Edmund I van Engeland

Edmund I van Engeland

Mannelijk ca. 921 - 946  (~ 25 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Edmund I van Engeland is geboren circa 921 (zoon van Eduard de Oudere en Eadgifu); is gestorven op 26 mei 946 in Pucklechurch (South Gloucestershire).

    Aantekeningen:

    Edmund (of Edmond) I (921 - Pucklechurch (South Gloucestershire), 26 mei 946), bijgenaamd de Geweldige of de Oudere, was koning van Engeland van 939 tot 946. Hij was een zoon van Eduard de Oudere en halfbroer van zijn voorganger Athelstan.

    Edmund moest al snel na zijn aantreden het hoofd bieden aan militaire dreigingen. Koning Olaf I van Dublin veroverde Northumbria en viel de Midlands binnen. Na Olafs dood in 942 heroverde Edmund het gebied. Ook onderdrukte hij opstanden van de Denen in Mercia. De Deense aanvoerder Olaf van York werd in 942 zijn peetzoon, en bleef Edmunds bondgenoot toen hij koning van Dublin werd. In 945 veroverde Edmund Strathclyde en gaf dit gebied aan Malcolm I van Schotland, in ruil voor zijn steun. Rond deze tijd probeerde hij ook de vrijlating van zijn neef Lodewijk IV van Frankrijk te bewerkstelligen, die door opstandige leenmannen gevangen was genomen. Edmunds pogingen en dreigementen maakten echter weinig indruk.

    Edmund werd gedood tijdens een feest in zijn eigen verblijf door Leofa, een verbannen misdadiger, die bij het gevecht ook het leven liet. Edmund werd begraven in de abdij van Glastonbury. Hij werd opgevolgd door zijn broer Edred.

    Edmund had twee bekende partners:

    Ælgifu (ca. 925 - na 943), dochter van Wynflæd, vrijwel zeker geen wettige echtgenote. Zij is begraven in de abdij van Shaftesbury en wordt vereerd als Sint Elgiva omdat ze gevangenen bezocht, kleding weggaf en lichamelijk lijden onderging. Haar feestdag is op 18 mei. Edmund en Ælgifu kregen twee zoons:
    Edwy, koning van 955 tot 959
    Edgar, koning van 959 tot 975
    Æthelflæd van Damerham (ovl. abdij van Shaftesbury, na 975), dochter van de ealdorman Ælfgar. Wordt in 943 vermeld als koningin als Edmund haar land schenkt in Hampshire en Dorset. Na de dood van Edmund werd ze non in de abdij van Shaftesbury, waar ze ook is begraven. Ze kregen geen kinderen.

    Gezin/Partner: Aeigifu. Aeigifu is geboren circa 925; is gestorven na 943; is begraven in abdij van Shaftesbury. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Edgar van Engeland is geboren circa 942; is gestorven op 8 jul 975 in Winchester, Engeland.

Generatie: 2

  1. 2.  Eduard de Oudere is geboren circa 875 in Wantage (Oxfordshire) (zoon van Alfred de Grote en Ealhswith van de Gaini); is gestorven op 17 jul 924 in Farndon.

    Aantekeningen:

    Eduard de Oudere (Oudengels: Eadweard se Ieldra; Wantage, c. 874-877 - Farndon, 17 juli 924) was een Engelse koning. Hij werd koning in 899 na de dood van zijn vader, Alfred de Grote. Zijn hof was in Winchester, voorheen de hoofdstad van Wessex. Hij veroverde de oostelijke Midlands en East Anglia op de Denen in 917 en werd heerser van Mercia in 918 na de dood van Æthelflæd, zijn zus.

    Al zijn oorkonden, op twee na, gaven zijn titel weer als "koning van de Angelsaksen" (Anglorum Saxonum rex). Hij was de tweede koning van de Angelsaksen omdat deze titel gecreëerd werd door Alfred. Op de munten van Eduard staat "EADVVEARD REX". De kroniekschrijvers schreven dat heel Engeland "Eduard accepteerde als koning" in 920. Maar het feit dat York zijn eigen munten bleef maken doet vermoeden dat de autoriteit van Eduard niet werd geaccepteerd in het door de Vikingen geregeerde Northumbria. Eduards eponiem "de Oudere" werd voor het eerst gebruikt door Wulfstan in zijn werk Life of St Æthelwold (tiende eeuw) om hem te onderscheiden van de latere koning Eduard de Martelaar.

    Opvolging
    Onder zijn vader was Edward al een legeraanvoerder en versloeg in 893 de Denen in Fareham. Na de dood van Alfred werd zijn opvolging betwist door zijn neef Aethelwold die Wimborne Minster en Christchurch (Dorset) bezette. Toen Edward hem aanviel, vluchtte hij echter naar de Denen in Northumbria en riep zich daar tot koning uit. Edward werd op 8 juni 900 tot koning van Wessex gekroond, mogelijk in Kingston upon Thames of in Winchester, en stichtte in 901 de New Minster in Winchester en liet zijn vader daar herbegraven. Datzelfde jaar viel Aethelwold met een Deense vloot Essex binnen en probeerde steun te krijgen van Denen in East Anglia. Het volgende jaar bezette hij Cricklade en Braydon maar werd verslagen en gedood in de slag van Holme.

    Strijd tegen de Denen
    Nu zijn positie was verzekerd begon Edward aan een consequent en geduldig beleid om de macht over heel Engeland in handen te krijgen. In 906 moest hij nog een Engels-Deense inval in Essex en Kent afslaan maar een jaar later wist hij vrede te sluiten met de Denen van East Anglia en York. En in 909 stuurde hij een leger naar Northumbria om de Deense gebieden daar te plunderen. Toen de Denen als vergelding Mercia binnenvielen, wist Edward ze in 910 te verslaan bij Tettenhall (nu binnen Wolverhampton). Daarna wist Edward gestaag zijn macht uit te breiden:

    911 bezetting van Middlesex en Oxfordshire
    912 verovering van Essex en onderwerping van de Denen in East Anglia
    915 bezetting van Bedford (Engeland)
    917 offensief tegen de Denen in de Midlands
    Bondgenootschap met Mercia[bewerken]
    De eerste partner in de strijd tegen de Denen was altijd Mercia geweest. Vanaf 883 ongeveer was Aethelred daar machthebber; koning in naam erkende hij wel het oppergezag van Eduard. Aethelred huwde Aethelflaed, een zuster van Eduard, en na zijn dood in 911 nam Aethelflaed het bewind over. Op heel actieve wijze zelfs, want ze nam deel aan alle grote militaire campagnes. In 918 overleed ook Aethelflaed, en de kroon zou aan haar dochter Aelfwynn toegekomen zijn. Eduard zette haar echter af.

    Regering
    Om zijn koninkrijk te beveiligen bouwde Edward kastelen in Hertford, Witham, Bridgnorth, Tamworth, Stafford, Eddisbury, Warwick en ook in “Scergeat” maar die locatie is niet geïdentificeerd. Hij reorganiseerde de kerk en creëerde een aantal nieuwe bisdommen maar kreeg ook een reprimande van de paus dat hij meer op zijn religieuze plichten moest letten. Hij onderhield betrekkingen met heersers op het vasteland, wat blijkt uit het huwelijk van zijn dochter met Karel de Eenvoudige. Zijn zoon Aethelstan zette deze politiek van buitenlandse huwelijken voor zijn halfzusters actief door.

    ”Koning van Engeland”
    In bijna al zijn oorkondes noemde Eduard zich "koning van de Angel-Saxen" (Anglorum Saxonum rex), een titel die hij overnam van zijn vader Alfred. Op de munten van Eduard staat te lezen "EADVVEARD REX." [1] En van een aantal vorsten uit Wales is de erkenning van de kroon van Edward duidelijk. De kronieken vermelden zelfs dat heel Engeland “Edward als heer aanvaardde" in 920. Maar wellicht sloeg dat laatste veeleer op een soort wapenstilstand dan op een werkelijke erkenning van zijn gezag. Ook het feit dat York nog steeds eigen munten bleef slaan, wijst in de richting dat het door Vikingen beheerste Northumbria nog steeds zijn eigen weg ging. Edward overleed trouwens in 924 op een veldtocht tegen rebellen uit Wales en Mercia, en werd begraven in de New Minster van Winchester.

    Familie en kinderen

    Edward, Athelstan, Edumund en Edred
    Edward was een zoon van Alfred de Grote en Ealhswith van de Gaini (852 - Winchester, 5 december 905). Edward was drie keer getrouwd:

    1. ca. 893 trouwde hij met Egwyna (-ca. 901) van onbekende herkomst. Volgens sommige bronnen was zij een concubine van eenvoudige komaf maar haar kinderen kregen de koninklijke voornamen en worden in aktes voor Edwards kinderen uit andere huwelijken genoemd, en een van haar zoons zou na Edward nog koning worden. Daarmee is het zeer aannemelijk dat de relatie tussen Edward en Egwyna een wettig huwelijk was. Zij kregen de volgende kinderen:
    1. Aelfred (ca. 893 - ca. 901)
    2. Æthelstan, koning als opvolger van zijn vader
    3. Eadgyth, trouwde op 30 januari 926 te Tamworth met Sithric, koning van de Denen in York. Na zijn dood in 927 werd ze non in de abdij van Polesworth en daarna abdis van Tamworth, waar ze is begraven. Ze werd heilig verklaard, haar feestdag is op 15 of 19 juli.

    2. ca. 901 trouwde Edward met Aelflaed (878 - 920), dochter van Aethelhelm van Bernicia (ca. 859 - 12 juni 897). Aethelhelm was een belangrijke hoveling van Alfred de Grote, ealdorman van Wiltshire die in 887 gezant was van Alfred naar Rome, in 892 land van Alfred ontving bij North Newnton en in 893 samen met andere graven de Denen versloeg bij Buttingdon aan de Severn. Edward en Aelflaed kregen de volgende kinderen:
    1. Edfleda, non, begraven in de abdij van Wilton
    2. Aethelfleda, non, begraven in de abdij van Romsey
    3. Eadgifu (Hedwig van Wessex), getrouwd met Karel de Eenvoudige en met Herbert III van Vermandois.
    4. Ethelweard (- Oxford, 9 augustus 924), overleed 16 dagen na zijn vader, begraven in Winchester
    5. Eadwine (- 933), vermoedelijk in opstand tegen Aethelstan en verdronken op de vlucht naar Vlaanderen. Begraven in de abdij van Sint-Bertinus.
    6. Aethelhild, non, begraven in de abdij van Wilton
    7. Eadhild (- 937), trouwde ca. 926 met Hugo de Grote. Ter gelegenheid van de verloving stuurde die rijke giften aan Aethelstan, waaronder specerijen, juwelen, kostbare paarden, drie relieken en een gouden kroon.
    8. Eadgyth (Editha van Wessex), 929 getrouwd met Otto I de Grote
    9. Aelgifu, vermoedelijk getrouwd met Boleslav II van Bohemen. Bekend is dat Aethelstan Eadgyth en Aelgifu naar Otto had gestuurd om een bruid te kiezen. Otto koos Eadgyth en vond ook een passende echtgenoot voor Aelgifu. Algemeen wordt Boleslav als die echtgenoot gezien maar die was nog maar een klein kind toen beide zusters naar Duitsland kwamen. Ook Lodewijk, graaf van de Thurgau wordt genoemd als haar echtgenoot.

    3. ca. 920 trouwde Edward met Eadgifu (- 26 augustus 968), dochter van Sigihelm, heer van Meopham, Cooling en Lenham, in Kent. In 957 nam haar kleinzoon Edgar van Engeland haar bezittingen af. Eadgifu werd begraven in de kathedraal van Canterbury. Edward en Eadgifu kregen de volgende kinderen:
    1. Edmund I van Engeland, koning als opvolger van Aethelstan
    2. Edburga van Winchester
    3. Eadgifu, getrouwd met een vorst uit Aquitanië
    4. Edred, koning als opvolger van Edmund

    Eduard getrouwd Eadgifu circa 920 (civil). Eadgifu is gestorven op 26 aug 968; is begraven in kathedraal van Canterbury. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Eadgifu is gestorven op 26 aug 968; is begraven in kathedraal van Canterbury.
    Kinderen:
    1. 1. Edmund I van Engeland is geboren circa 921; is gestorven op 26 mei 946 in Pucklechurch (South Gloucestershire).


Generatie: 3

  1. 4.  Alfred de Grote is geboren circa 848 in Wantage (Oxfordshire) (zoon van Aethelwulf van Wessex en Osburga van Wight); is gestorven op 26 okt 899 in Winchester, Engeland.

    Aantekeningen:

    Alfred de Grote (Oudengels: Ælfred, Ælfr?d; Wantage (Oxfordshire), 848/849 - Winchester, 26 oktober 899) was koning van Wessex van 871 tot 899.

    Alfred staat bekend voor zijn verdediging van de Angelsaksische koninkrijken van Zuid-Engeland tegen de Denen, waardoor aan hem het epitheton "de Grote" wordt toegekend. Alfred was de eerste koning van Wessex die zichzelf de "koning van de Angelsaksen" noemde. Details van zijn leven worden beschreven in een werk van de 10e-eeuwse Welshe geleerde en bisschop Asser. Alfred was een geleerd man, hij moedigde onderwijs aan, en hij verbeterde het rechtssysteem en de militaire structuur van zijn koninkrijk. Hij wordt beschouwd als een heilige door sommige katholieken, maar werd nooit officieel heilig verklaard. De Anglicaanse Gemeenschap vereert hem als een christelijke held, met een feestdag op 26 oktober. Hij kan vaak gevonden worden in gebrandschilderd glas in parochiekerken van de Anglicaanse Kerk.

    Jeugd
    Alfred werd geboren in een tijd dat Engeland verdeeld was in meerdere Angelsaksische koninkrijken. De Denen waren in grote delen van het oosten en midden van Engeland (de 'Danelaw') aan de macht en de Noren waren aanwezig in het noordwesten van het land.

    Als jongste zoon was Alfred voorbestemd om geestelijke te worden. Dat was vermoedelijk de reden van zijn goede opleiding, die zijn bijzondere belangstelling voor geloof en literatuur stimuleerde.

    In 854 reisde Alfred met zijn vader Æthelwulf naar Rome en bezocht met hem, op de terugweg, het hof van de Franse koning Karel de Kale. Maar bij terugkomst weigerden zijn oudere broers, die als regent hadden opgetreden tijdens hun afwezigheid, de macht terug te geven en in 856 werd Æthelwulf afgezet als koning.

    Onderkoning onder Æthelred
    Tijdens de korte regeerperioden van zijn twee oudste broers, Æthelbald van Wessex en Æthelberht van Wessex, werd Alfred niet genoemd. Zijn openbare leven begon pas toen zijn derde broer, Æthelred I van Wessex, in 866 de troon van het Koninkrijk Wessex besteeg. Het is gedurende deze periode dat bisschop Asser hem met de unieke titel "secundarius" aanduidt, een positie die verwant kan zijn aan die van de Keltische tanist, een erkende opvolger die nauw verbonden is aan de regerende monarch. Het is mogelijk dat deze regeling door de vader van Alfred, of door de Witan werd gesanctioneerd om te waken tegen het gevaar van een omstreden opvolging mocht Æthelred in de strijd vallen. De regeling om een opvolger als koninklijk prins en militair bevelhebber te kronen is ook bekend onder andere Germaanse stammen, zoals de Zweden en Franken, stammen aan wie de Angelsaksen nauw waren verwant.

    Strijd tegen de Denen
    In 868 vochten de broers een vergeefse strijd om de Denen uit het aangrenzende Koninkrijk Mercia te weren. Daarna bleef Wessex vervolgens bijna twee jaar lang van aanvallen gespaard, omdat Alfred de Vikingen een schatting betaalde om het koninkrijk Wessex met rust te laten. De Denen concentreerden zich in deze periode op de verovering van het koninkrijk East Anglia, een doel dat zij in 870 wisten te verwezenlijken. Met de komst van het Grote zomerleger onder leiding van de Deense koning Bagsecg was het echter met de relatieve rust in Mercia en Wessex gedaan. Bacsegc voegde zich met zijn troepen bij het Grote heidense leger dat in 865 onder leiding van Ivar de Beenderloze en Halfdan Ragnarsson aan de Engelse oostkust was geland. Vanaf 31 december 870 begon een half jaar van heftige strijd met de Denen. Voor het koninkrijk Wessex was het nu erop of eronder:

    31 december 870: Æthelred en Alfred versloegen de Denen in Berkshire.
    4 januari 871: Æthelred en Alfred vielen de Denen aan bij Reading. Ze werden daar echter teruggedreven waarbij aan beide zijden grote verliezen worden geleden.
    8 januari 871: de slag bij de niet meer bekende plaats Ashdown in Berkshire. Volgens de overlevering hadden de Angelsaksische troepen een gunstige positie maar besloot Æthelred om voor de slag nog een mis bij te wonen. Alfred besloot om niet op hem te wachten omdat hij bang was dat de Denen hun positie zouden verbeteren. Alfred viel aan en toen op een cruciaal moment Æthelred alsnog verscheen, wonnen de Angelsaksen de slag. Aan beide zijden vielen veel slachtoffers, waaronder de Deense koning, Bagsecg en vijf van diens jarls.
    22 januari 871: de Angelsaksen werden verslagen bij Basing in het noorden van Hampshire
    22 maart 871: de Angelsaksen werden verslagen bij Merton (het is niet bekend waar deze plaats ligt). Hier werd Æthelred gedood en Alfred de nieuwe koning. Tijdens de begrafenis versloegen de Denen de Angelsaksen nog een keer
    mei 871: de Angelsaksen werden verslagen bij Wilton in Wiltshire waarbij ook Alfred aanwezig was.

    Koning

    Strijd met de Denen
    Na de campagne van 871 begreep Alfred dat zijn militaire situatie niet kansrijk was en sloot in ruil voor een groot geldbedrag een vrede voor 5 jaar. Na het verstrijken van deze periode vallen de Denen prompt weer aan en trekken om het Engelse leger heen, naar Dorset. In 877 stelden de Denen onderhandelingen voor maar veroverden ondertussen wel Exeter. Alfred belegerde ze daar en een Deense vloot werd door een storm overvallen. De Denen moesten zich daarna terugtrekken naar Mercia. In januari 878 veroverden de Denen Chippenham, een residentie van Alfred die met een kleine groep strijders ternauwernood wist te ontsnappen. Alfred vestigde zich na Pasen op Athelney, een droog gebied tussen grote kustmoerassen, en bestreed de Denen daarvandaan met een strijdmacht die hij vormde uit lokale milities. In deze periode speelt de populaire legende dat Alfred incognito onderdak krijgt van boeren en op het brood moet letten dat de boerin aan het bakken is. Alfred laat in gedachten verzonken het brood verbranden en krijgt vervolgens vreselijk op zijn kop van de boerin. Ook zou Alfred, vermomd als minstreel, het kamp van de Denen zijn binnengegaan om zo hun plannen te weten te komen. Een Deense expeditie werd bij Cannington vernietigend verslagen door de lokale Saksische milities. De rest van het Deense leger werd door Alfred verslagen bij Edington (Somerset). De Denen die hebben kunnen vluchten werden door de honger gedwongen om uit de bossen tevoorschijn te komen en zich over te geven. Alfred sloot met de Denen het verdrag van Wedmore, waarbij zij de Danelaw (het gebied in het noorden en oosten van Engeland, inclusief Londen) behouden. De Deense aanvoerders lieten zich dopen.

    In 884 viel een Deense vloot (uit Denemarken) aan in Kent. De Engelse Denen sloten zich bij hen aan. Alfred ging in de tegenaanval en heroverde in 886 Londen. Er werd een nieuw vredesverdrag gesloten, waarbij Alfred Kent en Londen behield. Ook werden uitgebreide afspraken gemaakt om het vreedzaam naast elkaar leven van Denen en Angelsaksen te waarborgen, zoals: regelingen voor weergeld bij moord, verbod om elkaars bevolking te dwingen om dienst te nemen in het leger, afspraken over rechtszaken, verbod om vee of slaven te kopen zonder dat betrouwbare getuigen borg stonden voor de herkomst daarvan, en het recht om over en weer contact te hebben en handel te drijven.

    In 893 vielen twee vloten uit Denemarken met strijders en kolonisten (met vrouwen en kinderen) opnieuw Kent aan. In 894-895 werd een van deze legers verslagen door Alfreds zoon Edward. Alfred zelf trok naar Exeter dat door de Engelse Denen werd belegerd, en ontzette de stad. Het tweede Deense leger trok langs de Thames landinwaarts maar werd bij de grens met Wales verslagen door een leger onder leiding van lokale Saksische edelen. De Denen trokken zich uiteindelijk terug in Chester. Een jaar later dwongen voedseltekorten de Denen om zich terug te trekken naar Essex. Daarna trokken de Denen met hun schepen de Lea (een zijrivier van de Thames) op en bouwden een fort, 30 km ten noorden van Londen. Aanvallen op het nieuwe Deense fort mislukten maar Alfred wist wel de rivier te blokkeren zodat de Denen opgesloten waren met hun schepen. Uiteindelijk trokken de Denen zich terug. In 897 had Alfred de controle over bijna geheel Engeland. De Denen hadden alleen nog de macht in East Anglia en de kuststreken rond York.

    Gedurende zijn regering waren de Welshe aanvoerders zijn bondgenoten tegen de Denen. Alfred zou ook goede contacten met Ierland hebben gehad.

    Bestuur
    Alfreds succes tegen de Denen is vooral te danken aan zijn organisatievermogen. Zo creëerde hij een staand leger door een soort roterende dienstplicht in te voeren, waarbij dus altijd een deel van de weerbare bevolking onder de wapenen was. Dit was een hele verbetering ten opzichte van de oude situatie waarbij het leger pas werd geformeerd als er een concrete dreiging of zelfs aanval was, en waarbij het ook gebruikelijk was om versterkingen niet te bemannen. Het systeem had wel kinderziekten zoals bleek toen in 893 het leger dat aan het einde van zijn termijn was, abrupt stopte met de belegering van een stad en naar huis ging, voordat Alfreds aflossing was aangekomen. Ook begint Alfred met georganiseerde zeestrijdkrachten, echter nog zonder veel succes. Wel wordt Alfred daardoor beschouwd als de grondlegger van de Britse marine. Alfred sticht een aantal burchten die ook zijn bedoeld als kern van stedelijke ontwikkeling. Het is niet zo dat Alfred het districtenstelsel (shires) heeft uitgevonden maar hij heeft het systeem wel consequent doorgevoerd in de gebieden die hij op de Denen had veroverd. Hij plaatste shires (graafschappen) onder het gezag van een earl (Oud-Engels ealdorman of 'oudste'). Hij benoemde ook 'sheriffs' die zijn gezag ter plaatse moesten uitoefenen. De witenagemot, een vergadering van de rijksgroten, besprak de staatszaken en moest uit de nakomelingen van Alfred een opvolger kiezen. Alfred liet een nieuw wetboek samenstellen in de volkstaal, op basis van het traditionele Saksische recht maar ook gebaseerd op de tien geboden en ethische regels uit de bijbel.

    Culturele betekenis
    Alfred had goede contacten met de paus, correspondeerde met de patriarch van Jeruzalem en had contact met de kalief van Bagdad. Alfred had een goede ontwikkeling en intellectuele ambities en leerde op latere leeftijd zelfs Latijn. De oorlogen met de Denen hadden echter een zware slag toegebracht aan de kloosters en aan de wetenschap. Alfred stichtte daarom enkele kloosters en een hofschool, waarvoor hij talentvolle leraren uit het buitenland liet overkomen. Hij liet een aantal belangrijke Latijnse teksten vertalen, en heeft daar zelf ook een belangrijke bijdrage aan geleverd:

    Dialogen van Gregorius, Cura pastoralis (Herdelijke zorg) door Gregorius de Grote
    Historiae Adversus Paganos Libri Septem (Algemene geschiedenis) door Orosius
    Confessiones van Augustinus
    Historia ecclesiastica gentis Anglorum volk door Beda, in een verkorte versie
    De consolatione philosophiae door Boethius –vrij bewerkt
    Daarnaast heeft Alfred vermoedelijk opdracht gegeven, en misschien meegewerkt aan, de Angelsaksische Kroniek, een beschrijving van Saksische martelaren en een vertaling van de eerste 50 psalmen.

    Dood en begrafenis
    Alfred stierf op 26 oktober van het jaar 899 in Wantage en werd begraven in de Old Minster in Winchester. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Eduard de Oudere. Het lichaam van Alfred werd later overgebracht naar de New Minster. Op de plaats van de New Minster is later nog de Kathedraal van Winchester gebouwd. Alfreds graf is verloren gegaan en er zijn bij archeologisch onderzoek wel stoffelijke resten gevonden die aan Alfred worden toegeschreven, maar dat is zeer twijfelachtig.

    Alfred wordt als heilige vereerd in de Anglicaanse en de Oosters-orthodoxe Kerk.

    Huwelijk en kinderen
    Alfred trouwde in 868 te Winchester met Ealhswith van de Gaini (overleden te Winchester, 5 of 8 december 905). Ealhswith stichtte de Maria-abdij in Winchester en werd daar na de dood van haar man non. Zij is daar begraven en later herbegraven in de kathedraal van Winchester. Zij was dochter van Æthelred Mucil, ealdorman van Gainis in Mercia, en Eadburga uit het koningsgeslacht van Mercia. Zij en Alfred kregen de volgende kinderen:

    Æthelflæd trouwde met Æthelred II, ealdorman van Mercia
    Eadmund, jong overleden
    Eduard de Oudere (871-924)
    Elfreda
    Æthelgiva, non en vanaf 888 abdis van de abdij van Shaftesbury, daar ca. 896 overleden en begraven
    Ælfthryth van Wessex trouwde met graaf Boudewijn II van Vlaanderen
    Æthelward (ca. 880 - 16 oktober 922, begraven in de kathedraal van Winchester). Vader van Turketul, kanselier van koning Æthelstan van Engeland, en van Ælfwin en Æthelwin die voor Æthelstan vochten en sneuvelden in de slag bij Brunanburh in 937.

    Alfred getrouwd Ealhswith van de Gaini in 868 (civil) in Winchester. Ealhswith is gestorven op 8 dec 905. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Ealhswith van de Gaini is gestorven op 8 dec 905.

    Aantekeningen:

    Ealhswith of Ealswitha (Mercia, ca. 852 – 5 december 905) was de dochter van een adellijk persoon uit het koninkrijk Mercia, Æthelred Mucil, ealdorman van de Gaini, en diens vrouw Eadburh. Zij was via haar moeder gerelateerd aan het koninklijk huis van Mercia.

    Zij trouwde in 868 met Alfred de Grote. Dit was voordat hij koning van Wessex werd. In overeenstemming met het negende-eeuwse West-Saksische gebruik, kreeg zij niet de titel van koningin.

    Na de dood van Alfred
    Na Alfreds dood in 899 werd Ealhswith een non. Zij stierf op 5 december 905 en ligt begraven in de abdij van Sint Mary, Winchester, Hampshire.

    Kinderen
    De kinderen van Alfred en Ealhswith waren onder anderen:

    Æthelflæd (ca. 869–912), Vrouwe der Mercianen. In 889 getrouwd met Æthelred, ealdorman van Mercia.
    Eadmund, Asser noemt Eadmund als een zoon van Alfred
    Eduard de Oudere (circa 872–924), koning van Wessex
    Elfreda, De book of Hydes noemt Elfreda als een dochter. Zij wordt niet door Asser genoemd
    Æthelgifu (?–896) non in de abdij van Shaftesbury, Dorset, in 888 gekozen tot abdis
    Ælfthryth (877–929) getrouwd met Boudewijn II, graaf van Vlaanderen
    Æthelweard (Ethelward de Atheling) (880–920)

    Kinderen:
    1. Ælfthryth van Wessex is geboren in 868 in Wessex; is gestorven op 7 jun 929.
    2. 2. Eduard de Oudere is geboren circa 875 in Wantage (Oxfordshire); is gestorven op 17 jul 924 in Farndon.


Generatie: 4

  1. 8.  Aethelwulf van Wessex is geboren circa 800 (zoon van Egbert van Wessex en Redburga); is gestorven op 13 jan 858 in Londen.

    Aantekeningen:

    Æthelwulf, ook Ethelwulf of Edelwolv (ca. 800 - Londen, 13 januari 858) was koning van Wessex (839 - 856) en van Kent (825 - 856), Essex en Sussex. Hij was zoon van Egbert van Wessex en Redburga.

    Leven
    In 825 veroverde hij Kent voor Wessex, en werd daar koning onder het oppergezag van zijn vader. In 839 volgde hij zijn vader op als koning van Wessex, dat in die tijd het gehele zuidelijke kustgebied van Engeland omvatte: van Cornwall tot Essex. Hij werd gekroond in Kingston upon Thames. Al snel gaf hij het bestuur over het oostelijk deel van zijn rijk aan zijn oudste zoon Æthelstan en huwt zijn nog erg jonge dochter met de koning van Mercia.

    Æthelwulf bereikt in 850 een akkoord over een grensgeschil met Mercia. Daarna wordt hij geconfronteerd met een inval van de Vikingen onder Rorik van Duurstede, die Canterbury en Londen wisten te veroveren en daarna Mercia versloegen. Æthelwulf versloeg de Vikingen in 851 bij Oakly of Ockly. Hij moest wel toestaan dat East Anglia onder controle van de Vikingen bleef. Ook versloeg hij in 853, samen met Mercia, Cyngen ap Cadell van Wales.

    In 853 stuurde hij zijn jongste zoon Alfred, die zes jaar oud was en vermoedelijk was voorbestemd voor een geestelijk ambt, naar Rome. In 855 (vermoedelijk na het overlijden van zijn vrouw) ging hij ook zelf naar Rome en deed kostbare schenkingen aan de kerk, o.a. gouden kelken en vergulde zilveren kandelaars aan de St. Pieter en erkende ook de opperheerschappij van de paus. Na zijn terugkeer in 856 werd hij geconfronteerd door zijn zoons die tijdens zijn afwezigheid hadden geregeerd en steun hadden van de adel en de geestelijkheid. Æthelwulf koos voor onderhandelingen en er werd een compromis bereikt waarbij de macht werd gedeeld. Begin 858 overleed hij in Londen.

    Graf
    Æthelwulf overleed in Londen maar werd begraven in Steyning (Sussex). In de kerk daar is zijn vermoedelijke grafsteen nog te zien. Het graf werd echter verplaatst naar de Old Minster in Winchester en toen die werd afgebroken, werden zijn resten verplaatst naar de huidige kathedraal van Winchester.

    Huwelijken en kinderen
    Van Æthelwulf zijn twee huwelijken gedocumenteerd, maar er wordt aangenomen dat hij drie keer getrouwd is geweest en ook nog een minnares heeft gehad. Anders zijn leeftijdsverschillen tussen zijn kinderen en de manier waarop hun onderlinge verhouding wordt beschreven, niet te verklaren:

    veronderstelde eerste vrouw:
    1. Æthelstan
    2. Osburga (ca. 810 - 855?), dochter van Oslac van Wight
    -1. Æthelbald (ca. 834 - 860)
    -2. Æthelswith (ovl. Pavia, 888). Vermoedelijk als jong meisje uitgehuwelijkt aan koning Burghred van Mercia. Overleden op weg naar Rome.
    -3. Æthelred (ca. 837 - 871)
    -4. Alfred de Grote (848 of 849 - 899)
    -5. Osweald, (ovl. ca. 875), alleen bekend als getuige uit enkele aktes.
    3. Judith van West-Francië, een dochter van Karel de Kale, die op 1 oktober 856 te Verberie-sur-Oise, 12 jaar oud, met de toen bijna 60-jarige Æthelwulf trouwde. Zij hadden geen kinderen. Volgens Frankisch gebruik werd ze "koningin" genoemd in plaats van "vrouw van de koning" wat onder de Angelsaksen gebruikelijk was. Deze meer formele status leidde tot veel weerstand onder de adel. Na de spoedige dood van Æthelwulf, nam diens oudste zoon Æthelbald haar tot vrouw. Ook dit huwelijk bleef zonder kinderen en werd later ongeldig verklaard wegens (aangetrouwde) bloedverwantschap. Judith werd teruggezonden naar haar vader en werd uiteindelijk van zijn hof geschaakt door Boudewijn I van Vlaanderen die later met haar trouwde.
    minnares:
    Æthelberht (ca. 835 - 866). Kon na de dood van Æthelbald koning worden, vermoedelijk omdat de overgebleven wettige zoons nog te jong waren.

    Aethelwulf getrouwd Osburga van Wight. Osburga is geboren circa 810; is gestorven circa 855. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Osburga van Wight is geboren circa 810; is gestorven circa 855.

    Aantekeningen:

    Osburh of Osburga was de eerst echtgenote van koning Æthelwulf van Wessex en moeder van Alfred de Grote. Alfreds biograaf, Asser, omschreef haar als "een zeer religieuze vrouw, nobel door karakter en nobel door geboorte".[1]

    Leven
    Haar bestaan is enkel bekend uit Assers Vita Alfredi. Ze wordt niet als getuige genoemd in oorkondes, noch wordt haar dood vermeld in de Angelsaksische kroniek. Voor zover geweten is, was zij de moeder van al Æthelwulfs kinderen, zijn vijf zonen Æthelstan, Æthelbald, Æthelberht, Æthelred en Alfred de Grote, en zijn dochter Æthelswith, echtgenote van koning Burgred van Mercia.

    Asser vertelt over haar dat ze een boek met Saksische liederen had dat ze aan Alfred en zijn broers toonde, waarna ze zei dat ze het boek zou geven aan degene die het als eerst kon memoriseren, een uitdaging die Alfred op zich nam en won.[2] Deze anekdote toont de interesse van hooggeborene vrouwen uit de 9e eeuw in boeken en hun rol in de opvoeding van hun kinderen aan.[3]

    Osburh was de dochter van Oslac (die ook alleen maar bij Asser wordt vermeld), koning Æthelwulfs pincerna (schenker), een belangrijk figuur aan het koninklijk hof.[4] Oslac wordt omschreven als een afstameling van koning Cerdics Jutse neven, Stuf en Wihtgar, die het Isle of Wight hadden veroverd[5] en wordt hierdoor ook een Gautisch/Gotische afkomst toegeschreven.

    Kinderen:
    1. Aethelbald van Wessex is gestorven in 860.
    2. 4. Alfred de Grote is geboren circa 848 in Wantage (Oxfordshire); is gestorven op 26 okt 899 in Winchester, Engeland.