Balthasar Daniel van Idsinga is geboren op 23 aug 1745 in Batavia (zoon van Meijert Johan van Idsinga en Balthasarina Kien); is gestorven op 1 dec 1818 in Groningen. Andere gebeurtenissen:
- Beroep: curator van de Academie
- Beroep: gezworene der stad Groningen
- Beroep: gilde-rechtsheer
- Beroep: Raadsheer
- Beroep: vroedschap
- Beroep: van 1815 tot 1818; Burgemeester Groningen
- Verblijfplaats: tot 1818; Adres:
Bij de Sint Walburgs boog Letter N nummer 21 Kanton nr. 1 Groningen
Aantekeningen:
Balthasar Daniel van Idsinga (Batavia, 23 augustus 1745 - Groningen, 1 december 1818) was een Nederlands burgemeester.
Van Idsinga stamt uit een Friese familie.[1] Hij werd echter geboren in het toenmalige Nederlands-Indië, waar zijn vader Meyert Johannis van Idsinga commandeur was van Sumatra's Westkust.
Van Idsinga studeerde rechten aan de Hogeschool in Groningen.[2] Hij was achtereenvolgens gehuwd met Sibilla Volkera Gockinga (1745-1780), Margaretha Theodora Collot d' Escury (1751-1807) en Etje Wieringa (1763-1812). Hij bekleedde diverse ambten en was onder meer gilde-rechtsheer, curator van de Academie, gezworene, vroedschap, raadsheer en burgemeester (1815-1817) in de stad Groningen. Hij behoorde tot de patriotten.
[Idsinga, Balthazar Daniël van]
IDSINGA (Balthazar Daniël van), geb. te Batavia 23 Aug. 1745, overl. te Groningen 1 Dec. 1818, zoon van Meyert Joh. v.I., die volgt, en Balthazarina Kien. Hij liet zich 16 Juni 1762 inschrijven als student aan de hoogeschool te Groningen, waar hij promoveerde tot j.u.d. Onder de aanzienlijke ambten door hem bekleed zijn te noemen die van gilde-rechtsheer, gezworen raadslid en burgemeester der stad Groningen, lid van het bestuur dier provincie, afgevaardigde ter Staten-Generaal en curator der academie. Hij was driemaal gehuwd: 1e met S.V. Gockinga, overl. in 1780; 2e te 's Gravenhage 22 Oct. 1781 met Margaretha Theodora barones Collot d' Escury, geb. te Gorinchem 1 Oct. 1751, overl. te Groningen 7 Oct. 1807 (dochter van Simeon Petrus C. d'E. en van Charlotte Elisabeth van der Burch) en 3e met Ettjen Wieringa, overl. in 1812. Uit het tweede huwelijk zijn o.a. geboren: 1e Simeon Petrus v.I., geb. te Groningen 12 Dec. 1784, overl. in den Haag 10 Nov. 1853, die zich 26 Aug. 1802 liet inschrijven als student aan de hoogeschool te Groningen, waar hij 5 Oct. 1808 promoveerde in de rechten op een proefschrift De jure praescriptionis inprimis in causis criminalibus. Hij was rijksadvocaat in Groningen, lid van de algemeene rekenkamer in den Haag en gehuwd in Aug. 1816 met Cornelia Clementia van Bosvelt (geb. in 1790, overl. in den Haag 15 Juni 1861); 2e Hendrik v.I., geb. te Gron. 5 Apr. 1789, overl. te Amersfoort 10 Oct. 1859, predikant te Veenwouden (1814-19), Sprang (1819-21), Baardwijk (1821-25), werd garnizoenspredikant te Bergen in Henegouwen (1825-30) en te Willemstad (1831-39), 17 Febr. 1817 gehuwd met Johanna Elisabeth van Nimwegen (geb. te Doetinchem 20 April 1790, overl. te Amersfoort 4 Dec. 1859), hun zoon Willem Hendrik Johan volgt; 3e Johan Willem v.I., geb. te Groningen 22 Juni 1792, overl. te Tilburg 19 Febr. 1844. Hij was eerst officier bij de infanterie, daarna assistent-resident te Krawang, in 1824 directeur van het postkantoor te Tilburg, en gehuwd te Baardwijk 24 Febr. 1825 met Catharina Wilhelmina de Haan, geb. in 1800, overl. te Haarlem 28 Jan. 1880.
Zie: A.A. Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenboek (Gron. 1888) II, 116, 117; T.A. Romein, Naamlijst der predikanten van Friesland (Leeuw. 1886), 524.
Balthasar getrouwd Margaretha Theodora Collot d' Escury op 22 okt 1781 (civil) in Den Haag. Margaretha (dochter van Simeon Petrus Collot d' Escury en Charlotte Elisabeth van der Burch) is geboren op 1 okt 1751 in Gorinchem; is gestorven op 6 okt 1807 in Groningen. [Gezinsblad] [Familiekaart]
|