Dirk I van Brederode

Dirk I van Brederode

Mannelijk ca. 1180 - ca. 1236  (~ 56 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Dirk I van Brederode is geboren circa 1180 (zoon van Willem van Teylingen en Agniese van Bentheim); is gestorven circa 1236.

    Aantekeningen:

    Dirk van Teylingen, heer van Brederode (Latijn: Theodericus de Theylingen) (ca. 1180 - 1236) was heer van Brederode en drossaard van de graven van Holland.

    Hij was een zoon van Willem van Teylingen, er worden mogelijk twee moeders aan hem gelinkt, Maria van Castricum of Agnes van Bentheim. Dirk (I) wordt door historici gezien als grondlegger van het huis Brederode; het grondgebied van Brederode was echter al in het bezit van zijn vader, die uit het geslacht Van Teylingen voortkwam, waardoor hij mogelijk niet de eerste heer van Brederode was.

    In 1226 werd Dirk benoemd tot drossaard aan het hof van de graaf van Holland. Hij diende onder Floris IV van Holland en Willem I van Holland. Bij afwezigheid van de graaf was hij tevens zijn eerste vervanger.

    Dirk huwde omstreeks 1215 met Aleid Alveradis van Heusden; zij kregen minstens zes kinderen:

    Willem, 2e heer van Brederode 1226—1285 - Opvolger
    Dirk van Brederode 1228—±1279, rond 1255 tot ridder geslagen.
    Floris van Brederode 1230—1306, heer van Doortoge en van Zegwaard
    Aleidis van Brederode 1232—±1262
    Catharina van Brederode 1234—?
    Agnies van Brederode ±1245—±1280
    Aleid van Heusden huwde na de dood van Dirk met Herbaren II van der Lede.

    Dirk getrouwd Aleid Alveradis van Heusden circa 1215 (civil). [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Willem I van Brederode is geboren circa 1226 in Santpoort; is gestorven op 3 jun 1285 in Velsen.

Generatie: 2

  1. 2.  Willem van Teylingen is geboren in 1198; is gestorven circa 1244.

    Aantekeningen:

    Van Teylingen was de naam van een adellijk geslacht uit Holland, dat in de middeleeuwen een grote rol speelde in de omgeving van de graven van Holland.

    Van Teylingen tot Teylingen
    De oudst bekende, bewezen stamvader van het geslacht is Willem van Teylingen (1198-1244). (Willem had een broer, Dirk Drossaet, die de stamvader was van de heren van Brederode).

    Stamvader Willem van Teylingen is degene die het stamslot van de familie liet optrekken: kasteel Teylingen bij Sassenheim. Het oudste gedeelte van het kasteel, de ringmuur, werd gebouwd kort na 1200.

    Het geslacht Van Teylingen zag zijn invloed in de grafelijke omgeving in die jaren (vanaf circa 1220) toenemen. Dat ging vaak ten koste van andere adellijke geslachten. Zo verdwenen zowel Dirk van Voorne als Otto van Poortvliet vanaf 1226 definitief uit de grafelijke omgeving.[1] In dezelfde periode lijken de Van Teylingens vanuit hun stamslot bij Sassenheim hun invloedssfeer richting Warmond te hebben uitgebreid. Nadat heer Frank van Warmond was overleden en slechts een erfdochter naliet, maakte Willem van Teylingen handig gebruik van het machtsvacuüm. Hij bouwde een nieuw kasteel binnen de grenzen van het ambacht Warmond (later bekend geworden als 'Dirks Steenhuis') van waaruit hij nieuwe ontginningen leidde in het Warmonderbroek.[2]

    Toen Willem van Teylingen in 1244 overleed, werd hij opgevolgd door zijn zoon Dirk van Teylingen. Deze stond aanvankelijk dicht bij graaf Floris V van Holland. Rond 1275 zag Dirk zijn invloed bij de graaf echter afnemen, waarop hij aansluiting zocht bij diens neef Floris van Avesnes. Met name droeg Dirk zijn Warmondse 'Steenhuis' in leen op aan Floris van Avesnes. Graaf Floris wantrouwde dit zeer en joeg de Van Avesnes zijn graafschap uit. Ook werd Dirk van Teylingen uit de grafelijke omgeving verwijderd.[3] Dirk overleed in 1282, en zijn oudste zoon overleed een paar weken later zonder een mannelijke erfgenaam na te laten, waardoor de hoofdtak van het geslacht Van Teylingen uitstierf. Het stamslot verviel aan de grafelijkheid. Een jongere zoon van Dirk, Jan van Teylingen bleef echter het Warmondse Steenhuis bewonen [4] tot hij in 1304 kinderloos stierf.

    Willem van Teylingens jongere zoon Simon was de vader van Willem van Teylingen (gestorven 1320), die aanwezig was bij de gevangenneming van graaf Floris V van Holland op 23 juni 1296. Hij kon in augustus 1296 uit kasteel Kronenburg ontsnappen, waar de moordenaars van de graaf hun toevlucht hadden gezocht. Hij huwde de dochter van een Utrechtse koopman.[5]

    Andere takken
    Uit latere tijd zijn Teylingens uit andere takken bekend. In de Inscriptiones en Monumenta van Aernout van Buchel staan hun kwartieren op grafzerken en rouwborden afgebeeld.[6][7] Ook Maria van Malsen, vrouw van Diederik Sonoy, stamde af van een Van Teylingen.[8]

    Familiewapen
    Het familiewapen van de familie Van Teylingen geeft een rode, klimmende leeuw weer, met over zijn borst een barensteel met drie bladen. Het gemeentewapen van Teylingen is hierop gebaseerd.

    Willem getrouwd Agniese van Bentheim. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Agniese van Bentheim (dochter van Otto I van Bentheim en Alveradis van Arnsberg).
    Kinderen:
    1. 1. Dirk I van Brederode is geboren circa 1180; is gestorven circa 1236.


Generatie: 3

  1. 6.  Otto I van Bentheim is geboren circa 1140 (zoon van Dirk VI van Holland en Sophia van Rheineck); is gestorven circa 1208.

    Aantekeningen:

    Otto I van Bentheim (ca. 1140 - 1208/09) was graaf van Bentheim. Hij was een jongere zoon van graaf Dirk VI van Holland en Sophia van Rheineck. Van zijn grootmoeder van moederskant, Geertruid van Northeim, erfde hij het graafschap Bentheim.

    Otto begeleidde zijn moeder naar het Heilige Land in 1173. In 1187 werd hij genoemd als burggraaf van Coevorden. Otto nam deel aan de derde kruistocht, samen met zijn broer Floris III van Holland. In 1196 streed hij tegen de burggraaf van Coevorden. Otto steunde zijn neef Willem I van Holland in diens geslaagde poging om de macht over Holland te verwerven, ten koste van Ada van Holland (gravin).

    Huwelijk en kinderen
    Otto was gehuwd met Alveradis van Arnsberg (ca. 1160 - 1230), erfdochter van Malsen, dochter van Godfried I van Cuijk (1100-1167). Zij kregen de volgende kinderen:

    Egbert, vermoord ca. 1210
    Boudewijn I van Bentheim, opvolger van zijn vader
    Otto, 1203 bisschop van Münster
    Gertrud (ovl. 1240), kanunnikes te Freckenhorst, 1219 abdis van Metelen
    Marina, gehuwd met Ricolt van Ochten
    Agniese, gehuwd met Willem van Teylingen

    Otto getrouwd Alveradis van Arnsberg. Alveradis (dochter van Godfried I van Cuijk en Ida van Werl-Arnsberg) is geboren circa 1160; is gestorven in 1230. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 7.  Alveradis van Arnsberg is geboren circa 1160 (dochter van Godfried I van Cuijk en Ida van Werl-Arnsberg); is gestorven in 1230.
    Kinderen:
    1. 3. Agniese van Bentheim


Generatie: 4

  1. 12.  Dirk VI van Holland is geboren circa 1114 (zoon van Floris II van Holland en Petronella van Saksen); is gestorven op 5 aug 1157 in bij Utrecht.

    Aantekeningen:

    Dirk VI (?, 1114 - bij Utrecht, 5 augustus 1157) was graaf van Holland vanaf 1122, aanvankelijk onder het voogdijschap van zijn moeder.

    Huwelijk en kinderen
    Omstreeks 1125 huwde hij met Sophia van Rheineck, dochter van Otto van Rheineck en Geertruid van Northausen. Door dit huwelijk kwam het graafschap Bentheim in handen van de graven van Holland. Sophie overleefde haar man met ruim 19 jaar. Ze stierf in 1176 tijdens een bedevaart in Jeruzalem.

    Samen kregen ze de volgende kinderen

    Dirk (ca. 1138 - 1151), begraven te Egmond
    Floris III, graaf van Holland
    Otto, graaf van Bentheim
    Boudewijn, bisschop van Utrecht
    Dirk, bisschop van Utrecht
    Sophia (ovl. na 1202), abdis van Rijnsburg
    Hadewig (ovl. Rijnsburg, 28 augustus 1167) non te Rijnsburg
    Geertruid (ovl. op 13 augustus)
    Petronilla (ovl. 5 december)
    Dirk had ook een buitenechtelijk kind, genaamd Robert (ovl. voor 1190), begraven te Rijnsburg.

    Het regentschap van Petronilla
    Toen zijn vader Floris II in 1122 stierf, was Dirk VI nog te jong om het bestuur op zich te nemen, waarop zijn moeder Petronilla van Saksen deze taken waarnam. In 1123 hielp Petronilla haar halfbroer hertog Lotharius in zijn strijd tegen keizer Hendrik V. Nadat Lotharius in 1125 zelf koning van het Heilige Roomse Rijk werd, voegde hij Rijnland en Leiden, (formeel sinds 1064 Utrechts bezit), bij Holland. In 1133 stichtte Petronilla de abdij van Rijnsburg. Omdat ze geen vertrouwen had in de nogal ambitieloze Dirk, rekte Petronilla haar regentschap, zodat haar 2de zoon Floris het graafschap kon overnemen.

    Floris de Zwarte
    Deze Floris (bijgenaamd de Zwarte) bezat wel de ambities die bij zijn oudere broer leken te ontbreken. Hij kwam openlijk in opstand tegen zijn broer en werd van 1129 tot 1131 ook als graaf van Holland in oorkonden genoemd. Zelfs Rooms-koning Lotharius en bisschop Andries van Utrecht erkenden Floris als de rechtmatige graaf van Holland. In maart 1131 werd Dirk VI echter weer officieel graaf van Holland genoemd en leken de broers zich te hebben verzoend.

    Zo’n 6 maanden later (augustus 1131) stonden de broers alweer tegenover elkaar, nadat de opstandige Westfriezen Floris de heerschappij over heel West-Friesland hadden aangeboden. Floris accepteerde dit maar al te graag en ook de Kennemers sloten zich daarna bij de opstand aan. Een jaar later, in augustus 1132, kwam Rooms-koning Lotharius tussenbeide en werd de broedertwist wederom bijgelegd, ook al had dit weinig invloed op het verzet van de Friezen.

    Floris kwam in conflict met de familie van Cuijk toen zijn huwelijksaanzoek aan een van de dochters van de familie werd afgewezen. Floris viel bisschop Andries van Cuijk aan en bezette de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijk trokken met een leger naar Utrecht. Zij verrasten Floris toen die buiten de stad aan het jagen was en doodden hem.

    Dirk verwoestte daarop het kasteel van Herman bij Lexmond en Herman, Godfried en Andries moesten vluchten. Pas toen er een nieuwe keizer kwam (Koenraad III van Hohenstaufen), kon een vrede worden bereikt. Andries werd hersteld als bisschop, maar Herman moest voortaan Dirk als zijn heer erkennen voor zijn bezittingen bij Lexmond.

    De bedevaart van Dirk
    In 1138 ondernam Dirk VI samen met zijn vrouw een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Op de terugreis bezocht Dirk Paus Innocentius II en droeg hij de abdij van Egmond en de door zijn moeder gestichte abdij van Rijnsburg aan hem op. Hiermee onttrok hij de abdijen aan het kerkelijk gezag van het Aartsbisdom Utrecht.

    De burcht van LeidenDe bedevaart van Dirk[bewerken]
    In 1138 ondernam Dirk VI samen met zijn vrouw een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Op de terugreis bezocht Dirk Paus Innocentius II en droeg hij de abdij van Egmond en de door zijn moeder gestichte abdij van Rijnsburg aan hem op. Hiermee onttrok hij de abdijen aan het kerkelijk gezag van het Aartsbisdom Utrecht.

    De burcht van Leiden
    Tijdens het graafschap van graaf Dirk VI werd de houten Burcht van Leiden vervangen door een stenen. De burcht stond op een motte en bestond uit een ronde muur met daarin een donjon. Deze burcht (waarvan de resten nog steeds in het centrum van Leiden staan) functioneerde als militair steunpunt waar de graaf zich bij gevaar kon terugtrekken.

    De Echternachse kwestie
    In 1156 loste Dirk VI de slepende kwestie rond de Echternachse kerken op. Rond 923 had Dirk I in Egmond een klooster gesticht. Deze Abdij van Egmond kreeg de kerkelijke rechten over het gebied, in plaats van de door Willibrordus gestichte Abdij van Echternach. De abdij van Echternach ondernam herhaaldelijk pogingen het verloren bezit terug te krijgen. Dit had tot gevolg dat in 1063 de bisschop Willem I van Utrecht de kerken in het gebied over beide abdijen verdeelde. De abdij van Egmond wou deze verdeling uiteraard niet accepteren. Dirk VI loste het conflict op door de abdij van Echternach, in ruil voor de gebieden, land op Schouwen en de inkomsten van de grote kerk in Vlaardingen te schenken. Dat de abt van Egmond, die bij de overdracht aanwezig was, weinig gecharmeerd was van deze oplossing, bleek wel toen hij Dirk VI en zijn zoon Floris kort erop in de ban deed. Deze ban is er waarschijnlijk de oorzaak van dat Dirk VI niet in Egmond maar in de Abdij van Rijnsburg werd begraven.

    Dirk getrouwd Sophia van Rheineck circa 1125 (civil). Sophia (dochter van Otto I van Salm en Geertruid van Northeim) is geboren circa 1117; is gestorven in 1176. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 13.  Sophia van Rheineck is geboren circa 1117 (dochter van Otto I van Salm en Geertruid van Northeim); is gestorven in 1176.

    Aantekeningen:

    Sophia van Rheineck (ca. 1120 - Jeruzalem, 26 september 1176) was getrouwd met graaf Dirk VI van Holland. Ze was de dochter van Otto van Rheineck graaf van Bentheim en Geertruid van Northeim.

    Sophia liet nieuwe abdijkerken bouwen in Egmond en Rijnsburg. In 1138 ging ze samen met haar man op pelgrimstocht naar Jeruzalem en bezocht op de terugweg de paus in Rome. Als weduwe bezocht ze Santiago de Compostella. Daarna bezocht ze nog tweemaal Jeruzalem (1173) en (1176). Tijdens dat laatste bezoek overleed ze in het Mariahospitaal van de Duitse Orde in Jeruzalem. Ze werd in Jeruzalem begraven.

    Kinderen
    Dirk en Sophia kregen de volgende kinderen:

    Dirk (ca. 1138 - 1151), begraven te Egmond
    Floris III, graaf van Holland
    Otto, graaf van Bentheim
    Boudewijn, bisschop van Utrecht
    Dirk, bisschop van Utrecht
    Sophia (ovl. na 1202), abdis van Rijnsburg
    Hadewig (ovl. Rijnsburg, 28 augustus 1167) non te Rijnsburg
    Geertruid (ovl. op 13 augustus)
    Petronilla (ovl. 5 december)

    Kinderen:
    1. Floris III van Holland is geboren circa 1140; is gestorven op 1 aug 1190; is begraven in Sint-Petrus Antiochië.
    2. 6. Otto I van Bentheim is geboren circa 1140; is gestorven circa 1208.

  3. 14.  Godfried I van Cuijk is geboren circa 1100 (zoon van Hendrik I van Cuijk); is gestorven circa 1157.

    Aantekeningen:

    Godfried I van Cuijk (ca. 1100 - ca. 1157) was een Nederlands edelman.

    Godfried was zoon van Hendrik I van Cuijk (ca. 1070 - 1108), burggraaf van Utrecht, en Alveradis van Hochstaden (ca. 1080 - 1131). Zijn grootouders waren Herman van Malsen en Ida van Boulogne, en Gerard I van Hochstaden (ca. 1055 - 1137) en Aleydis van Wickrath (ca. 1065 - ca. 1120).

    Leven
    Godfried was neef van bisschop Andries van Cuijk van Utrecht en werd door hem tot burggraaf van Utrecht benoemd. Samen met zijn moeder en zijn broer stichtte hij de Norbertijnerabdij van Mariënweerd. Hij trouwde met Ida, de erfdochter van Frederik van Werl-Arnsberg, en werd zo graaf van Arnsberg. Toen Godfrieds familie een huwelijk van een van hun nichten met Floris de Zwarte blokkeerde, verzamelde Floris een leger en viel het bisdom Utrecht binnen. Hij bezette de stad Utrecht en plunderde de Cuijkse bezittingen. Godfried en zijn broer Herman van Cuijk (1100-1170) verzamelden op hun beurt een leger een trokken naar Utrecht. Buiten de stad stuitten ze bij Abstede op Floris die daar aan het jagen was. Floris probeerde te vluchten maar zijn paard viel, waarna hij werd gegrepen en gedood (1133). Floris' broer Dirk VI van Holland en zijn neef keizer Lotharius III van Supplinburg hadden nu een persoonlijke vete met het huis van Cuijk. Dirk verwoestte de Cuijkse bezittingen en Lotharius bezette Arnsberg en nam Godfried en zijn broers al hun titels af.

    In 1136 stelden twaalf edelen zich borg voor de leden van het huis van Cuijck en werd hun straf verzacht. Ze kregen hun persoonlijke bezittingen terug maar niet hun leengoederen. Lotharius overleed in 1137 en zijn opvolger Koenraad III van Hohenstaufen herstelde Andries als bisschop van Utrecht en gaf Godfried en Herman ook hun leengoederen terug. Door de bemiddeling van Andries werd de vrede tussen Dirk en Herman en Godfried ook weer hersteld. Herman moest Dirk voortaan als zijn heer erkennen. De kloosterlingen van Mariënweerd moesten iedere dag voor het zielenheil van Floris de Zwarte bidden. De kinderen van Dirk en Godfried, Otto I van Bentheim en Alveradis van Cuijck, trouwden met elkaar. Godfried maakte carrière aan het hof, eerst onder Koenraad en daarna onder Frederik I van Hohenstaufen. Hij vergezelde deze keizers onder andere op reizen naar Italië.

    Huwelijken en kinderen
    Godfried trouwde omstreeks 1129 met Ida van Werl-Arnsberg, weduwe van Godfried van Cappenberg. Na haar overlijden trouwde hij met Heilwig van Rhenen, dochter van Godfried van Rhenen en Sophia van Bemmel. Godfried kreeg zes kinderen, de meeste of allemaal uit zijn eerste huwelijk:

    Hendrik van Arnsberg
    Alveradis (ovl. na 1205), erfgename van Malsen, gehuwd met Otto I van Bentheim
    Adelheid (ovl. na 1200), gehuwd met Everhard I van Berg-Altena
    Jutta (Ida), abdis van Sticht Herford
    onbekende dochter, getrouwd met Herman II van Virneburg
    Frederik, ca 1165 in gevangenschap overleden

    Godfried getrouwd Ida van Werl-Arnsberg circa 1129 (civil). [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 15.  Ida van Werl-Arnsberg
    Kinderen:
    1. 7. Alveradis van Arnsberg is geboren circa 1160; is gestorven in 1230.