Hendrik I van Engeland

Hendrik I van Engeland

Mannelijk ca. 1068 - 1135  (~ 67 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Hendrik I van Engeland is geboren circa 1068 in Selby (York) (zoon van Willem I de Veroveraar en Mathilde van Vlaanderen); is gestorven op 1 dec 1135 in Lyons-la-Forêt (Frankrijk).

    Aantekeningen:

    Hendrik I van Engeland Beauclerc (Selby (York), ca. 1068 - Lyons-la-Forêt (Frankrijk), 1 december 1135) was koning van Engeland en hertog van Normandië. Zijn bijnaam had hij te danken aan zijn voor die tijd goede opleiding: naast Normandisch Frans las en sprak hij ook Latijn en Engels, en hij zou enig onderwijs in de vrije kunsten hebben gehad.

    Jeugd en erfenis
    Hendrik was het jongste kind van Willem de Veroveraar en Mathilde van Vlaanderen, hij is vermoedelijk vernoemd naar Hendrik I van Frankrijk, een oom van Mathilde. Hij zou zijn opgevoed door bisschop Osmund van Salisbury, de kanselier van Willem. Op 24 mei 1086 werd hij door zijn vader tot ridder geslagen.

    Willem raakte in 1087 dodelijk gewond door een ongeval tijdens een militaire campagne in de Vexin. Hendrik bezocht het sterfbed van zijn vader in Rouen. Willem gaf Normandië aan zijn oudste zoon, Robert Curthose, hoewel die op dat moment in opstand tegen zijn vader was, hij gaf Engeland aan zijn derde zoon Willem, Hendrik kreeg een geldbedrag van vijfduizend pond en de landerijen van zijn moeder in Buckinghamshire en Gloucestershire. Hun tweede zoon Richard was reeds in ca. 1075 overleden door een jachtongeluk.

    Graaf in Normandië
    Robert, de oudste, was boos omdat Willem Engeland had gekregen. Willem had zich snel in Engeland laten kronen en nu wilde Robert een oorlog tegen hem beginnen. Hendrik was in Normandië en steunde Robert, maar misschien had hij geen andere keuze. Voor Willem was dat aanleiding om zijn landerijen in Buckinghamshire en Gloucestershire in beslag te nemen. Hendrik had nu geen land, alleen geld. Het volgende jaar werd het duidelijk dat de plannen van Robert op niets zouden uitlopen, vooral wegens geldgebrek. Robert vroeg Hendrik om hem geld te lenen maar die had liever land en uiteindelijk kocht hij de grafelijke rechten in de Cotentin en het gebied rond Avranches, voor een bedrag van drieduizend pond. De invloed van Hendrik nam hierdoor sterk toe want in dit gebied lagen belangrijke bezittingen van Hugo van Avranches, earl van Chester, Richard van Redvers, grootgrondbezitter in Dorset, en de belangrijke abdij van Mont Saint-Michel.

    Hendrik maakte zich snel geliefd bij de Normandische edelen in het westen van het hertogdom. Robert probeerde kort daarna om de grafelijke rechten van Hendrik terug te kopen maar door de steun van zijn edelen kon Hendrik dit bod afslaan. In de zomer van 1088 bezocht Hendrik zijn broer Willem in Engeland, in een poging om de landerijen van zijn moeder terug te krijgen. Toen Hendrik na een paar maanden (zonder succes) terugkeerde naar Normandië, werd hij op beschuldiging van samenzwering tegen Robert gevangengenomen door Odo van Bayeux, en opgesloten in Neuilly-la-Forêt. Robert nam de graafschappen van Hendrik in beslag. Onder druk van Normandische edelen werd Hendrik in het voorjaar van 1089 vrijgelaten. Hendrik was geen graaf meer maar hij had nog wel veel invloed in het westen van Normandië.

    Willem kreeg de opstandige edelen in Engeland steeds meer onder controle en begon zijn aandacht aan Normandië te wijden. Hij versterkte zijn banden met Normandische edelen en stookte de burgerij van Rouen op om in opstand te komen. In reactie sloot Robert een verdrag met Filips I van Frankrijk. Eind 1090 kwam een groep burgers onder leiding van Conan Pilatus in opstand. Robert deed een beroep op zijn edelen om de opstand te onderdrukken en Hendrik was de eerste belangrijke edelman die hem te hulp kwam. In Rouen ontstonden verwarde straatgevechten. Robert zocht een veilig onderkomen in het kasteel van de stad maar Hendrik wist de gevechten in zijn voordeel te beslissen. Conan werd gevangengenomen en bood een groot losgeld voor zijn vrijlating, maar Hendrik besloot om van hem een voorbeeld te maken en gooide hem van een van de torens van het kasteel. In plaats van hem te belonen, dwong Robert Hendrik om de stad te verlaten. De argumenten die hiervoor worden genoemd zijn dat Hendrik alom werd gezien als de man die de opstand had onderdrukt, wat Robert niet zou hebben kunnen verdragen, of dat Hendrik als beloning had gevraagd om zijn graafschap terug te krijgen.

    In het voorjaar van 1091 kwam Willem met een leger naar Normandië. Robert en Willem begonnen onderhandelingen. Willem kreeg bezittingen in Normandië en in ruil daarvoor zou hij Robert helpen om Maine te verwerven. Robert en Willem benoemden elkaar tot erfgenaam en sloten Hendrik uit van erfopvolging. Door deze afspraken kwam het tot oorlog tussen Hendrik en zijn broers. Hendrik vormde een leger van huurlingen maar de edelen die hem steunden liepen snel over naar het kamp van Willem en Robert. Met zijn resterende strijdkrachten trok Hendrik zich in maart 1091 terug op Mont Saint-Michel. Uiteindelijk moest Hendrik ook dit eiland opgeven en trok hij via Bretagne naar Frankrijk. De samenwerking van Willem en Robert viel nu uiteen en ze begonnen elkaar weer te bestrijden.

    De inwoners van Domfront (Orne) kwamen in 1092 in opstand tegen hun heer Robert II van Bellême. Ze vroegen aan Hendrik om hun heer te worden en hieraan voldeed Hendrik heel graag. Hendrik begon vanuit Domfront zijn oude netwerk weer op te bouwen. In 1094 had hij zoveel aanhang verzameld dat hij beslissingen over leengoederen kon nemen alsof hij de hertog van Normandië was. Willem steunde Hendrik met geld, tegen Robert. Hendrik gebruikte de middelen onder andere om het kasteel van Domfront te vergroten en te versterken. Willem viel in 1094 Normandië binnen. Door de militaire aanwezigheid van Willem kon Hendrik het westen van Normandië vast in handen krijgen. Willem ging al snel terug naar Engeland en Hendrik werd een belangrijke hoveling van Willem.

    Robert leende een groot bedrag van Willem om deel te kunnen nemen aan de eerste kruistocht. In ruil daarvoor kreeg Willem het bestuur over het oostelijk deel van Normandië, tijdens de afwezigheid van Robert. In 1097 en 1098 voerden Hendrik en Willem samen campagne in de regio Vexin.

    Koning van Engeland
    Op 2 augustus 1100 overleed Willem door een verdwaalde pijl (tot op heden voeding voor complottheorieën) tijdens een jachtpartij in New Forest waar Hendrik ook aan deelnam. Na een korte discussie in Winchester (Robert was nog afwezig vanwege de kruistocht) steunde een groot deel van de aanwezige edelen de claim van Hendrik op de troon. Hendrik bezette het kasteel van Winchester en maakte zich meester van de Engelse schatkist. Op 5 augustus 1100 werd hij in grote haast gekroond in Westminster Abbey door de bisschop van Londen, omdat aartsbisschop Anselmus van Canterbury door Willem was verbannen en de aartsbisschop van York niet op tijd in Londen kon zijn.

    Hendrik beloofde de rechten van de kerk en de edelen te eerbiedigen en de vrede in het koninkrijk te zullen handhaven. Hendrik beloonde zijn oude aanhangers met nieuwe leengoederen en handhaafde de belangrijkste bestuurders van Willem, behalve de gehate Ranulf Flambard (bisschop van Durham) die wegens corruptie gevangen werd gezet in de Tower of London (gebouw). Willem had in zijn conflict met de kerk een aantal belangrijke posten open gelaten en Hendrik benoemde zijn kandidaten voor die posities. Hij vroeg Anselmus van Canterbury om terug te komen naar Engeland, en de benoemingen te bevestigen.

    Huwelijk
    Op 11 november 1100 trouwde Hendrik met Edith, dochter van koning Malcolm III van Schotland. Zij was een nicht van Edgar Ætheling, die na de dood van Harold II van Engeland nog tot koning van Engeland was uitgeroepen maar niet meer werd gekroond, en een achterkleindochter van koning Edmund II van Engeland. Zij was dus een afstammeling van het oude Engelse koningshuis en dit huwelijk ondersteunde dus de rechten van Hendrik op de Engelse troon. Als gebaar naar de Normandische adel veranderde ze haar naam van Edith (een typisch Angelsaksische naam) in Mathilda (een Frankische naam).

    Mathilda was opgevoed in kloosters en had vermoedelijk geloften afgelegd om een non te zullen worden. Nu deed ze een beroep op Anselmus van Canterbury om vrijgesteld te worden van deze beloften, om met Hendrik te kunnen trouwen. Anselmus stelde een commissie van geestelijken in om het probleem te onderzoeken. De conclusie was dat Mathilda feitelijk nog geen non was geworden, en dus vrij was om te trouwen. Mathilde bleek een energieke koningin te zijn die enkele malen als regent voor Hendrik optrad en deelnam aan besprekingen aan het hof. Na de geboorte van haar kinderen bleef ze meestal in Winchester als Hendrik op reis was, en was ze betrokken bij het dagelijks bestuur van Engeland.

    Hendrik had kinderen bij ten minste vijftien andere vrouwen en had vermoedelijk nog meer relaties. Een deel van die relaties zal voor zijn huwelijk zijn geweest (hij was al meer dan dertig jaar oud toen hij trouwde) maar een aanzienlijk deel van zijn relaties was ook tijdens zijn huwelijk.

    Conflict met Robert
    Robert, teruggekomen van de kruistocht, voelde zich door Hendrik bestolen. Robert meende zelf recht te hebben op de Engelse troon. De trouw van de Engelse edelen aan Hendrik was nog allerminst vanzelfsprekend maar Robert bleek alweer niet in staat om een invasie te organiseren.

    Dit veranderde toen Ranulf Flambard in februari 1101 uit de Tower ontsnapte en zich bij Robert voegde. Hij organiseerde voor Robert een invasie van Engeland. Hendrik nam de bezittingen van Ranulf in beslag en liet hem door Anselmus van Canterbury uit zijn bisschopsambt zetten. In april en juni 1101 liet Hendrik zijn edelen hun eed van trouw aan hem herhalen, en hij posteerde een leger en een vloot bij Pevensey. Veel edelen kwamen niet opdagen, hoewel een aantal zich nog bij Hendrik voegden na persoonlijke druk door Anselmus.

    Robert verraste Hendrik door met een klein leger bij Portsmouth te landen. Robert liet de kans voorbij gaan om Winchester (met Hendriks schatkist) te bezetten, maar zijn leger werd wel versterkt door een groot aantal Engelse edelen. De legers van Robert en Hendrik ontmoetten elkaar bij Alton. Het lukte om een veldslag te voorkomen en de besprekingen leidden tot een verdrag waarbij werd afgesproken dat Hendrik koning van Engeland bleef, hij zijn bezittingen in Normandië zou opgeven (behalve Domfront) en Robert tweeduizend pond per jaar van Hendrik zou ontvangen. Verder benoemden ze elkaar tot erfgenaam voor het geval ze zonder kinderen zouden overlijden, beloofde Hendrik om Robert te helpen om Normandië te verdedigen, zou de ene broer geen strafmaatregelen nemen tegen edelen die de andere broer hadden gesteund, en werd Ranulf Flambard hersteld in zijn functies en kreeg hij zijn bezit terug. Robert bleef enkele maanden in Engeland als gast van Hendrik.

    Ondanks het verdrag vervolgde Hendrik de belangrijkste medestanders van Robert, op grond van aanklachten waar het verdrag van Alton niet op van toepassing was. Willem II van Warenne werd verbannen maar kon zich in 1103 weer met Hendrik verzoenen. Robert van Bellême en zijn broers werden beschuldigd van een groot aantal misdrijven. Robert van Bellême nam de wapens op tegen Hendrik en veroverde Roberts kastelen in Arundel, Tickhill en Shrewsbury. Uiteindelijk werd Robert van Bellême opgesloten in het kasteel van Bridgnorth en had hij geen andere keuze dan ook in ballingschap te gaan.

    In 1103 begon Hendrik zijn netwerk in Normandië weer te activeren. Hij liet meerdere van zijn onechte dochters met Normandische edelen trouwen en gaf grote giften aan andere edelen. Ondertussen was zijn broer Robert gedwongen om te gaan samenwerken met Robert van Bellême. In 1104 trok Hendrik daarom naar Domfront en had daar besprekingen met een groot aantal edelen. Ook zocht hij zijn broer op en beschuldigde hem ervan met zijn vijanden samen te werken, wat een schending van het verdrag van Alton zou zijn. In 1105 stuurde Hendrik zijn vriend Robert Fitzhamon met een groep ridders de gebieden van zijn broer in. Toen Robert Fitzhamon gevangen werd genomen, bestempelde Hendrik dit als een oorlogsdaad en had hij een aanleiding om zijn broer aan te vallen, met als excuus dat hij orde en vrede moest herstellen.

    Via diplomatie had Hendrik bereikt dat de belangrijke noord-Franse edelen en de koning van Frankrijk zich afzijdig zouden houden. Hendrik bezette het westen van Normandië en trok naar Bayeux waar Robert Fitzhamon gevangen werd gehouden. De stad weigerde om Hendrik toe te laten en Hendrik belegerde de stad. Toen hij Bayeux had ingenomen werd de stad tot de grond toe afgebrand. Caen gaf zich daarom zonder tegenstand over en Hendrik kon daarna met beperkte verliezen Falaise bezetten. Daarna stagneerde Hendriks campagne. Hij begon onderhandelingen met Robert maar die leverden ook geen succes op, daarom ging Hendrik met Kerst naar Engeland. In juli 1106 kwam Hendrik terug naar Normandië en belegerde het kasteel van Tinchebray. Hertog Robert en Robert van Bellême leidden in september een leger om het kasteel te ontzetten. Het leger van Robert viel dat van Hendrik aan. Toen de gevechten volop bezig waren, vielen Hendriks bondgenoten uit Maine en Bretagne het leger van Robert in de flanken aan. Na een uur was de veldslag beslist. Hertog Robert was gevangengenomen maar Robert van Bellême kon vluchten.

    Robert gaf zijn aanhangers opdracht om het verzet tegen Hendrik te staken. Hendrik verzoende zich met Robert van Bellême die in ruil goederen opgaf die hij van Robert had gekregen. In Rouen zwoer Hendrik de wetten en gebruiken van Normandië te zullen handhaven. Robert bleef gevangen en zijn zoon Willem Clito werd door Hendrik onder de bescherming van Helias van Saint-Saëns geplaatst. Dit was opmerkelijk want Helias was een van de belangrijkste en machtigste van de aanhangers van Robert geweest. Hendrik kon Robert zijn formele positie als hertog niet afnemen. Hij vermeed gebruik van de titel "hertog" van Normandië en presenteerde een beeld van hemzelf als een waarnemer die de vrede in het hertogdom herstelde.

    Bestuur, hofhouding, relatie met de kerk
    Met het koningschap van Engeland had Hendrik ook aanspraken op gezag over Schotland en Wales van zijn broer geërfd. De verhoudingen met Schotland, waar zijn schoonvader regeerde, waren in de regel goed. Tijdens het bestuur van Hendrik werd de Engels-Normandische invloed in Schotland geleidelijk sterker. Wales was een lappendeken van inheemse en Engels-Normandische feodale eenheden, en enkele koninklijke kastelen. Hendrik vergrootte zijn invloed in Wales door voorzichtige diplomatie.

    In Engeland zelf versterkte Hendrik zijn greep op de adel door consequent zijn aanhangers te belonen en tegenstanders te straffen, hoewel hij niet bijzonder streng was in zijn straffen. Gedurende zijn bestuur verloren belangrijke opstandige families, die hun standpunten niet wilden opgeven, alle belangrijke functies die ze hadden. Hendrik had een netwerk van spionnen zodat hij goed wist wat zijn edelen uitvoerden. Hendrik had een uitgebreid rondreizend hof met een administratie (onder de kanselier) en een schatkist (onder de kamerheer) terwijl de maarschalk voor de logistiek en de voorzieningen zorgde. Daarnaast had Hendrik een permanente koninklijke garde van een paar honderd man. De hofhouding was aan strenge regels onderworpen, zo was het verboden om de omgeving te plunderen (wat onder zijn voorganger een normale praktijk was). In zijn paleis in Woodstock had Hendrik een eigen dierentuin.

    Hendrik gebruikte ministerialen om recht en financiën te hervormen. Het rechtssysteem werd gebaseerd op het Angelsaksische recht, veel wetten werden gemoderniseerd en op schrift vastgelegd en Hendrik stelde een systeem van reizende rechters in. Er werd een systematische boekhouding ingevoerd voor de inkomsten en de uitgaven van de schatkist. Hendrik hervormde het muntstelsel en voerde strenge straffen in voor muntmeesters die knoeiden met het gehalte van edelmetalen in munten. Deze maatregelen werden apart van elkaar, zowel in Engeland als in Normandië ingevoerd.

    Hendrik had de steun van de kerk hard nodig, zowel om zijn positie in Engeland te versterken als in het conflict met Robert. Hij werkte nauw samen met aartsbisschop Anselmus van Canterbury (bijvoorbeeld met concilies voor de hervorming van de kerk in 1102 een 1108) maar kreeg ook te maken met diens strikte standpunt inzake de investituurstrijd. Anselmus volgde het standpunt van paus Urbanus II dat geestelijken niet onder het gezag van de vorst konden staan. Dit had er al toe geleid dat Anselmus door Hendriks broer Willem was verbannen. Hendrik had hem terug laten komen omdat hij de steun van de kerk nodig had. Hendrik en Anselmus probeerden de kwestie door onderhandelingen op te lossen maar uiteindelijk koos Anselmus ervoor om weer in ballingschap te gaan, en Hendrik legde beslag op zijn inkomsten. In 1105 werd eindelijk een oplossing gevonden waarbij bisschoppen de vorst alleen zouden erkennen als leenheer voor hun wereldlijke goederen. In zijn eerste periode als koning benoemde Hendrik vooral vertrouwde hovelingen als bisschop. Vanaf ongeveer 1125 benoemde hij vooral geestelijken die de hervorming van de kerk steunden.

    In 1119 kwam Hendrik in conflict met zijn vriend Thurstan van Bayeux, de aartsbisschop van York. De aartsbisschop van Canterbury vond (net als Hendrik) dat zijn collega van York hem gehoorzaamheid moest zweren maar Thurstan weigerde dat. In 1119 was zijn benoeming hierdoor al vijf jaar opgehouden. In dat jaar bezocht Thurstan de paus en werd door hem geweid. Hendrik voelde zich bedrogen en verbande Thurstan tot de kwestie in 1120 werd opgelost.

    Hendrik was aanvankelijk niet erg religieus maar zou zich na de dood van zijn zoon William Adelin (1120) en de huwelijkscrisis van zijn dochter Mathilde van Engeland (1129) meer voor het geloof zijn gaan interesseren. Hendrik steunde de orde van Cluny, hij schonk een groot bedrag aan de abdij van Cluny en gaf grote schenkingen voor de stichting van de abdij van Reading. Daarnaast zorgde Hendrik voor het organiseren van reguliere kanunniken volgens de Regel van Augustinus, stichtte hij leprahospitalen en trof hij voorzieningen voor nonnenkloosters, en voor de grijze monniken van Savigny-le-Vieux en Thiron-Gardais. Hendrik verzamelde relieken en stuurde in 1118 een gezantschap naar Constantinopel om relieken te verzamelen. Een aantal relieken gaf hij aan de abdij van Reading.

    Onbetwiste vorst
    Door de dood van zijn broers Richard en Willem en door de nederlaag van zijn broer Robert, was Hendrik de onbetwiste koning van Engeland en hertog van Normandië geworden.

    Conflicten
    In 1108 werd Lodewijk VI koning van Frankrijk en hij had de ambitie om het gezag van de Franse kroon te versterken. Lodewijk eiste dat Hendrik hem als leenheer zou erkennen voor Normandië en dat hij twee betwiste kastelen zou opgeven. Toen Hendrik weigerde dreigde Lodewijk met oorlog. Onderhandelingen konden een oorlog voorkomen, zonder dat Hendrik concessies deed.

    Ten zuiden van Normandië erfde Fulco V van Anjou het graafschap van Anjou en door zijn huwelijk werd hij ook graaf van Maine. Hendrik vond dat Maine een leengoed van Normandië was maar Fulco huldigde Lodewijk als zijn leenheer voor Maine. Er ontstond zo een bondgenootschap tegen Hendrik waar Robrecht II van Vlaanderen zich ook bij aansloot.

    Hendrik reageerde door zijn dochter Mathilda te laten trouwen met keizer Hendrik V. Hij gaf Mathilda een bruidsschat mee van 6.666 ponden, waar een extra belasting voor moest worden geheven. Bovendien verloofde Hendrik zijn zoon Willem met een dochter van Fulco, en liet hij een van zijn onechte dochters trouwen met hertog Conan III van Bretagne. Net als in Engeland begon hij edelen die hij niet vertrouwde, uit hun positie te verwijderen. Hun bezittingen gebruikte hij om nieuwe medestanders te verwerven. In 1110 probeerde Hendrik om zijn neef Willem te arresteren maar die werd door zijn voogd in Vlaanderen in veiligheid gebracht. Robert van Bellême koos de kant van Lodewijk maar toen die hem als ambassadeur naar Hendrik stuurde, werd Robert prompt gevangengenomen.

    Toen er in 1111 een opstand uitbrak in Frankrijk kon Hendrik de druk op Lodewijk verder opvoeren door zijn neef Theobald IV van Blois, zoon van zijn zus Adela van Engeland, te steunen, die een van de belangrijkste opstandelingen was. Lodewijk was in 1113 gedwongen om opnieuw vredesbesprekingen met Hendrik te voeren. Lodewijk erkende dat Maine, Bretagne en Bellême leengoederen waren van Normandië en hij erkende het gezag van Hendrik over de twee omstreden kastelen. Hendrik begon zich rond deze tijd "hertog van Normandië" te noemen.

    Hendrik had in 1108 een campagne geleid in het zuiden van Wales en in Pembrokeshire had hij een groep Vlamingen gevestigd om de wildernis te ontginnen. Maar de Welshe prinsen Owain ap Cadwgan en Gruffudd ap Cynan begonnen zich geleidelijk onafhankelijker op te stellen en ze bedreigden de Engels-Normandische edelen in Wales en de earl van Chester. Daarom viel Hendrik met drie legers Wales binnen, het noordelijke leger werd geleid door Alexander I van Schotland, het zuidelijke leger door Gilbert (Fitz Richard) de Clare, terwijl Hendrik zelf het middelste leger aanvoerde. Al snel vroegen Owain en Gruffudd om onderhandelingen. Hendrik versterkte de Engelse positie in Wales door nieuwe Engels-Normandische edelen te benoemen als heer van Welshe grensgebieden. Zo werd Gilbert Fitz Richard graaf van Ceredigion.

    Om de opvolging van zijn zoon William Adelin zeker te stellen, zocht Hendrik in 1115 weer toenadering tot Lodewijk. Hij bood aan om Lodewijk als zijn leenheer voor Normandië te huldigen en hem een groot bedrag te betalen, als Lodewijk Willem zou erkennen als erfgenaam van Normandië. Op het laatste moment trok Lodewijk zich terug uit de onderhandelingen en verklaarde hij de neef van Hendrik, Willem Clito, de zoon van Hendriks oudste broer Robert, als wettige erfgenaam van Normandië te zien.

    Hendrik gaf nu weer militaire steun aan Theobald en in 1116 was er een open oorlog tussen Hendrik en Lodewijk. Eerst vonden er over en weer enkele plunderingen plaats maar toen vielen Franse troepen, met hulp uit Vlaanderen en Anjou, Normandië binnen. Bovendien kwam een deel van de Normandische adel in opstand, onder leiding van Amalrik III van Montfort. Hendriks vrouw Mathilda overleed in 1118 maar de situatie in Normandië was zo ernstig dat Hendrik haar begrafenis niet kon bijwonen. De positie van Hendrik werd zo benard dat zelfs zijn onechte dochter Juliana en haar man Eustatius van Breteuil naar de tegenpartij wilden overlopen. Hendrik veroverde Breteuil, waarbij Juliana nog probeerde om haar vader met een kruisboog neer te schieten, en ontnam het paar al hun bezittingen.

    In 1119 stemde Fulco eindelijk toe in het huwelijk van Willem, de zoon van Hendrik, met zijn dochter, Mathilde van Anjou, maar Hendrik moest daar wel een groot bedrag voor neertellen. Fulco vertrok daarna naar het Heilige Land. Hendrik rekende met Lodewijk af in een veldslag bij Brémule. Daarna verzoende Hendrik zich met Amalrik van Montfort maar een poging om Paus Calixtus II het conflict met Lodewijk te laten oplossen mislukte, want de paus wilde zich er niet mee bemoeien. Uiteindelijk onderhandelden Lodewijk en Hendrik in 1120 zelf een vrede. Hendriks zoon Willem huldigde Lodewijk als zijn leenheer voor Normandië en Lodewijk erkende Willem als de erfgenaam van Normandië.

    Erfeniskwestie
    Eind november 1120 reisde Hendrik met zijn hofhouding naar Engeland. Hendriks zoon Willem reisde op het White Ship met een gezelschap jonge edelen. Dit schip liep op 25 november 1120 op de rotsen en zonk en Willem overleed met de rest van de opvarenden. Hierdoor had Hendrik geen wettige zoon meer om hem op te volgen. Hendrik hertrouwde snel (januari 1121) met Adelheid van Leuven.

    De ramp had ook andere politieke gevolgen: Hendriks verbond met Anjou werd nu niet meer door een familieband bijeen gehouden. Hendrik weigerde de weduwe haar bruidsschat terug te geven en Fulco trouwde een van zijn dochters met Hendriks neef Willem. Hendrik betaalde paus Calixtus een groot bedrag om dit huwelijk ongeldig te laten verklaren. Fulco stookte de Normandische edelen op om weer in opstand te komen. Omdat de earl van Chester ook was verdronken, kwam de Welshe prins Maredudd ap Bleddyn in opstand. Hendrik moest daarom in de zomer van 1121 op campagne in Wales. Hoewel hij door een pijl werd getroffen kon hij de opstand onderdrukken.

    In 1123 onderdrukte Hendrik de opstand in Normandië. Omdat hij nog geen kinderen uit zijn tweede huwelijk had, begon hij andere erfgenamen te overwegen. De belangrijkste kandidaten waren zijn onechte zoon Robert, zijn neef Willem (die de steun had van Lodewijk van Frankrijk) en zijn neven Theobald en Stefanus van Blois, zonen van zijn zus Adela van Engeland . Hendrik arrangeerde een goed huwelijk voor Stefanus met Mathilde van Boulogne (1151), de rijkste erfdochter van Engeland. Maar omdat zijn dochter Mathilde in 1125 weduwe werd, kwam zij ook in aanmerking. In 1126 verklaarde Hendrik dat zij zijn erfgename zou worden, als hij zonder wettige zonen zou overlijden. Hij liet zijn edelen in de komende jaren tot drie keer een eed afleggen dat zij Mathilda als erfgename zouden steunen.

    Versterken positie
    In 1127 overleed de graaf van Vlaanderen, Karel de Goede, zonder erfgenaam en Lodewijk VI, koning van Frankrijk, benoemde Hendriks neef Willem Clito tot graaf van Vlaanderen. Hendrik steunde zijn tegenstanders en financierde hun opstand. Lodewijk gaf dan weer hulp aan Willem en om dat dwars te zitten viel Hendrik zelf Lodewijk aan. Willem overleed onverwacht in juli 1128 en de vijandelijkheden werden snel gestaakt. Hendrik en Lodewijk konden zelfs formeel vrede sluiten.

    Hendrik herstelde de band met Anjou door zijn dochter Mathilda te laten trouwen met Godfried V van Anjou, de oudste zoon van Fulco. Kort na zijn huwelijk werd Godfried zestien jaar oud (hij was meer dan tien jaar jonger dan Mathilda) en droeg zijn vader, Fulco, het bestuur aan hem over. Fulco trouwde met Melisende van Jeruzalem en werd daardoor koning van Jeruzalem. Hij vertrok definitief naar het Heilige Land. Godfried en Mathilde hadden een slecht huwelijk en leefden al snel gescheiden van elkaar. Hendrik moest zijn dochter in 1131 dwingen om zich met haar man te verzoenen, en snel daarna werden twee zonen geboren.

    Overlijden
    Mathilde wilde dat Hendrik de Normandische edelen ook trouw aan haar zou laten zweren maar Hendrik weigerde dat. Godfried en Mathilde steunden toen de volgende Normandische opstand (1135), onder Willem I van Ponthieu (zoon van Robert van Bellême). Hendrik kwam weer naar Normandië om de opstandelingen te onderdrukken en besloot daarna om te gaan jagen in Lyons-la-Forêt. Volgens kroniekschrijver Hendrik van Huntingdon is hij daar overleden omdat hij tegen advies van zijn arts een grote hoeveelheid lamprei heeft gegeten. Hij stierf na een ziekbed van enkele dagen. Zijn lichaam werd gebalsemd en begraven in de abdij van Reading.

    Hoewel Mathilde formeel zijn erfgename was, verliep de opvolging rampzalig. Op het nieuws van Hendriks dood trok zij naar Normandië maar nam daar rust toen bleek dat ze zwanger was. De Normandische adel gaf de voorkeur aan Theobald van Blois als hertog. Maar Stefanus van Blois stak snel over naar Engeland en trok naar Winchester. Hij maakte zich meester van de Engelse schatkist en liet zich met hulp van zijn broer, bisschop van Winchester, tot koning van Engeland kronen. Dit zou uitlopen op een langdurige en bittere burgeroorlog in Engeland tussen Stefanus en Mathilda. Dat conflict zou pas worden opgelost toen Mathilda's zoon Hendrik vrede sloot met Stefanus, en hem uiteindelijk opvolgde als koning.

    Huwelijken en kinderen
    In zijn eerste huwelijk was Hendrik getrouwd met Mathildis van Schotland (Westminster Abbey, 11 november 1100). Ze kregen de volgende kinderen:

    Mathilde van Engeland keizerin van Duitsland, erfgename na overlijden van haar broer en daardoor lange tijd in een burgeroorlog in Engeland verwikkeld;
    William Adelin erfgenaam van Hendrik maar overleden voor zijn vader.
    Na het overlijden van William Adelin hertrouwde Hendrik met Adelheid van Leuven (kapel van Windsor Castle, 29 januari of 2 februari 1121) in de hoop nieuwe zoons, maar dit huwelijk bleef kinderloos.

    Hendrik had vele onwettige kinderen van wie hij er 20 tot 25 erkende. Bekend zijn:

    bij een onbekende vrouw uit Caen:
    Robert van Gloucester (graaf);
    bij Edith, zij bezat land in Devon:
    Mathilde FitzEdith (ovl. 25 november 1120) overleden aan boord van het White Ship, gehuwd met Rotrud III van Perche. Zij hadden twee dochters waarvan een trouwde met Eli II van Maine;
    bij Ansfrida, zij was weduwe van de ridder Anskill. Hij was een ridder op de goederen van de abdij van Abingdon (Engeland) en overleed in gevangenschap van koning Willem, Hendriks broer:
    Richard van Lincoln (ca. 1100 - 25 november 1120), nam in 1119 deel aan de campagne van Hendrik in Normandië, hij werd korte tijd gevangengenomen door Lodewijk van Frankrijk, pleitte voor genade voor zijn zus en overleed aan boord van het White Ship. Verloofd met Amice van Gaël;
    Juliana (ca. 1085 - ovl. na 1136), gehuwd (1103) met Eustatius van Pacy († 1136), heer van Breteuil. Na zijn overlijden werd ze non in Fontrevauld. Ze kregen een zoon Willem (ovl. 1153, zonder erfgenamen) en twee dochters. Eustatius gaf de twee meisjes als gijzelaar aan Ralph Harenc, in ruil voor diens zoon. Toen Eustatius de zoon van Ralph de ogen uitstak, kreeg Ralph van Hendrik toestemming om de meisjes blind te maken en hun neus af te snijden;
    Fulco, jong overleden of geestelijke geworden;
    bij Sybilla Corbet, na haar relatie met Hendrik trouwde ze met Herbert FitzHerbert:
    Sybilla van Normandië, gehuwd met Alexander I van Schotland;
    Willem, hoveling in Schotland;
    Reginald van Dunstanville;
    mogelijk Rohese (ovl. 1176), gehuwd met Henri de la Pomerai, tweede constable van Hendriks hofhouding. Ze kregen twee zoons die allebei een militaire loopbaan volgden;
    bij Edith:
    Robert, grootgrondbezitter in Devon, steunde Mathilda tegen Stefanus van Blois. In zijn tweede huwelijk getrouwd met de weduwe Mathilde van Avranches. Hun dochter Mathilde trouwde met Willem, zoon van Reinout van Courtenay;
    bij minstens vijf onbekende vrouwen:
    onbekende dochter, getrouwd met Helie van Saint Saëns, de voogd van Willem, neef van Hendrik.
    Mathilde getrouwd met Conan III van Bretagne;
    Adelheid/Aline (ovl. voor 1141), gehuwd met Mathieu van Montmorency, Connétable van Frankrijk, ze kregen vijf kinderen;
    Constance (ovl. na 1173) gehuwd met burggraaf Roscelin van Beaumont, ze kregen vier kinderen, hun zoon Rudolf werd bisschop van Angers;
    Mathilde, abdis van Montivilliers;
    Gilbert;
    Willem, overleed kort na Hendrik;
    bij Nest, vrouw van Gerald FitzWalter, dochter van prins Rhys ap Tewdwr:
    Hendrik, 1157 gesneuveld in Anglesey onder Hendrik II van Engeland;
    bij een onbekende vrouw:
    onbekende dochter, gehuwd met Willem III van Goët, heer van Montmirail en Château-du-Loir
    bij Isabella van Beaumont, dochter van Robert I van Meulan, gehuwd met Gilbert de Clare:
    Isabella

    Hendrik getrouwd Mathilde van Schotland op 11 nov 1100 (civil) in Westminster Abbey. Mathilde (dochter van Malcolm III van Schotland en Margaretha van Schotland) is geboren in 1079 in Dunfermline; is gestorven op 1 mei 1118 in Westminster, Londen, Engeland. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Mathilde van Engeland is geboren circa 7 feb 1102 in Sutton Courtenay; is gestorven op 10 sep 1167 in Rouan.

Generatie: 2

  1. 2.  Willem I de Veroveraar is geboren circa 1028 in Falaise (zoon van Robert de Duivel en Herleva van Falaise); is gestorven op 9 sep 1087.

    Aantekeningen:

    Willem I (Falaise, ca. 1028 – 9 september 1087), ook bekend als Willem de Veroveraar (Guillaume le Conquérant), was de eerste Normandische koning van Engeland van Kerstmis 1066 tot zijn dood. Hij was ook Hertog van Normandië van 1035 tot zijn dood, onder de naam Willem II. Vóór zijn verovering van Engeland, stond hij bekend als Willem de Bastaard omdat hij een buitenechtelijk kind was. Om zijn aanspraken op de Engelse kroon kracht bij te zetten viel Willem in 1066 Engeland binnen. Hij leidde een leger van Normandiërs, Bretons, Vlamingen en Fransen (van Parijs en Île-de-France) naar de overwinning op de troepen van de Engelse koning Harold II in de Slag bij Hastings. De daaropvolgende Engelse opstanden werden door hem onderdrukt in wat bekend is geworden als de Normandische verovering van Engeland.

    Jeugd
    Willem was de buitenechtelijke zoon van Robert de Duivel en Herleva, dochter van een leerlooier genaamd Fulbert. Hij werd geboren in het Normandische Falaise, zo'n 30 km ten zuiden van Caen. Zijn vader werd ervan verdacht aan de macht te zijn gekomen na zijn oudere broer te hebben vergiftigd. Vermoedelijk om die reden ging Robert in 1034 op een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Voor zijn vertrek liet hij de Normandische edelen hun trouw zweren aan Willem. Hoewel Willem buitenechtelijk was, was dit niet vreemd omdat in Normandië nog altijd het oude gewoonterecht van de Vikingen gold (de "more Danico") waardoor een man meerdere vrouwen kon hebben, en hun kinderen wettige erfgenamen waren. Willems politieke tegenstanders zouden dit gegeven wel zijn leven lang tegen hem blijven gebruiken. Robert overleed tijdens zijn pelgrimstocht in 1035, en Willem volgde hem op als hertog van Normandië. Willem was toen nog geen tien jaar oud en de werkelijke macht lag bij zijn hovelingen, in het bijzonder bij zijn voogden. Er werd door de Normandische adel fel om deze posities gevochten en meerdere voogden sneuvelden of werden vermoord. Ook werden meerdere aanslagen op Willem zelf gepleegd.

    In 1044/1045 steunde Normandië koning Hendrik I van Frankrijk tegen Godfried II van Anjou. Willem zal rond deze tijd meerderjarig zijn geworden (16 jaar oud). Hij werd in 1046 nog geconfronteerd met een gevaarlijke opstand van een deel van de Normandische adel die zijn neef Guy (zoon van zijn tante Adelheid van Normandië (1005-1038)) tot hertog wilden uitroepen. Willem vluchtte naar het hof van Hendrik. In 1047 keerde hij samen met Hendrik terug en versloeg zijn tegenstanders in de twee dagen durende Slag van Val-es-Dunes, aan de rivier de Orne bij Caen. Veel van zijn vluchtende tegenstanders werden gedood; het rad van een watermolen in de Orne zou door lijken zijn verstopt geraakt. Willem had nog drie jaar nodig om Guy en zijn aanhangers te onderwerpen. Hij gebruikte de Godsvredebeweging daarbij als een belangrijk hulpmiddel. Hij veroverde het opstandige Alençon en liet de handen van de burgers afhakken als straf omdat ze tijdens het beleg dierenhuiden aan de muren hadden gehangen, als verwijzing naar de nederige afkomst van zijn moeder die dochter van een leerlooier was. Nadat hij ook enkele veldtochten tegen Maine had gevoerd, was zijn positie als hertog verzekerd. Willem koos Caen als zijn hoofdstad en begon zijn regering als hertog.

    Hertog, claim op de Engelse troon en huwelijk
    Als jonge hertog werkte Willem gestaag aan het versterken van zijn macht en onafhankelijkheid. In 1051 of 1052 bezocht hij in Londen zijn achterneef Eduard de Belijder, koning van Engeland, die als jonge man voor zijn eigen veiligheid een tijd aan het Normandische hof had geleefd. Eduard was toen in conflict met zijn machtigste earl, Godwin van Wessex. Willem beweerde later dat Eduard, die kinderloos was, hem bij deze gelegenheid de Engelse troon had beloofd.

    In 1053 bevestigde Willem de goede banden met Vlaanderen door discreet te huwen in het kasteel van Eu te Eu (Seine-Maritime) met zijn achternicht Mathilde van Vlaanderen, verwant in de vijfde graad. Dit huwelijk was zowel voor paus Leo IX (wegens bloedverwantschap) als voor koning Hendrik (wegens het machtige verbond tussen Normandië en Vlaanderen) niet te aanvaarden. Hendrik probeerde in 1054 en in 1056 Willem met een leger te onderwerpen, maar werd beide keren door Willem verslagen. Toen paus Nicolaas II in 1059 alsnog instemde met het huwelijk en Willem in 1062 ook nog Maine wist te veroveren, was zijn succes compleet. Het was Lanfranc van Bec die namens Willem met de paus onderhandelde. Deze religieuze zou later voor hem de Abbaye aux Hommes in Caen bouwen waar hij ook zou worden begraven.

    In 1064 leed Harold, zoon van Godwin van Wessex, schipbreuk op de kust van Ponthieu. Harold werd door de lokale heer gevangengenomen maar Willem zorgde voor zijn vrijlating en ontving Harold als zijn gast. Harold zou hebben deelgenomen aan een veldtocht van Willem en verloofde zich met Willems dochter Adelheid. Willem liet Harold zweren dat hij Willems aanspraken op de Engelse troon zou ondersteunen. Harold verklaarde later dat die eed onder dwang was afgelegd, en daarom niet geldig was. Na het overlijden van de kinderloze Eduard de Belijder (4 januari 1066), werd Harold door de witenagemot evenwel zelf tot koning uitgeroepen.

    Verovering van Engeland
    Engeland was een goed georganiseerd koninkrijk met goed werkende belastingheffingen. Vooral dat laatste maakte het voor Willem aantrekkelijk om zijn aanspraken op de troon door te zetten. De verschijning van een komeet, vermoedelijk de komeet van Halley in april 1066, zag hij als een goed voorteken. Hij kreeg hulp van edelen uit Bretagne, Vlaanderen en het hele westen van Frankrijk en verzamelde een vloot van bijna 700 schepen. Harold stationeerde een leger en een vloot in het zuiden van Engeland om deze dreiging het hoofd te kunnen bieden maar op 8 september moest hij, gedwongen door de wet, zijn leger ontbinden en zijn vloot op Londen terugtrekken. Harolds leger bestond vooral uit dienstplichtige boeren, die bij het aanbreken van de oogsttijd het recht hadden om het leger te verlaten. Willem was juist door slecht weer vertraagd: zijn expeditie was vertrokken uit de Divesmonding maar had enkele weken moeten schuilen in de Sommemonding. Daardoor landde hij pas op 28 september 1066 bij Pevensey op de Engelse kust, zonder tegenstand te ontmoeten. Willem bleef aan de kust en bouwde bij Hastings een kasteel dat hij in kant-en-klare onderdelen uit Normandië had meegenomen, als verdediging tegen een mogelijke aanval over zee.

    Harold was toen met zijn kleine beroepsleger ver weg in York, waar hij Harald III van Noorwegen en zijn eigen broer Tostig Godwinson had verslagen in de slag bij Stamford Bridge. Na het nieuws van Willems landing trok hij in haast naar het zuiden, waarbij hij onderweg zo veel mogelijk troepen verzamelde. Op 14 oktober vond de slag bij Hastings plaats, waarbij na een dag van zware gevechten Harold werd gedood en Willem de overwinning behaalde.

    De slag bij Hastings was nog lang niet de definitieve beslissing. De Engelsen kozen Edgar Ætheling als koning. Willem trok via Dover en Canterbury naar Londen. Hij probeerde via London Bridge de stad te veroveren maar deze aanval werd afgeslagen. Willem liet versterkingen uit Normandië komen en stak de Theems over. Een nieuwe aanval op Londen lukte wel. Op 25 december werd Willem in de Westminster Abbey tot koning gekroond. Zijn verovering is het onderwerp van het beroemde Tapijt van Bayeux.

    Willem werd voortdurend met Engelse opstanden geconfronteerd, wat in 1068 uitliep op een grote opstand in Mercia en Northumbria onder leiding van Edgar. Edgar werd verslagen en vluchtte naar Schotland, waar zijn zuster trouwde met koning Malcom III. Northumberland kwam weer in opstand en York werd veroverd. De opstand werd gesteund door een inval uit Schotland en Denemarken (ook de Deense koning maakte aanspraken op de Engelse kroon). De opstandelingen kwamen tot Lincoln maar werden daar gestuit en uiteindelijk in Yorkshire verslagen. Willem begon toen een campagne van verschroeide aarde in het noorden van Engeland (de zogenaamde Harrying of the North) wat tot grote hongersnood en ontvolking leidde. De gevolgen daarvan waren 100 jaar later nog merkbaar en zelfs de paus zou Willem hebben vermaand over de behandeling van zijn onderdanen. De adel in het noorden werd op grote schaal vervangen door Willems volgelingen en de Denen werden afgekocht en gingen naar huis. In 1072 viel Willem Schotland binnen en sloot uiteindelijk een verdrag met Malcolm. Edgar gaf zich over in 1074. De laatste echte opstand in Engeland was vooral een opstand van Normandische edelen, hoewel de laatste Saksische earl Waltheof II van Northumbria ook aan de opstand deel nam en er weer steun was vanuit Denemarken. Willem was ten tijde van deze opstand in Normandië maar de opstand werd neergeslagen door zijn halfbroer Odo van Bayeux.

    Willem introduceerde het feodale stelsel in Engeland, en benoemde veel Franse edelen in Engelse posities. Daarbij gaf hij ze bezittingen die over grote gebieden waren versnipperd zodat ze geen echte machtsbasis konden opbouwen. Hij bouwde ongeveer 80 kastelen, waaronder de Tower of London. In 1085 liet Willem het Domesday Book opstellen met een gedetailleerde inventarisatie van bezittingen in land en vee, voor een doelmatige belastingheffing en om de nieuwe bezitsverhoudingen permanent vast te leggen. Tegen deze tijd had de oorspronkelijke Angelsaksische adel en geestelijkheid nog maar 8% van het land in bezit. De Normandiërs drukten ook qua recht, cultuur en architectuur gedurende de volgende eeuwen een sterk stempel op Engeland.

    Opmerkelijk aan de verovering van Engeland is dat deze trekken heeft van een commerciële onderneming. In de Normandische administratie werd vastgelegd wat ieders bijdrage in schepen aan Willems invasievloot was geweest. Er bestaat een zichtbaar verband tussen de grootte van deze investeringen en de grootte en het belang van de Engelse functies en bezittingen die deze investeerders na 1066 kregen toebedeeld.

    Laatste jaren
    In 1076 dreigde een oorlog tegen Bretagne maar onder druk van koning Filips I van Frankrijk werd een vrede bereikt die werd bezegeld door de verloving van Willems dochter Constance met Alan IV van Bretagne, de erfgenaam van de hertog van Bretagne.

    Willems zoons kregen grote ruzie met elkaar in 1079. Robert, de oudste, werd door zijn broers in een modderpoel gegooid. De ruzie die hieruit voortvloeide leidde tot een complete oorlog waarin Willem aan de kant van zijn jongere zoons kwam te staan. Robert had een sterke positie in Normandië en Willem kon hem alleen maar bedwingen met hulp van koning Filips. Willem werd zelfs tijdens een veldslag door Robert uit zijn zadel geworpen en verwond, omdat Robert hem niet herkende. Willem moest zich terugtrekken in Rouen om te herstellen. Zijn vrouw Mathilde wist in 1080 een vrede te bemiddelen in de familie.

    Willem liet in 1080 zijn halfbroers nog aanvallen uitvoeren op Schotland en Northumbria maar in 1082 zette hij zijn halfbroer Odo van Bayeux gevangen, en liet hem later weer vrij.

    Dood en begrafenis
    Van Willem is één bot bewaard gebleven. Op basis daarvan wordt geschat dat Willem ongeveer 1,75 m groot en sterk gespierd was. Daarmee was hij vrij lang voor zijn tijd maar zijn gespierde bouw was niet zo bijzonder: middeleeuwse ridders moesten heel sterk zijn om met succes in hun zware wapenrusting met hun zware wapens te kunnen vechten. Bekend is dat Willem vanaf zijn paard de boog kon hanteren en dat hij zijn hele leven een goede gezondheid had. Wel werd hij op latere leeftijd erg dik, zodat hij volgens de Franse koning wel op een zwangere vrouw leek.

    In de zomer van 1087 viel Willem van zijn paard tijdens het beleg van Mantes en liep door de klap tegen zijn zadelknop inwendige verwondingen in zijn buik op. Na vijf weken van grote pijn bezweek hij. Op zijn doodsbed heeft hij zijn meeste tegenstanders begenadigd. Willems lichaam werd naar Caen vervoerd voor de begrafenis in de Abbaye aux Hommes. Maar hij was behoorlijk dik en zijn lichaam was door de warmte bovendien opgezet. Bisschoppen probeerden zijn lichaam in de voor hem bestemde sarcofaag te proppen maar daarbij barstte zijn buik open en werd de kerk met een ondraaglijke stank vervuld. Bij Willems begrafenis bleek dat het land van het graf nog niet was betaald en de eigenaar eiste betaling van 60 schellingen voordat de begrafenis door kon gaan. Het bedrag werd ter plekke door zijn zonen voldaan.

    Kinderen
    Willem en Mathilde kregen de volgende kinderen:

    Robert Curthose, erft het hertogdom Normandië
    Richard (ca. 1055 - 1075 of 1081), verongelukt tijdens de jacht in New Forest, begraven in de kathedraal van Winchester
    Adelheid, verloofd met Harold Godwinson in 1064 maar niet met hem getrouwd, non in Préaux
    Mathilde (ovl. ca. 1113), abdis van la Trinité te Caen
    Cecilia (ovl. juli 1126/1127), abdis van la Trinité te Caen als opvolgster van Mathilde, begraven in Caen
    Willem Rufus, erft het koninkrijk Engeland
    Constance (ovl. 13 augustus 1090), getrouwd met Alan IV van Bretagne, begraven in een kerk bij Redon
    Agatha
    Adela
    Hendrik Beauclerc

    Willem getrouwd Mathilde van Vlaanderen circa 1051 (civil). Mathilde (dochter van Boudewijn V van Vlaanderen en Adela van Mesen) is geboren circa 1031; is gestorven op 2 nov 1083 in Caen. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Mathilde van Vlaanderen is geboren circa 1031 (dochter van Boudewijn V van Vlaanderen en Adela van Mesen); is gestorven op 2 nov 1083 in Caen.

    Aantekeningen:

    Mathilde van Vlaanderen (ca. 1031 - Caen, 2 november 1083) was een dochter van Boudewijn V van Vlaanderen en van Adelheid van Frankrijk.

    Mathilde trouwde rond 1051 met Willem de Veroveraar en werd al snel een van zijn belangrijke adviseurs. Ze werd tot zijn gemalin gekroond in de kathedraal van Winchester. In 1059 stichtte ze de Abbaye aux Dames te Caen. Hun huwelijk hielp Willem niet alleen aan Vlaamse steun voor de inval in Engeland in 1066 maar ook rustte ze van eigen geld een schip uit voor de invasievloot. Op Pinksteren 1068 werd ze tot koningin van Engeland gekroond in Westminster Abbey. Ze kreeg van Willem grote bezittingen in Engeland. Mathilde regeerde bij afwezigheid van Willem in zijn naam, waarbij Mathilde steeds in Engeland was als Willem in Normandië was en omgekeerd. In 1079 steunde ze haar opstandige zoon Robert Curthose tegen zijn broers en later zelfs tegen Willem, maar in 1080 wist ze een verzoening te bereiken. Ze is begraven in de Abbaye aux Dames. Haar dood was volgens tijdgenoten de oorzaak van Willems tirannieke bestuur in zijn laatste jaren.

    Trivia
    Sommigen beweren dat Mathilde het Tapijt van Bayeux gemaakt heeft maar dat is zeker niet het geval. Het is in Engeland gemaakt op bestelling van bisschop Odo, een halfbroer van Willem.

    Lange tijd werd algemeen aangenomen dat Mathilde bijzonder klein was maar dit berust op een schrijffout. Uit de oorspronkelijke aantekeningen van de metingen aan haar skelet blijkt dat ze 1,52 m was, voor haar tijd een heel gewone lengte.

    Kinderen
    Willem en Mathilde kregen de volgende kinderen:

    Robert Curthose, erft het hertogdom Normandië
    Richard (ca. 1055 - 1075 of 1081), verongelukt tijdens de jacht in New Forest, begraven in de kathedraal van Winchester
    Adelheid, verloofd met Harold II van Engeland in 1064 maar niet met hem getrouwd, non in Préaux (Seine-Maritime)
    Mathilde (ovl. ca. 1113), abdis van la Trinité te Caen
    Cecilia (ovl. juli 1126/1127), abdis van la Trinité te Caen als opvolgster van Mathilde, begraven in Caen
    Willem Rufus, erft het koninkrijk Engeland
    Constance (ovl. 13 augustus 1090), getrouwd met Alan IV van Bretagne, begraven in een kerk bij Redon (plaats)
    Agatha
    Adela
    Hendrik Beauclerc
    Vanwege het grote aantal kinderen dat ze hadden, en omdat er van Willem geen buitenechtelijke kinderen bekend zijn, wordt er algemeen van uitgegaan dat Willem en Mathilde een goed huwelijk hadden.

    Kinderen:
    1. 1. Hendrik I van Engeland is geboren circa 1068 in Selby (York); is gestorven op 1 dec 1135 in Lyons-la-Forêt (Frankrijk).


Generatie: 3

  1. 4.  Robert de Duivel is geboren circa 1005 (zoon van Richard II van Normandië en Judith van Bretagne); is gestorven op 22 jul 1035 in Nicea (Turkije).

    Aantekeningen:

    Robert de Duivel, ook de Schitterende genoemd (ca. 1000/1010 - Nicea (Turkije) 2[1] of 22 juli 1035) was hertog van Normandië en de vader van Willem de Veroveraar. Hij was de zoon van hertog Richard II van Normandië en Judith, dochter van Conan I van Bretagne.

    Na de dood van zijn vader volgde zijn oudere broer Richard hem op als hertog van Normandië terwijl Robert graaf van Hiémois werd. Richard stierf in 1027, hij werd vermoedelijk vergiftigd, en werd opgevolgd door Robert. De plotselinge dood van zijn broer terwijl hij zelf belanghebbende was als erfgenaam, maakte Robert wel verdacht en leverde hem de bijnaam "de Duivel" op. "Robert de Duivel" is ook een figuur uit sprookjes. Robert nam op grote schaal kerkelijke bezittingen in beslag om te verdelen onder zijn vazallen en zo hun trouw te verzekeren. Daardoor kwam hij in conflict met de bisschop van Bayeux en zijn oom Robert de Deen, aartsbisschop van Rouen, maar hij wist hun verzet te breken.

    Robert steunde in 1028 Boudewijn IV van Vlaanderen tegen zijn opstandige zoon, Boudewijn V van Vlaanderen en verwoestte het kasteel van Chocques. In de strijd van de toenmalige koning Hendrik I van Frankrijk tegen diens broer en moeder steunde Robert in 1031 de koning, waarvoor deze hem beloonde met het grondgebied van Vexin. In dat jaar bood hij onderdak aan Eduard de Belijder die Engeland was ontvlucht. Een poging om Eduard met een vloot te helpen tegen de Denen in Engeland mislukte door een storm. Robert gebruikte toen de vloot om de hertog van Bretagne te onderwerpen, die probeerde om zich aan de Normandische invloed te onttrekken. Robert stichtte de abdij van Cerisy-la-Forêt, van Montivilliers en die van Sainte-Trinité te Rouen.

    Nadat hij zijn zoon Willem tot zijn erfgenaam had aangesteld, ging hij op bedevaart naar Jeruzalem. Volgens de Gesta Normannorum Ducum reisde hij via Constantinopel en werd daar ontvangen door Michaël IV Paphlagon. Hij bereikte Jeruzalem en stierf op de terugreis in Nicea op 22 juli 1035. Robert werd daar begraven in de Maria-kerk. Sommige bronnen schrijven zijn dood toe aan vergif en dateren het op 2 juli. Zijn zoon Willem, acht jaar oud, volgde hem op.
    Volgens de historicus William van Malmesbury verzond Willem rond 1086 een gezantschap naar Constantinopel en Nicaea om het lichaam van zijn vader terug te brengen naar Normandië om het daar te begraven. De toestemming om het lichaam mee te nemen werd verkregen, maar tijdens de terugtocht door Apulië (Italië) kwam het bericht dat Willem was overleden. De leden van missie besloten toen het lichaam van Robert in Italië te begraven.

    Uit de verbintenis (niet-kerkelijk huwelijk volgens de "more Danico", het gewoonterecht van de Vikingen) met Herleva van Falaise werden twee kinderen geboren:

    Willem de Veroveraar (1028 - 1087)
    Adelheid (1026 - 1090), achtereenvolgens gehuwd met Engelram II van Ponthieu, heer van Aumale, en daarna met Lambert II, graaf van Lens, en met Odo II van Champagne.

    Robert getrouwd Herleva van Falaise. Herleva is geboren circa 1015; is gestorven circa 1050. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Herleva van Falaise is geboren circa 1015; is gestorven circa 1050.

    Aantekeningen:

    Herleva of Arlette van Falaise (ca. 1015-1050) was de moeder van Willem de Veroveraar.

    De bronnen zijn schaars over Herleva. Aangenomen wordt dat zij de dochter was van Fulbert, een leerlooier uit Falaise. Robert de Duivel, hertog van Normandië, wilde haar als zijn minnares maar Herleva zou te trots zijn geweest voor een heimelijke verhouding. Ze eiste door Robert als een echtgenote te worden behandeld, zij hadden een niet-kerkelijk huwelijk volgens de "more Danico", het gewoonterecht van de Vikingen. Uit hun verhouding werd Willem de Veroveraar geboren, en mogelijk ook een dochter Adelheid. Deze laatste was in ieder geval een dochter van hertog Robert, maar het is niet zeker of Herleva de moeder was. Herleva werd begraven in de abdij van Grestain.

    In 1031 stond de hertog haar toe te trouwen met Herluinus van Conteville (ca. 1005 - 1066), bij wie zij de moeder werd van:

    Odo van Bayeux
    Robert van Mortain (overleden 8 december 1090). Gehuwd met Mathilde, dochter van Rogier II van Montgomery, in 1063 graaf van Mortain, 1066 deelnemer aan de verovering van Engeland, earl van Cornwall. Hij steunde de opstand van Odo in 1088 maar werd niet bestraft. Hij huwde een tweede maal met ene Almodis en werd begraven in de abdij van Grestain.
    een dochter, gehuwd met Willem van la Ferté-Macé.
    Herluinus was burggraaf van Conteville en stichtte de abdij van Grestain. In zijn tweede huwelijk trouwde hij met Fredesindis. Zij hadden drie zoons.

    Legende in Hoei
    Over haar afkomst gaat er in Hoei een legende rond, volgens welke haar vader uit Florennes afkomstig zou zijn en haar moeder een gevluchte Schotse prinses was, genaamd Doda (of Donada), een dochter van de Schotse koning Malcolm II[1]. Ze wordt in Hoei Arlette van Hoei genoemd en er is voor haar een standbeeld opgericht op En Mounie

    Kinderen:
    1. 2. Willem I de Veroveraar is geboren circa 1028 in Falaise; is gestorven op 9 sep 1087.

  3. 6.  Boudewijn V van Vlaanderen is geboren circa 1013 (zoon van Boudewijn IV van Vlaanderen en Otgiva van Luxemburg); is gestorven op 1 sep 1067 in Rijsel.

    Aantekeningen:

    Boudewijn V van Rijsel, ook bijgenaamd de Grote (ca. 1013 – Rijsel?, 1 september 1067), zoon van Otgiva van Luxemburg en Boudewijn IV van Vlaanderen, volgde zijn vader op in 1035 als graaf van Vlaanderen tot aan zijn dood.

    In 1028 huwde hij met Adela van Frankrijk (1009 - Mesen, 8 januari 1079), dochter van koning Robert II van Frankrijk en Constance van Arles. Zij was eerder verloofd geweest met hertog Richard III van Normandië die echter in 1027 overleed. Adela zou de drijvende kracht zijn geweest achter Boudewijns opstand tegen zijn vader, Boudewijn IV, om een groter aandeel in het bestuur te krijgen. Boudewijn IV moest naar Normandië vluchten. Hij trouwde met Eleonora van Normandië, dochter van Richard II van Normandië. Hij wist met Normandische steun de opstand van zijn zoon snel te onderdrukken (12 september 1028 te Oudenaarde). In 1030 verzoende Boudewijn zich met zijn vader en kreeg inderdaad een taak in het bestuur.

    In 1033 veroverde hij Ename en slechtte de muren van de vesting. In 1035 werd Boudewijn graaf van Vlaanderen als opvolger van zijn vader. Boudewijn verwierf Zeeland en Lens (Frankrijk). Hij steunde de rebellie van hertog Godfried II van Lotharingen en plunderde de palts van Nijmegen en het prinsbisdom Luik. Daarom werden hem zijn Duitse rijkslenen in 1046 ontnomen, met name de mark Valencijn.

    In 1049 viel keizer Hendrik III Vlaanderen aan maar moest zich na een plundertocht terugtrekken, en dit gebeurde nog een keer in 1054. Na het plotseling overlijden van keizer Hendrik III (1056) en gezien de minderjarigheid van diens zoon Hendrik IV voerden de Lotharingse rijksedelen, aartsbisschop Anno II van Keulen en paltsgraaf Hendrik I van Lotharingen, vredesbesprekingen met Boudewijn (Andernach, 1056 en 1059-.

    Hierna kwam hij in 1056/1059 definitief in het bezit van Ename en verkreeg hij ook het markgraafschap Antwerpen. Dit waren belangrijke Lotharingse bolwerken (ten oosten van de Schelde, van oudsher de scheidingslijn tussen Frankrijk en het Duitse rijk). Hij consolideerde aldus met succes de door zijn vader begonnen politiek om ook Duitse rijkslenen te verwerven. Zijn opvolgers werden aldus leenmannen van de keizer. Het betrokken gebied wordt daarom ook Rijks-Vlaanderen genoemd.

    Boudewijn dwong Richilde van Henegouwen, weduwe van Herman van Bergen (overleden 1051), tot een huwelijk met zijn zoon Boudewijn (VI). Door zijn toedoen werden de kinderen uit Richildis' eerste huwelijk van hun erfrechten beroofd en lijfde hij de facto Henegouwen bij Vlaanderen in. Na de verzoening met de Duitse keizer werd ook dit wegens bloedverwantschap canoniek ongeldige huwelijk door de paus kort nadien gelegitimeerd.

    Boudewijn bood in 1049 onderdak aan de verbannen Swein Godwinson, graaf van Herefordshire. In 1051 bood hij ook onderdak aan diens verbannen vader Godwin van Wessex.

    Kort voor zijn dood steunde Boudewijn V nog de expeditie naar Engeland (1066) van zijn schoonzoon Willem de Veroveraar, die gehuwd was met zijn dochter Mathilde van Vlaanderen. Deze stellingname was echter niet zonder risico's: de opkomst van het Anglo-Normandisch blok, dat voor Vlaanderen gevaarlijk kon worden, werd er niet door tegengewerkt. Een van de redenen van Boudewijns keuze was waarschijnlijk dat hij op die manier de kans zag om een deel van de dissidente adel die Willem op zijn tocht vergezelde, kwijt te raken.

    Door het huwelijk van Boudewijns tweede zoon, Robrecht de Fries, met Geertrui, weduwe van de graaf van Holland, strekte de Vlaamse invloedssfeer zich over een groot deel van de Nederlanden uit.

    Zo groot was Boudewijns aanzien, dat hij bij de dood van de Franse koning Hendrik I (1060) voogd werd over diens minderjarige troonopvolger Filips I.

    Op het binnenlandse vlak heeft Boudewijn het grafelijke gezag verstevigd door het territoriale bestuur te reorganiseren (kasselrijen in plaats van gouwen) en de bevoegdheden van de kloostervoogden in te krimpen (mede door de invloed van de kerkelijke hervormingsbeweging van Richard van Saint-Vanne). Om het dunbevolkte en ongecultiveerde centrale gedeelte van zijn graafschap beter te verbinden met de rijke steden, die zich aan de kust en de Schelde ontwikkelden, legde hij een gordel van nieuwe steden aan in Binnen-Vlaanderen: Torhout, Ieper, Mesen, Rijsel, Kassel en Ariën. Deze nieuwe stichtingen werden hoofdplaats van een kasselrij en kregen een jaarmarkt om de kooplieden aan te trekken.

    Boudewijn V overleed op 1 september 1067 en werd begraven in de Sint-Pietersabdij (Gent). Na zijn dood trok zijn weduwe Adela zich als non terug in een klooster te Mesen, waar zij in 1079 overleed.

    Huwelijk en kinderen
    Boudewijn was zoon van Boudewijn IV en van Otgiva van Luxemburg.

    Boudewijn en Adela van Mesen, gehuwd in 1028, kregen de volgende kinderen:

    Boudewijn VI van Vlaanderen
    Mathilde van Vlaanderen
    Robrecht I van Vlaanderen

    Boudewijn getrouwd Adela van Mesen in 1028 (civil). Adela is geboren circa 1009; is gestorven op 1 sep 1079 in Mesen. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Adela van Mesen is geboren circa 1009; is gestorven op 1 sep 1079 in Mesen.

    Aantekeningen:

    De zalige Adela van Mesen, geschiedkundig bekend als Adela van Frankrijk, (1009 of 1014 - Mesen, 8 januari 1079) was een dochter van koning Robert II van Frankrijk en van Constance van Arles.

    Levensloop
    Adela was eerst verloofd met Richard III van Normandië maar trouwde na diens overlijden met graaf Boudewijn V van Vlaanderen. Haar bruidsschat was Corbie. Hun kinderen waren:

    Boudewijn VI van Vlaanderen
    Mathilde van Vlaanderen
    Robrecht I van Vlaanderen
    Adela speelde een belangrijke rol in de hervorming van de kerkelijke instellingen van het graafschap. Ook was ze betrokken bij de stichting van de kapittels van Ariën (1049), Rijsel (1050) en Harelbeke (1064) en de abdijen van Mesen (1057) en Ename (1063). Na Boudewijns (V) overlijden in 1067 trok zij naar Rome en kreeg uit de handen van de paus de sluier van een non, en trok zich terug in de abdij van Mesen. Desondanks probeerde ze in 1071 nog steun te vinden voor haar kleinzoon Arnulf III van Vlaanderen tegen haar zoon Robrecht. Zij is begraven in de abdij van Mesen.

    Kinderen:
    1. 3. Mathilde van Vlaanderen is geboren circa 1031; is gestorven op 2 nov 1083 in Caen.


Generatie: 4

  1. 8.  Richard II van Normandië is geboren circa 964 (zoon van Richard I van Normandië en Gunnora); is gestorven op 23 aug 1026 in Fécamp.

    Aantekeningen:

    Richard II van Normandië (963 of 966 - Fécamp, 23 augustus 1026), bijg. de Goede, was de oudste zoon van Richard I van Normandië en van Gunnora van Normandië.

    Richard volgde zijn vader op als graaf van Normandië in 996. Kort na zijn aantreden, in 996-997, diende hij het hoofd te bieden aan een boerenopstand. Zijn oom Rudolf van Ivry, sloeg de opstand genadeloos neer en liet de leiders van de rebellen de handen en voeten afhakken. Daarna steunde Richard koning Robert II van Frankrijk tegen de hertogen van Bourgondië.

    Vikingen gebruikten het Cotentin-schiereiland als uitvalsbasis voor hun aanvallen op Engeland. In 1002 sloot Richard echter vrede met Engeland, en huwelijkte zijn zuster Emma uit aan koning Ethelred II van Engeland. In 1013 werd Ethelred verslagen door Sven Gaffelbaard en Richard bood hem, Emma en hun kinderen toevlucht in Normandië.

    Nadat Boudewijn IV van Vlaanderen de Henegouwse stad Valencijn had ingenomen, maakte Richard deel uit van de coalitie onder leiding van keizer Hendrik II die Boudewijn - tevergeefs - bestreed. Hij zocht toenadering tot Odo II van Blois, aan wie hij zijn zuster Margaretha uithuwelijkte en de helft van Dreux als bruidsschat meegaf. Om het verlies van Dreux te compenseren liet hij de versterking Tillières oprichten, maar Odo II van Blois ging nog voor deze versterking afgewerkt was in de aanval. Een derde zuster trouwde met Godfried I van Bretagne, terwijl Richard met Godfrieds zuster trouwde.

    In 1014 ontving hij Noorse en Zweedse Vikingen te Rennes en plunderde met hen de Atlantische kusten van Vlaanderen tot Spanje.

    Richard organiseerde zijn graafschap en plaatste zijn eigen familie aan het hoofd van de graafschappen van Brionne, Ivry, Évreux, Mortain, Hiémois, Eu en de bisdommen Bayeux en Rouen en creëerde een aantal burggraafschappen. Hiermee had hij feitelijk een echt feodaal systeem opgezet. Een aanzienlijk aantal akten wijst ook op een functionerend administratief centrum. Richard nodigde de Italiaanse hervormer Willem van Volpiano met twaalf monniken uit om een abdij in Fécamp te stichten, waaruit snel andere abdijen werden gesticht. Richard werd begraven in de abdij van Fécamp.

    Richard trouwde in het jaar 1000 in de abdij van Mont Saint-Michel met Judith van Bretagne (982 - 16 juni 1017), een zuster van Godfried I van Bretagne. Zij kregen de volgende kinderen:

    Adelheid (1000-1038), gehuwd met Reinout I van Bourgondië
    Richard III
    Robert, vader van Willem de Veroveraar
    Eleonora, gehuwd met Boudewijn IV van Vlaanderen
    Willem, monnik in Fécamp (ovl. 1025)
    Mathilde (ovl. 1033)
    Vervolgens verloofde Richard zich met Astrid, dochter van Sven Gaffelbaard, maar deze verloving werd verbroken en zij trouwde met een Deense edelman in Engeland.

    In zijn tweede huwelijk trouwde Richard met Popa. Zij kregen de volgende kinderen:

    Willem van Arques (ovl. na 1054), graaf van Arques, ook graaf van Talou genoemd. Hij bouwde het kasteel van Arques-la-Bataille. Hij koos de zijde van koning Hendrik I van Frankrijk tegen, zijn neef, de minderjarige Willem de Veroveraar en was gedwongen om de rest van zijn leven in ballingschap door te brengen bij Eustaas I van Boulogne.
    Mauger (ovl. Guernsey, 1055), 1037 aartsbisschop van Rouen tot 1055 maar nooit gewijd. Afgezet door Willem de Veroveraar en verbannen naar Guernsey. Bronnen noemen verschillende redenen: steun aan zijn broer Willem, of zijn extravagante en weelderige levensstijl, of een conflict over de bloedverwantschap van Willem met zijn vrouw. Mauger stierf door verdrinking. Hij had een zoon Michel die na 1066 als edelman in Engeland wordt genoemd.

    Richard getrouwd Judith van Bretagne in 1000 (civil) in Mont Saint-Michel. Judith is geboren circa 982; is gestorven op 16 jun 1017. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Judith van Bretagne is geboren circa 982; is gestorven op 16 jun 1017.

    Aantekeningen:

    Judith van Bretagne (982 - 1017) was de dochter van Conan I van Bretagne en de moeder van Robert de Duivel.

    Ze was de eerste echtgenote van Richard de Goede, hertog van Normandië, met wie ze in 996 trouwde. Het echtpaar kreeg zes kinderen:

    Richard III van Normandië (ca. 1002/4), hertog van Normandië
    Adelheid (ca. 1003/5), gehuwd met Reinoud I van Bourgondië
    Robert (ca. 1005/7), hertog van Normandië
    Willem (ca. 1007/9), monnik te Fécamp, overleden 1025
    Eleanora (ca. 1011/3), gehuwd met Boudewijn IV van Vlaanderen
    Mathilde (ca. 1013/5), non in Fécamp, gestorven 1033
    Hertogin Judith overleed in 1017 en werd begraven in de abdij van Bernay, die door haar werd gesticht.

    Kinderen:
    1. 4. Robert de Duivel is geboren circa 1005; is gestorven op 22 jul 1035 in Nicea (Turkije).

  3. 12.  Boudewijn IV van Vlaanderen is geboren circa 980 (zoon van Arnulf II van Vlaanderen en Rosela van Ivrea); is gestorven op 30 mei 1035.

    Aantekeningen:

    Boudewijn IV bijgenaamd met de Baard (ca. 980 - 30 mei 1035) was graaf van Vlaanderen van 988 tot aan zijn dood.

    Biografie
    Boudewijn met de Baard was de zoon van Arnulf II en Rosela van Italië, dochter van Berengarius II van Italië, de door keizer Otto I onttroonde koning van Italië. Toen zijn vader in 988 overleed, was Boudewijn nog minderjarig en werd de autonomie van het graafschap Vlaanderen door het koninkrijk Frankrijk, waar het nominaal toe behoorde, bedreigd. Een tweede huwelijk van Boudewijns moeder, Rosela, met Robrecht II de Vrome, zoon en opvolger van de Franse koning Hugo Capet, kon dit gevaar echter bezweren.

    Bij zijn meerderjarigheid nam Boudewijn het bestuur stevig in handen: hij stelde paal en perk aan de onder zijn vader ontstane gezagscrisis in het noorden van het graafschap (Gent, Waasland, Kortrijk) en dwong bij de graven in het zuiden (Boulogne, Guînes, Hesdin en Saint-Pol) de erkenning van zijn suzereiniteit af. Boudewijn benoemde de heer van Gistel tot zeegraaf, belast met de kustverdediging.

    Boudewijn verplaatste de belangstelling van de Vlaamse graven, die tot dan toe op het zuiden was gericht, naar het oosten, en veroverde aanzienlijke gebieden op de rechteroever van de Schelde. In 1006 veroverde hij samen met Lambert I van Leuven de markgraafschappen Valencijn en Ename. Een gezamenlijke tegenaanval door keizer Hendrik II de Heilige en koning Robert II, werd afgeslagen. In 1007 veroverde Hendrik de burcht van Gent. Uiteindelijk verzoenden Lambert en Boudewijn zich in Aken (stad) met Hendrik en trokken zij zicht terug uit Valencijn. Boudewijns gebieden binnen het Heilige Roomse Rijk bleven afhankelijk van de Duitse keizer, en kregen de naam Rijks-Vlaanderen.

    In 1012 werd Boudewijn beleend met Walachria-Bevelandia (Zeeland bewesten Schelde) en het gebied dat later de Vier Ambachten zou worden. Dankzij gewiekste onderhandelingen met de keizer verkreeg hij in 1015 de mark Valencijn, in ruil voor de belofte zich afzijdig te houden in het interne Lotharingse conflict tussen de Reiniers en de graven van Verdun. Het lang begeerde markgraafschap Ename in het gouwgraafschap Brabant werd hem echter niet door de keizer gegund, zelfs niet na de inname (en verwoesting) van de hertogelijke burcht te Ename in 1033/1034.

    Boudewijn stichtte de abdij van Sint-Winoksbergen in 1022, in de nabijheid van zijn kasteel daar. In 1028 arrangeerde hij het huwelijk van zijn zoon Boudewijn met Adela van Mesen, een dochter van Robert II, koning van Frankrijk. Na zijn huwelijk kwam Boudewijn V in opstand en Boudewijn IV moest naar Normandië vluchten. Hij nam daar Eleonora, dochter van Richard II van Normandië tot tweede echtgenote en wist met Normandische steun de opstand snel te onderdrukken (12 september 1028 te Oudenaarde). Nadien kreeg Boudewijn V wel een rol in het bestuur. In 1031 steunde Boudewijn Robert I van Bourgondië in zijn poging om koning van Frankrijk te worden in plaats van zijn broer Hendrik I van Frankrijk.

    Boudewijns expansiepolitiek was duidelijk gericht op de beheersing van het Scheldebekken, waarvan hij het economisch belang begreep. Tijdens zijn bewind begon de lakenindustrie ook vaste vorm aan te nemen. Boudewijn was eigenaar van de schorren langs de kust, waar schapen werden gefokt, en hij was waarschijnlijk de eerste wolleverancier van de Atrechtse draperie. Graaf Boudewijn spande zich ook in om de godsvrede te laten respecteren in zijn graafschap. Tijdens zijn bewind werd Duinkerke gesticht, kreeg Brugge de eerste stadsrechten en ook zou hij Rijsel hebben gesticht.

    Huwelijken en kinderen
    1. In 1012 met Otgiva (ca. 990 - Gent, 21 februari 1028), dochter van Frederik van Luxemburg, graaf in de Moezelgouw (zoon van Siegfried I van Luxemburg), en Irmentrude van de Wetterau
    2. In 1028 met Eleonora (ca. 1010 - 23 december 1035), dochter van hertog Richard II van Normandië en Judith van Bretagne

    Uit het eerste huwelijk:
    Boudewijn V van Rijsel
    Ermengarde
    waarschijnlijk nog een dochter, later echtgenote van Reinier van Leuven, zoon van Lambert I van Leuven

    Uit het tweede huwelijk:
    Judith Fausta van Beieren, gehuwd in 1051 met Tostig Godwinsson, graaf van Northumberland, en in 1071 met Welf IV, hertog van Beieren

    Boudewijn getrouwd Otgiva van Luxemburg in 1012 (civil). Otgiva is geboren circa 990; is gestorven op 21 feb 1028 in Gent. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 13.  Otgiva van Luxemburg is geboren circa 990; is gestorven op 21 feb 1028 in Gent.

    Aantekeningen:

    Otgiva van Luxemburg (ca 986 - 21 februari 1030) was als eerste echtgenote van graaf Boudewijn IV van Vlaanderen door haar huwelijk gravin van Vlaanderen.

    Afkomst
    Zij was een dochter van graaf Frederik van Luxemburg, graaf in de Moezelgouw, en van diens vrouw Irmentrude van de Wetterau (stammoeder van de graven van Gleiberg), een dochter van graaf Herbert van de Wetterau. Via haar vaders lijn was zij een nicht van keizerin Cunegonde van Luxemburg. Haar zuster Irmentrude was met Welf II van Altdorf uit het huis der Welfen getrouwd.

    Huwelijk en nakomelingen
    Otgiva van Luxemburg werd in 1012 de eerste echtgenote van graaf Boudewijn IV van Vlaanderen, de enige zoon van Arnulf II van Vlaanderen en Suzanna van Italië. Zij werd de moeder van:

    Boudewijn V van Vlaanderen
    Ermengarde, gehuwd met Adalbert, graaf van Gent.
    Waarschijnlijk is zij ook de moeder van een onbekende dochter, die later trouwde met Hendrik I van Leuven

    Kinderen:
    1. 6. Boudewijn V van Vlaanderen is geboren circa 1013; is gestorven op 1 sep 1067 in Rijsel.