Alfred de Grote

Alfred de Grote

Mannelijk ca. 848 - 899  (~ 51 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Alfred de Grote is geboren circa 848 in Wantage (Oxfordshire) (zoon van Aethelwulf van Wessex en Osburga van Wight); is gestorven op 26 okt 899 in Winchester, Engeland.

    Aantekeningen:

    Alfred de Grote (Oudengels: Ælfred, Ælfr?d; Wantage (Oxfordshire), 848/849 - Winchester, 26 oktober 899) was koning van Wessex van 871 tot 899.

    Alfred staat bekend voor zijn verdediging van de Angelsaksische koninkrijken van Zuid-Engeland tegen de Denen, waardoor aan hem het epitheton "de Grote" wordt toegekend. Alfred was de eerste koning van Wessex die zichzelf de "koning van de Angelsaksen" noemde. Details van zijn leven worden beschreven in een werk van de 10e-eeuwse Welshe geleerde en bisschop Asser. Alfred was een geleerd man, hij moedigde onderwijs aan, en hij verbeterde het rechtssysteem en de militaire structuur van zijn koninkrijk. Hij wordt beschouwd als een heilige door sommige katholieken, maar werd nooit officieel heilig verklaard. De Anglicaanse Gemeenschap vereert hem als een christelijke held, met een feestdag op 26 oktober. Hij kan vaak gevonden worden in gebrandschilderd glas in parochiekerken van de Anglicaanse Kerk.

    Jeugd
    Alfred werd geboren in een tijd dat Engeland verdeeld was in meerdere Angelsaksische koninkrijken. De Denen waren in grote delen van het oosten en midden van Engeland (de 'Danelaw') aan de macht en de Noren waren aanwezig in het noordwesten van het land.

    Als jongste zoon was Alfred voorbestemd om geestelijke te worden. Dat was vermoedelijk de reden van zijn goede opleiding, die zijn bijzondere belangstelling voor geloof en literatuur stimuleerde.

    In 854 reisde Alfred met zijn vader Æthelwulf naar Rome en bezocht met hem, op de terugweg, het hof van de Franse koning Karel de Kale. Maar bij terugkomst weigerden zijn oudere broers, die als regent hadden opgetreden tijdens hun afwezigheid, de macht terug te geven en in 856 werd Æthelwulf afgezet als koning.

    Onderkoning onder Æthelred
    Tijdens de korte regeerperioden van zijn twee oudste broers, Æthelbald van Wessex en Æthelberht van Wessex, werd Alfred niet genoemd. Zijn openbare leven begon pas toen zijn derde broer, Æthelred I van Wessex, in 866 de troon van het Koninkrijk Wessex besteeg. Het is gedurende deze periode dat bisschop Asser hem met de unieke titel "secundarius" aanduidt, een positie die verwant kan zijn aan die van de Keltische tanist, een erkende opvolger die nauw verbonden is aan de regerende monarch. Het is mogelijk dat deze regeling door de vader van Alfred, of door de Witan werd gesanctioneerd om te waken tegen het gevaar van een omstreden opvolging mocht Æthelred in de strijd vallen. De regeling om een opvolger als koninklijk prins en militair bevelhebber te kronen is ook bekend onder andere Germaanse stammen, zoals de Zweden en Franken, stammen aan wie de Angelsaksen nauw waren verwant.

    Strijd tegen de Denen
    In 868 vochten de broers een vergeefse strijd om de Denen uit het aangrenzende Koninkrijk Mercia te weren. Daarna bleef Wessex vervolgens bijna twee jaar lang van aanvallen gespaard, omdat Alfred de Vikingen een schatting betaalde om het koninkrijk Wessex met rust te laten. De Denen concentreerden zich in deze periode op de verovering van het koninkrijk East Anglia, een doel dat zij in 870 wisten te verwezenlijken. Met de komst van het Grote zomerleger onder leiding van de Deense koning Bagsecg was het echter met de relatieve rust in Mercia en Wessex gedaan. Bacsegc voegde zich met zijn troepen bij het Grote heidense leger dat in 865 onder leiding van Ivar de Beenderloze en Halfdan Ragnarsson aan de Engelse oostkust was geland. Vanaf 31 december 870 begon een half jaar van heftige strijd met de Denen. Voor het koninkrijk Wessex was het nu erop of eronder:

    31 december 870: Æthelred en Alfred versloegen de Denen in Berkshire.
    4 januari 871: Æthelred en Alfred vielen de Denen aan bij Reading. Ze werden daar echter teruggedreven waarbij aan beide zijden grote verliezen worden geleden.
    8 januari 871: de slag bij de niet meer bekende plaats Ashdown in Berkshire. Volgens de overlevering hadden de Angelsaksische troepen een gunstige positie maar besloot Æthelred om voor de slag nog een mis bij te wonen. Alfred besloot om niet op hem te wachten omdat hij bang was dat de Denen hun positie zouden verbeteren. Alfred viel aan en toen op een cruciaal moment Æthelred alsnog verscheen, wonnen de Angelsaksen de slag. Aan beide zijden vielen veel slachtoffers, waaronder de Deense koning, Bagsecg en vijf van diens jarls.
    22 januari 871: de Angelsaksen werden verslagen bij Basing in het noorden van Hampshire
    22 maart 871: de Angelsaksen werden verslagen bij Merton (het is niet bekend waar deze plaats ligt). Hier werd Æthelred gedood en Alfred de nieuwe koning. Tijdens de begrafenis versloegen de Denen de Angelsaksen nog een keer
    mei 871: de Angelsaksen werden verslagen bij Wilton in Wiltshire waarbij ook Alfred aanwezig was.

    Koning

    Strijd met de Denen
    Na de campagne van 871 begreep Alfred dat zijn militaire situatie niet kansrijk was en sloot in ruil voor een groot geldbedrag een vrede voor 5 jaar. Na het verstrijken van deze periode vallen de Denen prompt weer aan en trekken om het Engelse leger heen, naar Dorset. In 877 stelden de Denen onderhandelingen voor maar veroverden ondertussen wel Exeter. Alfred belegerde ze daar en een Deense vloot werd door een storm overvallen. De Denen moesten zich daarna terugtrekken naar Mercia. In januari 878 veroverden de Denen Chippenham, een residentie van Alfred die met een kleine groep strijders ternauwernood wist te ontsnappen. Alfred vestigde zich na Pasen op Athelney, een droog gebied tussen grote kustmoerassen, en bestreed de Denen daarvandaan met een strijdmacht die hij vormde uit lokale milities. In deze periode speelt de populaire legende dat Alfred incognito onderdak krijgt van boeren en op het brood moet letten dat de boerin aan het bakken is. Alfred laat in gedachten verzonken het brood verbranden en krijgt vervolgens vreselijk op zijn kop van de boerin. Ook zou Alfred, vermomd als minstreel, het kamp van de Denen zijn binnengegaan om zo hun plannen te weten te komen. Een Deense expeditie werd bij Cannington vernietigend verslagen door de lokale Saksische milities. De rest van het Deense leger werd door Alfred verslagen bij Edington (Somerset). De Denen die hebben kunnen vluchten werden door de honger gedwongen om uit de bossen tevoorschijn te komen en zich over te geven. Alfred sloot met de Denen het verdrag van Wedmore, waarbij zij de Danelaw (het gebied in het noorden en oosten van Engeland, inclusief Londen) behouden. De Deense aanvoerders lieten zich dopen.

    In 884 viel een Deense vloot (uit Denemarken) aan in Kent. De Engelse Denen sloten zich bij hen aan. Alfred ging in de tegenaanval en heroverde in 886 Londen. Er werd een nieuw vredesverdrag gesloten, waarbij Alfred Kent en Londen behield. Ook werden uitgebreide afspraken gemaakt om het vreedzaam naast elkaar leven van Denen en Angelsaksen te waarborgen, zoals: regelingen voor weergeld bij moord, verbod om elkaars bevolking te dwingen om dienst te nemen in het leger, afspraken over rechtszaken, verbod om vee of slaven te kopen zonder dat betrouwbare getuigen borg stonden voor de herkomst daarvan, en het recht om over en weer contact te hebben en handel te drijven.

    In 893 vielen twee vloten uit Denemarken met strijders en kolonisten (met vrouwen en kinderen) opnieuw Kent aan. In 894-895 werd een van deze legers verslagen door Alfreds zoon Edward. Alfred zelf trok naar Exeter dat door de Engelse Denen werd belegerd, en ontzette de stad. Het tweede Deense leger trok langs de Thames landinwaarts maar werd bij de grens met Wales verslagen door een leger onder leiding van lokale Saksische edelen. De Denen trokken zich uiteindelijk terug in Chester. Een jaar later dwongen voedseltekorten de Denen om zich terug te trekken naar Essex. Daarna trokken de Denen met hun schepen de Lea (een zijrivier van de Thames) op en bouwden een fort, 30 km ten noorden van Londen. Aanvallen op het nieuwe Deense fort mislukten maar Alfred wist wel de rivier te blokkeren zodat de Denen opgesloten waren met hun schepen. Uiteindelijk trokken de Denen zich terug. In 897 had Alfred de controle over bijna geheel Engeland. De Denen hadden alleen nog de macht in East Anglia en de kuststreken rond York.

    Gedurende zijn regering waren de Welshe aanvoerders zijn bondgenoten tegen de Denen. Alfred zou ook goede contacten met Ierland hebben gehad.

    Bestuur
    Alfreds succes tegen de Denen is vooral te danken aan zijn organisatievermogen. Zo creëerde hij een staand leger door een soort roterende dienstplicht in te voeren, waarbij dus altijd een deel van de weerbare bevolking onder de wapenen was. Dit was een hele verbetering ten opzichte van de oude situatie waarbij het leger pas werd geformeerd als er een concrete dreiging of zelfs aanval was, en waarbij het ook gebruikelijk was om versterkingen niet te bemannen. Het systeem had wel kinderziekten zoals bleek toen in 893 het leger dat aan het einde van zijn termijn was, abrupt stopte met de belegering van een stad en naar huis ging, voordat Alfreds aflossing was aangekomen. Ook begint Alfred met georganiseerde zeestrijdkrachten, echter nog zonder veel succes. Wel wordt Alfred daardoor beschouwd als de grondlegger van de Britse marine. Alfred sticht een aantal burchten die ook zijn bedoeld als kern van stedelijke ontwikkeling. Het is niet zo dat Alfred het districtenstelsel (shires) heeft uitgevonden maar hij heeft het systeem wel consequent doorgevoerd in de gebieden die hij op de Denen had veroverd. Hij plaatste shires (graafschappen) onder het gezag van een earl (Oud-Engels ealdorman of 'oudste'). Hij benoemde ook 'sheriffs' die zijn gezag ter plaatse moesten uitoefenen. De witenagemot, een vergadering van de rijksgroten, besprak de staatszaken en moest uit de nakomelingen van Alfred een opvolger kiezen. Alfred liet een nieuw wetboek samenstellen in de volkstaal, op basis van het traditionele Saksische recht maar ook gebaseerd op de tien geboden en ethische regels uit de bijbel.

    Culturele betekenis
    Alfred had goede contacten met de paus, correspondeerde met de patriarch van Jeruzalem en had contact met de kalief van Bagdad. Alfred had een goede ontwikkeling en intellectuele ambities en leerde op latere leeftijd zelfs Latijn. De oorlogen met de Denen hadden echter een zware slag toegebracht aan de kloosters en aan de wetenschap. Alfred stichtte daarom enkele kloosters en een hofschool, waarvoor hij talentvolle leraren uit het buitenland liet overkomen. Hij liet een aantal belangrijke Latijnse teksten vertalen, en heeft daar zelf ook een belangrijke bijdrage aan geleverd:

    Dialogen van Gregorius, Cura pastoralis (Herdelijke zorg) door Gregorius de Grote
    Historiae Adversus Paganos Libri Septem (Algemene geschiedenis) door Orosius
    Confessiones van Augustinus
    Historia ecclesiastica gentis Anglorum volk door Beda, in een verkorte versie
    De consolatione philosophiae door Boethius –vrij bewerkt
    Daarnaast heeft Alfred vermoedelijk opdracht gegeven, en misschien meegewerkt aan, de Angelsaksische Kroniek, een beschrijving van Saksische martelaren en een vertaling van de eerste 50 psalmen.

    Dood en begrafenis
    Alfred stierf op 26 oktober van het jaar 899 in Wantage en werd begraven in de Old Minster in Winchester. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Eduard de Oudere. Het lichaam van Alfred werd later overgebracht naar de New Minster. Op de plaats van de New Minster is later nog de Kathedraal van Winchester gebouwd. Alfreds graf is verloren gegaan en er zijn bij archeologisch onderzoek wel stoffelijke resten gevonden die aan Alfred worden toegeschreven, maar dat is zeer twijfelachtig.

    Alfred wordt als heilige vereerd in de Anglicaanse en de Oosters-orthodoxe Kerk.

    Huwelijk en kinderen
    Alfred trouwde in 868 te Winchester met Ealhswith van de Gaini (overleden te Winchester, 5 of 8 december 905). Ealhswith stichtte de Maria-abdij in Winchester en werd daar na de dood van haar man non. Zij is daar begraven en later herbegraven in de kathedraal van Winchester. Zij was dochter van Æthelred Mucil, ealdorman van Gainis in Mercia, en Eadburga uit het koningsgeslacht van Mercia. Zij en Alfred kregen de volgende kinderen:

    Æthelflæd trouwde met Æthelred II, ealdorman van Mercia
    Eadmund, jong overleden
    Eduard de Oudere (871-924)
    Elfreda
    Æthelgiva, non en vanaf 888 abdis van de abdij van Shaftesbury, daar ca. 896 overleden en begraven
    Ælfthryth van Wessex trouwde met graaf Boudewijn II van Vlaanderen
    Æthelward (ca. 880 - 16 oktober 922, begraven in de kathedraal van Winchester). Vader van Turketul, kanselier van koning Æthelstan van Engeland, en van Ælfwin en Æthelwin die voor Æthelstan vochten en sneuvelden in de slag bij Brunanburh in 937.

    Alfred getrouwd Ealhswith van de Gaini in 868 (civil) in Winchester. Ealhswith is gestorven op 8 dec 905. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Ælfthryth van Wessex is geboren in 868 in Wessex; is gestorven op 7 jun 929.
    2. Eduard de Oudere is geboren circa 875 in Wantage (Oxfordshire); is gestorven op 17 jul 924 in Farndon.

Generatie: 2

  1. 2.  Aethelwulf van Wessex is geboren circa 800 (zoon van Egbert van Wessex en Redburga); is gestorven op 13 jan 858 in Londen.

    Aantekeningen:

    Æthelwulf, ook Ethelwulf of Edelwolv (ca. 800 - Londen, 13 januari 858) was koning van Wessex (839 - 856) en van Kent (825 - 856), Essex en Sussex. Hij was zoon van Egbert van Wessex en Redburga.

    Leven
    In 825 veroverde hij Kent voor Wessex, en werd daar koning onder het oppergezag van zijn vader. In 839 volgde hij zijn vader op als koning van Wessex, dat in die tijd het gehele zuidelijke kustgebied van Engeland omvatte: van Cornwall tot Essex. Hij werd gekroond in Kingston upon Thames. Al snel gaf hij het bestuur over het oostelijk deel van zijn rijk aan zijn oudste zoon Æthelstan en huwt zijn nog erg jonge dochter met de koning van Mercia.

    Æthelwulf bereikt in 850 een akkoord over een grensgeschil met Mercia. Daarna wordt hij geconfronteerd met een inval van de Vikingen onder Rorik van Duurstede, die Canterbury en Londen wisten te veroveren en daarna Mercia versloegen. Æthelwulf versloeg de Vikingen in 851 bij Oakly of Ockly. Hij moest wel toestaan dat East Anglia onder controle van de Vikingen bleef. Ook versloeg hij in 853, samen met Mercia, Cyngen ap Cadell van Wales.

    In 853 stuurde hij zijn jongste zoon Alfred, die zes jaar oud was en vermoedelijk was voorbestemd voor een geestelijk ambt, naar Rome. In 855 (vermoedelijk na het overlijden van zijn vrouw) ging hij ook zelf naar Rome en deed kostbare schenkingen aan de kerk, o.a. gouden kelken en vergulde zilveren kandelaars aan de St. Pieter en erkende ook de opperheerschappij van de paus. Na zijn terugkeer in 856 werd hij geconfronteerd door zijn zoons die tijdens zijn afwezigheid hadden geregeerd en steun hadden van de adel en de geestelijkheid. Æthelwulf koos voor onderhandelingen en er werd een compromis bereikt waarbij de macht werd gedeeld. Begin 858 overleed hij in Londen.

    Graf
    Æthelwulf overleed in Londen maar werd begraven in Steyning (Sussex). In de kerk daar is zijn vermoedelijke grafsteen nog te zien. Het graf werd echter verplaatst naar de Old Minster in Winchester en toen die werd afgebroken, werden zijn resten verplaatst naar de huidige kathedraal van Winchester.

    Huwelijken en kinderen
    Van Æthelwulf zijn twee huwelijken gedocumenteerd, maar er wordt aangenomen dat hij drie keer getrouwd is geweest en ook nog een minnares heeft gehad. Anders zijn leeftijdsverschillen tussen zijn kinderen en de manier waarop hun onderlinge verhouding wordt beschreven, niet te verklaren:

    veronderstelde eerste vrouw:
    1. Æthelstan
    2. Osburga (ca. 810 - 855?), dochter van Oslac van Wight
    -1. Æthelbald (ca. 834 - 860)
    -2. Æthelswith (ovl. Pavia, 888). Vermoedelijk als jong meisje uitgehuwelijkt aan koning Burghred van Mercia. Overleden op weg naar Rome.
    -3. Æthelred (ca. 837 - 871)
    -4. Alfred de Grote (848 of 849 - 899)
    -5. Osweald, (ovl. ca. 875), alleen bekend als getuige uit enkele aktes.
    3. Judith van West-Francië, een dochter van Karel de Kale, die op 1 oktober 856 te Verberie-sur-Oise, 12 jaar oud, met de toen bijna 60-jarige Æthelwulf trouwde. Zij hadden geen kinderen. Volgens Frankisch gebruik werd ze "koningin" genoemd in plaats van "vrouw van de koning" wat onder de Angelsaksen gebruikelijk was. Deze meer formele status leidde tot veel weerstand onder de adel. Na de spoedige dood van Æthelwulf, nam diens oudste zoon Æthelbald haar tot vrouw. Ook dit huwelijk bleef zonder kinderen en werd later ongeldig verklaard wegens (aangetrouwde) bloedverwantschap. Judith werd teruggezonden naar haar vader en werd uiteindelijk van zijn hof geschaakt door Boudewijn I van Vlaanderen die later met haar trouwde.
    minnares:
    Æthelberht (ca. 835 - 866). Kon na de dood van Æthelbald koning worden, vermoedelijk omdat de overgebleven wettige zoons nog te jong waren.

    Aethelwulf getrouwd Osburga van Wight. Osburga is geboren circa 810; is gestorven circa 855. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Osburga van Wight is geboren circa 810; is gestorven circa 855.

    Aantekeningen:

    Osburh of Osburga was de eerst echtgenote van koning Æthelwulf van Wessex en moeder van Alfred de Grote. Alfreds biograaf, Asser, omschreef haar als "een zeer religieuze vrouw, nobel door karakter en nobel door geboorte".[1]

    Leven
    Haar bestaan is enkel bekend uit Assers Vita Alfredi. Ze wordt niet als getuige genoemd in oorkondes, noch wordt haar dood vermeld in de Angelsaksische kroniek. Voor zover geweten is, was zij de moeder van al Æthelwulfs kinderen, zijn vijf zonen Æthelstan, Æthelbald, Æthelberht, Æthelred en Alfred de Grote, en zijn dochter Æthelswith, echtgenote van koning Burgred van Mercia.

    Asser vertelt over haar dat ze een boek met Saksische liederen had dat ze aan Alfred en zijn broers toonde, waarna ze zei dat ze het boek zou geven aan degene die het als eerst kon memoriseren, een uitdaging die Alfred op zich nam en won.[2] Deze anekdote toont de interesse van hooggeborene vrouwen uit de 9e eeuw in boeken en hun rol in de opvoeding van hun kinderen aan.[3]

    Osburh was de dochter van Oslac (die ook alleen maar bij Asser wordt vermeld), koning Æthelwulfs pincerna (schenker), een belangrijk figuur aan het koninklijk hof.[4] Oslac wordt omschreven als een afstameling van koning Cerdics Jutse neven, Stuf en Wihtgar, die het Isle of Wight hadden veroverd[5] en wordt hierdoor ook een Gautisch/Gotische afkomst toegeschreven.

    Kinderen:
    1. Aethelbald van Wessex is gestorven in 860.
    2. 1. Alfred de Grote is geboren circa 848 in Wantage (Oxfordshire); is gestorven op 26 okt 899 in Winchester, Engeland.


Generatie: 3

  1. 4.  Egbert van Wessex is geboren circa 770 (zoon van Ealhmund van Kent); is gestorven in jul 839 in Cornwall.

    Aantekeningen:

    Egbert (ca. 770 - Cornwall, juli 839) was koning van Wessex. Hij was het die de macht van Mercia overwon en van Wessex het dominante Angelsaksische koninkrijk maakte. Hij kreeg de titel ‘Bretwalda’, waarmee door de Angelsaksen een heerser werd aangeduid die macht had over andere heersers. Hij wordt gezien als de eerste koning van Engeland. Hij is begraven in de Old Minster te Winchester.

    Leven en loopbaan
    Egbert was zoon van Ealhmund, koning van Kent. Na de dood van zijn vader verkeert hij in een onzekere positie en wordt hij door Offa van Mercia en Beorhtric van Wessex in 789 naar het vasteland van Europa verbannen. Daar leeft hij 13 jaar onder bescherming van Karel de Grote. Na het overlijden van Beorhtric in 802, weet Egbert met steun van Karel de Grote en van de paus de troon van Wessex te verwerven. Voor Karel is hij vooral een tegenwicht tegen de overmacht van Mercia. Het leger van Hwicce (een hertogdom binnen Mercia) valt direct Wessex aan maar wordt door Egbert afgeslagen.

    Cornwall wordt onderworpen in twee veldtochten in 815 en 825. Ook in 825 verslaat hij Beornwulf van Mercia bij Ellendun (nu Wroughton) en stuurt zijn zoon Ethelwulf om zijn gezag te vestigen in de gebieden die onder het gezag van Mercia stonden: Kent, Essex en Sussex. In 826 vraagt East Anglia de bescherming van Egbert. Aanvallen van Mercia op East Anglia in 826 en 827 zijn een grote mislukking. In 829 verslaat Egbert Wiglaf van Mercia en slaat zelf munten als koning van Mercia. Egbert wordt Bretwalda (de hoogste koning) van Engeland, dus ook met een vorm van gezag over Northumberland. In 830 volgt nog een expeditie naar de gebieden in Wales die onder invloed van Mercia stonden.

    Vanaf 830 volgt echter een periode van tegenslag: Wiglaf wint de troon van Mercia terug. De macht van Egbert over East-Anglia, Essex en misschien ook Kent lijkt verdwenen. Mogelijk is hier een samenhang met de periode van burgeroorlogen in het Frankische Rijk waardoor Egbert zijn Frankische steun verliest? Uiteindelijk ontstaat er een natuurlijk machtsevenwicht tussen Wessex, Mercia, East-Anglia en Northumberland - de kleine staten hebben hun zelfstandigheid dan verloren: Sussex, Kent, Surrey en mogelijk ook Essex zijn een onder-koninkrijk onder Egberts zoon Ethelwulf.

    In 836 wordt Egbert bij Carhampton verslagen door een strijdmacht van 35 Deense schepen. In 838 verslaat hij bij Exeter een bondgenootschap van Denen en Kelten. De onafhankelijkheid van het Keltische koninkrijk Dumnonia is hiermee feitelijk afgelopen. Egbert en Ethelwulf sluiten een overeenkomst met de bisschoppen van Canterbury en Winchester. In ruil voor aanzienlijke schenkingen erkennen de bisschoppen Ethelwulf als opvolger van Egbert en erkennen ze Egbert en Ethelwulf als heer en beschermer van hun kerken en kloosters. In 839 is er nog correspondentie met Lodewijk de Vrome over zijn voorgenomen reis naar Rome. Het testament van Egbert geeft alleen bezittingen aan mannelijke familieleden, zodat er niet via huwelijk bezittingen uit de familie zullen verdwijnen. Het overgrote deel van zijn bezit gaat echter naar zijn opvolger.

    Huwelijk
    Egbert trouwde met Redburga, mogelijk een Frankische prinses (een buitenechtelijke dochter van keizer Karel de Grote). Naast hun zoon Ethelwulf (vader van Alfred de Grote) hadden ze een dochter: de Heilige Edith van Polesworth en een zoon Athelstan Van Kent.

    Egbert getrouwd Redburga. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Redburga
    Kinderen:
    1. 2. Aethelwulf van Wessex is geboren circa 800; is gestorven op 13 jan 858 in Londen.


Generatie: 4

  1. 8.  Ealhmund van Kent (zoon van Aelfric van Kent); is gestorven in 827.

    Aantekeningen:

    Ealhmund van Kent (overleden 827) was koning van Kent in 784 onder oppergezag van Mercia. Vanaf 785 wordt hij niet meer in documenten genoemd. Zijn vader was Aelfric van Kent. Hijzelf is de vader van Egbert van Wessex.

    Middeleeuwse teksten noemen ook Eoffa van Wessex als zijn vader maar volgens de Engelse Wikipedia is de afstamming van Eahlmund uit het huis van Wessex een vervalsing, bedoeld om de positie van zijn zoon Egbert als koning van Wessex te legitimeren.

    Kinderen:
    1. 4. Egbert van Wessex is geboren circa 770; is gestorven in jul 839 in Cornwall.