Jean Louis Andreae

Jean Louis Andreae

Mannelijk 1646 - vóór 1648  (< 1 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Jean Louis Andreae is geboren in 1646 in Ossenmarkt Groningen; is gedoopt op 14 okt 1646 in A-Kerk Groningen (zoon van Tobias Andreae en Elisabeth de Geer); is gestorven vóór 1648 in Groningen.

Generatie: 2

  1. 2.  Tobias Andreae is geboren op 19 aug 1604 in Braunsfeld; is gestorven op 17 okt 1676 in Groningen.

    Andere gebeurtenissen:

    • Beroep: Predikant
    • Beroep: professor

    Aantekeningen:

    - In 1635 benoemd tot hoogleraar te Groningen (gaf Geschiedenis)
    -Datum inaugurele rede 17 febr. 1635.

    ANDREAE (Tobias) (1), geb. te Braunfels in het graafschap Solms 19 Aug. 1604, gest. te Groningen 17 Oct. 1676, zoon van den hofprediker en superintendant Tobias A. en Margaretha Fischer, oudste dochter van Joh. Piscator, hoogleeraar in de theologie te Herborn, studeerde in zijn geboorteplaats onder Joh. Ever. Zaunschlifer, doorliep in vijf jaren de latijnsche school te Herborn en wijdde twee jaren aan de philosophie bij zijn oom Piscator en Joh. Hendr. Alstedius. Gedurende zes of zeven jaren studeerde hij vervolgens de philosophie en medicijnen te Bremen onder Gerard de Neufville, wiens onderricht nu en dan afweek van de destijds in de scholen gehuldigde leerstellingen, en gaf en zelf particuliere lessen. In 1628 in zijn vaderland teruggekeerd, bezocht hij de universiteiten van Marburg en Keulen en op aanraden van Henr. Alting ook Groningen, waar hij wederom bijzondere lessen in alle deelen der philosophie gaf en belast werd met de opvoeding van Alting's drie zonen. Door dezen bekwam hij na de voltooiing daarvan eenzelfde betrekking bij den 14-jarigen hertog van Landsberg, den lateren keurvorst Frederik V, met wien A. het hof der Oranjes bezocht en 15 Nov. 1632 te
    Leiden als student wordt ingeschreven. Nogmaals, doch alleen, op 26 Mei 1633 ingeschreven als stud. phil., zal hij daar van Schooten, Golius en Burgersdijk hebben gehoord. 17 Febr. 1635 werd hij als opvolger van Jan. Gebhard te Groningen benoemd tot hoogleeraar in de geschiedenis en het grieksch, welken post hij slechts een half jaar heeft verlaten voor een bezoek aan Lodewijk de Geer in Zweden, wiens dochter Elisabeth hij 26 Mei 1643 te Amsterdam had gehuwd, daardoor de schoonbroeder wordend o.a. van Adriaan Trip. Het reeds te Bremen ontvangen onderwijs had A. ontvankelijk gemaakt voor de philosophie van Descartes, die zich weldra, Jan. 1644, ook te Groningen moest beklagen over de Admiranda methodus (Ultraj. 1643) van Mart. Schoock. Hoewel A. slechts éénmaal hebbende ontmoet, verzocht Descartes hem 27 Mei 1644 in zijne afwezigheid te willen inlichten over de handelingen van dezen en Gisb. Voet. Zijn, na het door de rechters, waaronder Maresius en A., ten gunste van Descartes op 20 Apr. 1645 gewezen vonnis, slechts twee brieven aan A. van den wijsgeer dd. 26 Mei en 16 Juli 1645, naar inhoud bekend, A.'s blijvende gezindheid kan worden afgeleid uit de omstandigheid, dat hij zijn vroegeren bremer studiegenoot Joh. Clauberg, nu hoogleeraar te Herborn, tot het Cartesianisme bracht, onder de leiding, in 1648, van hun later gemeenschappelijken vriend Joh. de Raey. Na Descartes' dood verdedigde hij diens Notae in programmate quodam (Amst. 1648) tegen den afvalligen Regius en werd over zijn wijsbegeerte, evenals Clauberg, in een heftigen strijd gewikkeld met den regent van het leidsche Staten-college Jac. Revius. Ook in zijne laatste jaren onderwees A. in druk bezochte private lessen de cartesiaansche grondbeginselen. Rector is hij geweest in 1640, toen hij de onder te noemen lijkrede hield, in 1649, 59 en 67. Met ijver nam hij van 1640 tot 8 Dec. 1668 den post van bibliothecaris waar. In 1669 kwam hij voor op de voordracht tot hoogleeraar te Franeker. Van de uit zijn huwelijk gesp roten 5 zonen en 4 dochters waren vijf kinderen reeds bij den dood zijner vrouw op 25 Aug. 1659 overleden. Zijn portret aet. 41, gesneden door S. van Lamsweerde met onderschrift van J.F. Gronovius is in de ondergenoemde Effigies. A. stond ook, althans in 1651, in briefwisseling met Coccejus..

    Behalve verschillende theses, waaronder de Triumviratu, gaf A. uit: Henricus Nassovius sive oratio in excessum ill. et gen. D. Comitis Henric. Nassovii (Gron. 1640); Brevis replicatio reposita Brevi explicationi mentis humanae ... D. Henrici Regii (Amst. 1653) en de Assertio methodi Cartesianae opposita Jac. Revii ... praefatae methodi Cartesianae considerationi theologicae quam vocat I (Gron. 1653), II (ib. 1654), beantwoord door Revius' ????????????? I (Lugd. Bat. 1654) II, (ib. 1655) en ???????????? (ib. 1654).

    Zie: Effigies et Vitae Profess. Groning. (Gron. 1654) 124; J. Mensinga, Oratio in decessum Tob. Andreae (Gron. 1676); Boeles, Levenssch. Groninger proff., 23 achter Jonckbloet, Gedenkboek der hoogeschool (Gron. 1864); Sepp, Godgeleerd onderwijs II (Leid. 1874) 361 v.v.; Posthumus Meyjes, Jac. Revius (Diss. Amst. 1895) 172 e.v., 204; Oeuvres de Descartes IV (Par. 1899) 78, 123, 155, 195, 214, 245-47, 437; V (ib. 1903) 228; VIII (ib. 1905) 224 e.v., 370; Duker, Gisb. Voetius II (Leiden 1907) 175 e.v., 186.

    ANDREAE (Tobias), geboren te Braunfels in het graafschap Solms den 19 Augustus 1607, was van moeders zijde een kleinzoon van den beroemden Johannes Piscator, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Herborn, alwaar Andreae den grond zijner studiën legde en zich later in de wijsbegeerte oefende; van hier begaf hij zich naar Bremen, waar hij zeven jaren verbleef, en, daar hij naar het openbare leeraarschap stond, bereidde hij zich daartoe voor door bijzondere lessen in de wijsbegeerte te houden.

    In 1628 naar zijn vaderland teruggekeerd zijnde, begaf hij zich op aanraden van zijnen beschermer Hendrik Alting naar Groningen, waar hij, gedurende eenige tijd, bijzondere lessen in de wijsbegeerte gaf. Vervolgens vertrouwde Alting hem de zorg over de opvoeding van zijne kinderen, en toen zij geen leermeester meer noodig hadden, deed Alting hem eene dergelijke betrekking bij eenen Poolschen Prins erlangen. Na dezen gedurende drie jaren te hebben onderwezen, werd hij tot Hoogleeraar in de Geschiedenis en Grieksche taal te Groningen, en later tevens tot Bibliothecaris der Hoogeschool aangesteld, welke posten hij met veel ijver waarnam, tot aan zijnen dood, den 17 October 1676.

    Hij was een groot vriend en aanhanger van Descartes, en wist den geleerden Johannes Claubergius, Hoogleeraar eerst te Herborn en daarna te Duisburg, tot zijn gevoelen over te halen. Ook nam hij voor Descartes de pen op tegen Jacobus Revius, Hoogleeraar te Leyden en gaf in 1653 een vinnig antwoord uit, getiteld:

    Methodi Cartesianae assertio opposita Jacobi Revii etc. Praef. Methodi cartesianae considerationi Theologicae. Het tweede deel van dit antwoord kwam in het volgende jaar uit.

    Hij schreef ook in het jaar 1653 tegen Henricus Regius, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Utrecht. Brevis replicatio brevi explioatione mentis humanae Henr. Regii reposita.

    Zijne afbeelding is door Lamsweerde in het koper gebragt.

    Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb., die hem even als Kok, abusivelijk Tobias Andreas noemen; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk, D. II. bl. 456; Algem. Woordenb. der zamenl.

    Tobias getrouwd Elisabeth de Geer op 16 mei 1643 (civil) in Amsterdam. Elisabeth (dochter van Louis de Geer en Adrienne Gérard) is geboren op 28 nov 1617 in Amsterdam; is gedoopt op 1 dec 1617 in Oude Waalse Kerk Amsterdam; is gestorven op 4 sep 1659 in Groningen. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Elisabeth de Geer is geboren op 28 nov 1617 in Amsterdam; is gedoopt op 1 dec 1617 in Oude Waalse Kerk Amsterdam (dochter van Louis de Geer en Adrienne Gérard); is gestorven op 4 sep 1659 in Groningen.

    Aantekeningen:

    In Kelder van Academiegebouw te Groningen ligt een grafsteen, van Elisabetha de Geer met de tekst:
    "ELISABETHA DE GEER, VIRI GENER ET MAGNIFICI, Dn LUD DE GEER, Dn IN FINSPONG FILESTISS.IAE, D. TOBIAE ANDREAE, ALM INST ETL. GR. PROF. ORD, IN HAGAGAD, UXORIS DESIDERRATISS, CUMGUA ANNOS FECIT XVI, M.III.D.III.S.Q.E.R., NATAE AMSTE C. AN. P clolocXVIIM NOV, DENATE GRON. AN. P clolocXLIXMAUG, EXUVIAS IN. SPEM BEATAE, RESSURREGT HUS DEPOSUIT, MARITUS MO". en verder nog stukje moeilijk leesbare tekst.

    Kinderen:
    1. Louis Andreae is geboren in 1645 in Nieuwe Markt Groningen; is gedoopt op 30 mei 1645 in A-Kerk Groningen.
    2. 1. Jean Louis Andreae is geboren in 1646 in Ossenmarkt Groningen; is gedoopt op 14 okt 1646 in A-Kerk Groningen; is gestorven vóór 1648 in Groningen.
    3. Jean Louis Andreae is geboren in 1648 in Nieuwe Markt Groningen; is gedoopt op 5 jul 1648 in A-Kerk Groningen.
    4. Wilhelmus Andreae is geboren in 1651 in Ossenmarkt Groningen; is gedoopt op 5 jan 1651 in Martinikerk Groningen; is gestorven circa 1678 in Groningen.
    5. Tobias Andreae is geboren in 1652 in Ossenmarkt Groningen; is gedoopt op 2 jun 1652 in A-Kerk Groningen.
    6. Maria Andreae is geboren in 1653 in Ossenmarkt Groningen; is gedoopt op 10 aug 1653 in Martinikerk Groningen.
    7. Maria Elisabetha Andreae is geboren in 1655 in Ossenmarkt Groningen; is gedoopt op 21 feb 1655 in A-Kerk Groningen.
    8. Johanna Andreae is geboren in 1657 in Ossenmarkt Groningen; is gedoopt op 18 aug 1657 in A-Kerk Groningen.


Generatie: 3

  1. 6.  Louis de Geer is geboren op 17 nov 1587 in Luik (zoon van Louis de Geer en Jeanne de Neille); is gestorven op 19 jun 1652 in Amsterdam.

    Aantekeningen:

    Louis (Lodewijk) IV de Geer, geboren te Luik 17 november 1587; overleden te Amsterdam 19 juni, begraven aldaar (Waalse kerk) 25 juni 1652, vervolgens bijgezet in het familiegraf in de Augustijnenkerk te Dordrecht. Zoon van Louys III de Geer, gezegd van Gaillarmont naar zijn bezit van die naam in Chênée bij Luik (geboren te Luik in 1535-overleden te Dordrecht 28 oktober 1602), koopman in ijzer, en van diens tweede vrouw Jeanne (of Johanna) de Neille (geboren te Luik in 1557-overleden te Dordrecht 30 december 1641). Gehuwd te Dordrecht 27 mei 1612 met Adrienne (of Adriane) Gérard (geboren te Luik rond 1591-overleden te Amsterdam 22 december, begraven (Waalse kerk) 27 december 1634), dochter van Laurent Gérard (geboren circa 1550-overleden te Dordrecht 18 mei 1621) en Odana Catherine de la Fosse (geboren te Luik in 1566-overleden te Dordrecht in 1620).

    Louis de Geer (Luik, 17 november 1587 – Amsterdam, 19 juni 1652) was de grote kanonnenproducent voor de protestantse zaak in Duitsland, maar ook voor de Nederlandse admiraliteit en de VOC en WIC. Hij introduceerde de Waalse hoogoven in Zweden en bouwde in dat land het eerste grootschalige bedrijvencomplex op. Hij was een zwager van Pieter Corneliszoon Hooft en Jacob en Elias Trip. De adellijke familie De Geer was en is vooraanstaand in zowel Nederland als Zweden. Twee afstammelingen waren premier van Zweden, een afstammeling was premier van Nederland, ook programmamaker Ursul de Geer is een afstammeling.

    Biografie
    Louis de Geer was afkomstig uit Luik, vanouds een centrum voor ijzerertswinning. Zijn exacte geboortedatum is niet bekend. Hij werd gedoopt op 17 november 1587, en moet kort daarvoor geboren zijn. Het stamslot van zijn familie stond in Geer (België). Hij was nog geen tien jaar oud toen zijn vader naar Dordrecht verhuisde. Nadat zijn vader overleden was werd hij als vijftienjarige naar La Rochelle gestuurd om daar het vak van koperslager te leren. Drie jaar later, in 1605, keerde hij terug in Dordrecht. Hij trouwde daar met Adrienne Gérard, die ook tot de plaatselijke Luikse gemeenschap behoorde.

    Als rijke bankier en industrieel kwam hij naar Amsterdam (1615). In 1615 voerde hij, met toestemming van de Staten-Generaal, 400 kanonnen en kogels in ten behoeve van de admiraliteiten en dreef nadien nog een uitgebreide handel in krijgsbehoeften.[1] Een dergelijke uitgebreide handel werd ook gedreven door zijn zwager, Elias Trip, eveneens gevestigd in Amsterdam.

    Het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog in 1618 en het hervatten van de opstand in 1621 deden de vraag naar wapens toenemen en joegen de prijzen omhoog. Al in 1618 leverde hij wapens aan Gustaaf II Adolf van Zweden en in 1623 had hij zich ingekocht in een Zweedse handelscompagnie (misschien met behulp van Jan Rutgers, eveneens afkomstig uit Dordrecht).

    In 1627 emigreerde De Geer naar Zweden, voornamelijk om de lasten van de tol in de Sont te omzeilen. Louis verkreeg van de Zweedse koning het monopolie op de koper- en ijzerhandel en werkte zo goed en kwaad als het ging samen met de familie Trip en De Besche. In 1634 kocht hij het Huis met de Hoofden op de Keizersgracht, inclusief de schilderijen en de bloembollen. In deze periode vormde dit huis ook een gastvrij ontmoetingspunt van vrijdenkers die in het tolerante Amsterdam een veilige haven vonden. Zowel vader Louis als zoon Laurens de Geer ondersteunden studie en publicaties van dissidente schrijvers en filosofen. Zo realiseerden zij in hun huis een veelzijdige bibliotheek, onder meer ten behoeve van het werk van Comenius.

    Zijn vrouw stierf na de geboorte van het zestiende kind. In 1638 leidde hij Karel X Gustaaf van Zweden in Amsterdam rond.

    De Geer trok in 1640 opnieuw naar Zweden en werd in het daaropvolgende jaar in de adelstand verheven. De titel stelde hem in staat driekwart van de gepachte landerijen te kopen. Toen was hij heer van Österby, etc. in Uppland, een mijnbouwgebied ten noorden van Stockholm. Zijn huis in Stockholm is tegenwoordig de Nederlandse ambassade.

    De Geer reisde in opdracht van Axel Oxenstierna naar Amsterdam om steun te verwerven bij een oorlog tegen Denemarken. De Geer leverde in 1644 een complete marine, 32 schepen met zeelieden, wapentuig en officieren, zodat Fehmarn door de Zweden kon worden bezet. De Geer bekostigde een deel van de expeditie zelf, want ook Denemarken wierf wapens, schepen en manschappen in de Republiek. Ten slotte wordt De Geer ook genoemd als stichter van de Zweedse Afrikacompagnie. De oprichting leidde tot een rel in Amsterdam (1649). Tijdens zijn laatste reis naar Zweden werd Louis de Geer ziek en keerde terug naar Amsterdam.

    Laurens de Geer was in 1657 betrokken bij de slavenhandel van Guinee op Curaçao, samen met Philip van Hulten.[2] De familie De Geer bewoonde het kasteel te Finspång. In 1662 kwam plotseling een einde aan de suprematie van het Hollandse kapitaal in de Zweedse mijnbouw en metaalindustrie. De bibliotheek van De Geer is nog intact en staat in de Zweedse stad Norrköping.

    Louis getrouwd Adrienne Gérard. Adrienne (dochter van Laurent Gérard en Odana Catherine de la Fosse) is geboren in 1591 in Luik; is gestorven op 22 dec 1634 in Amsterdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 7.  Adrienne Gérard is geboren in 1591 in Luik (dochter van Laurent Gérard en Odana Catherine de la Fosse); is gestorven op 22 dec 1634 in Amsterdam.

    Aantekeningen:

    Louis (Lodewijk) IV de Geer, geboren te Luik 17 november 1587; overleden te Amsterdam 19 juni, begraven aldaar (Waalse kerk) 25 juni 1652, vervolgens bijgezet in het familiegraf in de Augustijnenkerk te Dordrecht. Zoon van Louys III de Geer, gezegd van Gaillarmont naar zijn bezit van die naam in Chênée bij Luik (geboren te Luik in 1535-overleden te Dordrecht 28 oktober 1602), koopman in ijzer, en van diens tweede vrouw Jeanne (of Johanna) de Neille (geboren te Luik in 1557-overleden te Dordrecht 30 december 1641). Gehuwd te Dordrecht 27 mei 1612 met Adrienne (of Adriane) Gérard (geboren te Luik rond 1591-overleden te Amsterdam 22 december, begraven (Waalse kerk) 27 december 1634), dochter van Laurent Gérard (geboren circa 1550-overleden te Dordrecht 18 mei 1621) en Odana Catherine de la Fosse (geboren te Luik in 1566-overleden te Dordrecht in 1620).

    Kinderen:
    1. Johanna de Geer is geboren in 1613 in Dordrecht; is gedoopt op 8 apr 1613 in Dordrecht; is gestorven in 1691.
    2. 3. Elisabeth de Geer is geboren op 28 nov 1617 in Amsterdam; is gedoopt op 1 dec 1617 in Oude Waalse Kerk Amsterdam; is gestorven op 4 sep 1659 in Groningen.
    3. Laurens de Geer is geboren vóór 1622; is gestorven in 16.
    4. Louis de Geer is geboren op 24 jun 1622 in Amsterdam; is gedoopt op 3 jul 1622 in Amsterdam; is gestorven op 22 dec 1695 in kasteel Finspång; is begraven in Norrköping.
    5. Adriana de Geer is geboren op 12 apr 1627 in Amsterdam; is gedoopt op 21 apr 1627 in Amsterdam; is gestorven op 29 mei 1684 in Wildervank.


Generatie: 4

  1. 12.  Louis de Geer is geboren in 1535 in Luik; is gestorven in 1602 in Luik.

    Aantekeningen:

    Louys de Geer, heer van Gaillarmont (1535-1602), burger van de stad Luik, koopman en grootgrondbezitter

    Louis getrouwd Jeanne de Neille. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 13.  Jeanne de Neille
    Kinderen:
    1. Margaretha Louis de Geer is geboren in 1583; is gestorven in 1672.
    2. 6. Louis de Geer is geboren op 17 nov 1587 in Luik; is gestorven op 19 jun 1652 in Amsterdam.

  3. 14.  Laurent Gérard is geboren in 1550; is gestorven op 18 mei 1621 in Dordrecht.

    Laurent getrouwd Odana Catherine de la Fosse. Odana is geboren in 1566 in Luik; is gestorven in 1620 in Dordrecht. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 15.  Odana Catherine de la Fosse is geboren in 1566 in Luik; is gestorven in 1620 in Dordrecht.
    Kinderen:
    1. 7. Adrienne Gérard is geboren in 1591 in Luik; is gestorven op 22 dec 1634 in Amsterdam.