Willem I van Holland

Willem I van Holland

Mannelijk ca. 1175 - 1222  (~ 47 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Willem I van Holland is geboren circa 1175 in 's-Gravenhage (zoon van Floris III van Holland en Ada van Schotland); is gestorven op 4 feb 1222; is begraven in abdij van Rijnsburg.

    Aantekeningen:

    Willem I (ca. 1175 – 4 februari 1222) was graaf van Holland.

    Jeugd
    Willem I was de tweede zoon van graaf Floris III en Ada van Schotland. Hij werd vernoemd naar zijn oom William the Lion en hij bracht zijn jeugd door bij de familie van zijn moeder in Schotland. In 1189 begeleidde Willem zijn vader bij de Derde Kruistocht. Zijn vader overleed in 1190 tijdens de kruistocht en zelf werd Willem tijdens zijn terugtocht in Frankrijk gevangengenomen. Hij keerde in 1191 in Holland terug en raakte in onmin met zijn oudere broer Dirk VII die zijn vader Floris III als graaf van Holland was opgevolgd. Willem zocht daarom steun bij de opstandige Friezen. Omdat Dirk op dat moment niet weg kon uit Zeeland stuurde hij zijn vrouw Aleid met een leger naar West-Friesland. In november 1195 kwam het tot een treffen tussen Aleid en haar zwager Willem. Aleid wist het treffen naar haar hand te zetten door de leiders van Niedorp en Winkel om te kopen. Uiteindelijk werd de ruzie tussen beide broers bijgelegd, en kreeg Willem het bestuur over het graafschap Midden-Friesland.

    Graaf van Friesland
    Hendrik de Kraan, heer van Kuinre, hield plundertochten in Midden-Friesland. Willem nam wraak en vernietigde de Kuinderburcht. Hendrik was leenman van Dirk van Holland, bisschop van Utrecht en oom van Willem en Dirk VII. Dirk VII koos in dit conflict de kant van zijn oom en liet Willem door Hendrik van Kuinre gevangennemen.

    Willem ontsnapte echter en vluchtte naar Otto I van Gelre, een tegenstander van Dirk VII. In 1197 trouwde Willem te Stavoren met Aleid van Gelre, de dochter van zijn gastheer.

    Strijd om Holland
    Dirk VII overleed in 1203. Zijn dochter Ada was zijn enige erfgenaam. Zijn weduwe Aleid liet haar onmiddellijk trouwen met Lodewijk II van Loon. Willem maakte ook aanspraken op de opvolging in Holland en zo ontstond de Loonse oorlog. In het begin had Willem de overhand en wist hij Ada gevangen te nemen en Lodewijk en Aleid te verjagen uit Holland. Hij zond Ada naar koning Jan zonder Land van Engeland, ter bewaring.

    Lodewijk vormde in 1204 een sterk bondgenootschap met de bisschoppen van Utrecht en Luik, en de graven van Vlaanderen, Namen, Ahr en Berg. Met deze steun kon Lodewijk bijna het gehele graafschap Holland terug veroveren. Maar het lukte Lodewijk niet om zijn bondgenoten te behouden en in 1205 en 1206 kon Willem stukje bij beetje zijn verloren gebieden weer terugwinnen. In 1206 werd een vrede gesloten waarbij Holland werd verdeeld: Willem kreeg Zeeland en het zuidelijke deel van Holland (met name de Groote of Hollandsche Waard), en Lodewijk kreeg het noordelijk deel Holland - de rivier de Maas vormde vermoedelijk de grens. In de praktijk kreeg Willem het snel voor het zeggen in het hele graafschap Holland en heeft Lodewijk geen poging meer ondernomen om hier iets aan te veranderen. In 1213 erkende keizer Otto IV van Brunswijk Willem als graaf van geheel Holland.

    Graaf van Holland
    Het bestuur van Willem is van groot belang geweest voor de ontwikkeling van Holland. Onder zijn bewind begon de systematische aanleg van dijken (o.a. rond de Grote Waard) en werd het Spaarne afgedamd. Dit ging gepaard met een mate van organisatie die als voorloper van de Waterschappen kan worden beschouwd. Ook gaf Willem stadsrechten aan Geertruidenberg (1213), Middelburg (1217), Dordrecht (1220) en mogelijk aan Leiden.

    In 1214 vocht Willem met Otto IV mee in de slag bij Bouvines. Na deze mislukte onderneming gaf hij zijn steun aan Frederik II van Hohenstaufen. In 1216 nam Willem deel aan de expeditie van Lodewijk VIII van Frankrijk naar Engeland. In reactie daarop erkende de Engelse koning Jan Lodewijk van Loon weer als graaf van Holland, en het lukte Jan zelfs om Willem te laten excommuniceren.

    Vijfde Kruistocht
    Om zijn excommunicatie ongedaan te maken nam Willem deel aan de Vijfde Kruistocht. Als een van de commandanten van een leger van Friezen, Hollanders en Vlamingen zeilde Willem langs de Europese kust op weg naar het heilige land. Door een storm moesten zijn schepen beschutting zoeken in Portugal. De Portugese koning Alfons II wist de kruisridders over te halen hem te helpen in de strijd tegen de Moorse overheersing in zijn land. Willem I gaf gehoor aan het verzoek en voer op 30 juli 1217 met zijn vloot naar Lissabon. De stad was tachtig jaar eerder tijdens de tweede kruistocht bevrijd, maar de Moren waren nooit helemaal verdreven uit Portugal. Willem hielp de koning bij de verovering van Setúbal (stad) en Alcácer do Sal. Na een zware belegering en met de belofte van Willem I op een vrije aftocht gaven de Moren van Alcácer zich op 21 oktober 1217 over. Eenmaal buiten de vesting stortte het leger van Willem zich op de ongewapende Moren en slachtte ze af. Als dank bood de Portugese koning de kruisridders land aan; vele ridders aanvaardden dit. Willem verloor hierdoor een groot deel van zijn leger en vroeg daarom aan Paus Honorius III om hem te ontheffen van zijn verplichting en hem toe te staan in plaats daarvan de strijd in Portugal voort te zetten, maar de paus weigerde om op dit verzoek in te gaan. Een deel van de vloot ging daarna op weg naar Akko. Willem zelf overwinterde met de rest van de vloot in Portugal en zou later volgen.

    In de lente van 1218 kwam Willem met de Friezen, Hollanders en Engelsen aan in Akko, waar de andere kruisridders zich reeds hadden verzameld. Besloten werd om de Noord-Egyptische stad Damiate te veroveren, zodat daarna de rest van het door de Ayyubiden geregeerde rijk kon worden ingenomen. Op 27 mei 1218 kwamen de kruisridders aan bij Damiate en veroverden dat jaar de kettingtoren van de stad. De Egyptische Sultan al-Kamil stelde daarop voor om de belegering van Damiate af te breken in ruil voor Jeruzalem. De meeste kruisridders waren ingenomen met dit voorstel, maar de pauselijke afgezant Pelagius weigerde. Niet door onderhandelingen, maar door strijd moest Jeruzalem worden ingenomen. Toen Willem dit hoorde, ontstak hij in woede en keerde op 14 september terug naar huis. Op 5 november 1219 viel de stad in handen van de kruisvaarders. Opnieuw stelde al-Kamil een ruil voor maar weer zonder resultaat. Door een verwarring van beide voorstellen is wel gedacht dat Willem I nog betrokken was bij de val van de stad.

    Terug in Holland bleek dat Aleid was overleden. Willem hertrouwde met de weduwe van keizer Otto IV maar overleed korte tijd later. Hij is begraven in de abdij van Rijnsburg.

    Huwelijken en kinderen
    Willem I huwde in 1197 te Stavoren met Aleid van Gelre (ca. 1182-1218), dochter van Otto I van Gelre. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren:

    Floris IV, opvolger van zijn vader
    Otto, bisschop van Utrecht
    Willem, 1238 overleden tijdens een toernooi
    Ada, abdis van Rijnsburg
    Ricardis (ovl. 3 januari 1262)
    Willem huwde voor een tweede maal met Maria van Brabant. Dit tweede huwelijk is kinderloos gebleven.

    Willem had een relatie met Jutta van Pumbeke.
    Uit deze buitenechtelijke relatie hadden zij een dochter:
    - Jutta van Holland

    Gezin/Partner: Jutta van Pumbeke. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Jutta van Holland is geboren circa 1219; is gestorven in 1270.

    Willem getrouwd Aleid van Gelre in 1197 (civil). Aleid (dochter van Otto I van Gelre en Richarda van Beieren) is geboren circa 1182; is gestorven op 12 feb 1218. [Gezinsblad] [Familiekaart]


Generatie: 2

  1. 2.  Floris III van Holland is geboren circa 1140 (zoon van Dirk VI van Holland en Sophia van Rheineck); is gestorven op 1 aug 1190; is begraven in Sint-Petrus Antiochië.

    Aantekeningen:

    Floris III (ca. 1140 – 1 augustus 1190) was graaf van Holland.

    Hij was een zoon van graaf Dirk VI van Holland en Sophia van Rheineck. In 1157 volgde hij zijn vader op als graaf van Holland.

    Vanaf 1161 was hij in onderhandeling of in oorlog met de West-Friezen. De West-Friezen verwoestten Alkmaar tot twee keer toe, Floris plunderde en verwoestte op zijn beurt Schagen, Winkel (Niedorp) en Niedorp. Toen Floris in 1184 zelfs Texel en Wieringen veroverde, gaven de West-Friezen op. Er werd een vrede gesloten waarbij de West-Friezen 4000 zilveren marken moesten betalen.
    Floris kwam in 1165 in conflict met de bisschop van Utrecht over de aanleg van een dam in de Oude Rijn bij Zwammerdam. Ook maakte de bisschop aanspraak op de heerschappij over West-Friesland. Keizer Frederik I van Hohenstaufen besliste in Utrecht dat het gezag en de inkomsten van West-Friesland tussen de graaf en de bisschop moesten worden verdeeld.
    In het zuiden stelde Floris een tol in bij Geervliet. Deze tol was vooral gericht op de scheepvaart tussen Vlaanderen en de Rijn. Graaf Filips van de Elzas van Vlaanderen oefende zoveel druk uit op Floris, dat die de tol weer ophief. In 1166 stelde Floris de tol opnieuw in. Filips verzamelde een leger en trok naar het noorden en wist Floris gevangen te nemen. In 1167 moest Floris het Verdrag van Brugge (1167) sluiten, wat hem verplichtte de tol weer op te heffen en de opperheerschappij van Vlaanderen over Zeeland te erkennen.

    Op rijksniveau was Floris een trouwe bondgenoot van de Duitse keizer Frederik Barbarossa. In 1158 en van 1176 tot 1178 nam hij deel aan de expedities van Frederik naar Italië. Hij werd daarvoor ruim beloond. In 1177 kreeg hij de status van rijksvorst. In 1178 werd zijn broer Boudewijn van Holland bisschop van Utrecht en in 1179 gaf Frederik definitieve goedkeuring aan de tol van Geervliet. Floris nam ook deel aan de Derde Kruistocht en was daarin een van de aanvoerders van Frederik. Floris stierf op 1 augustus 1190. Hij werd begraven in de Petruskerk van Antiochië.

    Huwelijk en kinderen[bewerken]
    Hij huwde op 28 september 1162 met Ada van Schotland, de zuster van de Schotse koning Malcolm IV. Hij kreeg daarbij de titel earl van Ross, die hij later overigens weer moest opgeven.[bron?] Ook zou Floris zijn wapen hebben gebaseerd op het wapen van Schotland.

    Floris en Ada kregen de volgende kinderen:

    Dirk VII, opvolger van zijn vader
    Willem, die door opstand het graafschap verwierf ten koste van zijn nicht Ada
    Floris, geestelijke
    Hendrik
    Boudewijn (ovl. 19 juli 1204)
    Robert
    Beatrix
    Elisabeth (ovl. 27 augustus van een onbekend jaar)
    Ada, getrouwd met Otto II van Brandenburg, kinderloos en keerde na de dood van haar man in 1205 terug naar Holland
    Margaretha (ovl. na 1203), gehuwd met Diederik V van Kleef
    Hedwig (ovl. 13 juli van een onbekend jaar), begraven te Haarlem
    Agnes (ovl. 22 april 1228), abdis van de abdij van Rijnsburg.

    Floris getrouwd Ada van Schotland op 28 sep 1162 (civil). [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Ada van Schotland (dochter van Hendrik van Schotland en Ada van Warenne).

    Aantekeningen:

    Ada van Schotland of Ada van Huntingdon (ca. 1145 – 1204) was prinses van Schotland en gravin van Holland. Zij was een dochter van Hendrik van Schotland, 3e graaf van Huntingdon en Ada van Warenne. Zij was zuster van de koningen Malcolm IV en William I van Schotland.

    Op 28 augustus 1162 trouwde zij met graaf Floris III van Holland (1140–1190). Zij kregen de volgende kinderen:

    Dirk VII, opvolger van zijn vader
    Willem, die door opstand het graafschap verwierf ten koste van zijn nicht Ada
    Floris, geestelijke
    Hendrik
    Boudewijn (ovl. 19 juli 1204)
    Robert
    Beatrix
    Elisabeth (ovl. 27 augustus van een onbekend jaar)
    Ada, vermoedelijk getrouwd met Otto II van Brandenburg, kinderloos en keerde na de dood van haar man in 1205 terug naar Holland
    Margaretha (ovl. na 1203), gehuwd met Diederik V van Kleef
    Hedwig (ovl. 13 juli van een onbekend jaar), begraven te Haarlem
    Agnes (ovl. 22 april 1228), abdis de abdij van Rijnsburg.
    Na de dood van Dirk VII steunde Ada de opstand van haar zoon Willem tegen haar kleindochter Ada. Ze werd begraven in Middelburg.

    Kinderen:
    1. 1. Willem I van Holland is geboren circa 1175 in 's-Gravenhage; is gestorven op 4 feb 1222; is begraven in abdij van Rijnsburg.


Generatie: 3

  1. 4.  Dirk VI van Holland is geboren circa 1114 (zoon van Floris II van Holland en Petronella van Saksen); is gestorven op 5 aug 1157 in bij Utrecht.

    Aantekeningen:

    Dirk VI (?, 1114 - bij Utrecht, 5 augustus 1157) was graaf van Holland vanaf 1122, aanvankelijk onder het voogdijschap van zijn moeder.

    Huwelijk en kinderen
    Omstreeks 1125 huwde hij met Sophia van Rheineck, dochter van Otto van Rheineck en Geertruid van Northausen. Door dit huwelijk kwam het graafschap Bentheim in handen van de graven van Holland. Sophie overleefde haar man met ruim 19 jaar. Ze stierf in 1176 tijdens een bedevaart in Jeruzalem.

    Samen kregen ze de volgende kinderen

    Dirk (ca. 1138 - 1151), begraven te Egmond
    Floris III, graaf van Holland
    Otto, graaf van Bentheim
    Boudewijn, bisschop van Utrecht
    Dirk, bisschop van Utrecht
    Sophia (ovl. na 1202), abdis van Rijnsburg
    Hadewig (ovl. Rijnsburg, 28 augustus 1167) non te Rijnsburg
    Geertruid (ovl. op 13 augustus)
    Petronilla (ovl. 5 december)
    Dirk had ook een buitenechtelijk kind, genaamd Robert (ovl. voor 1190), begraven te Rijnsburg.

    Het regentschap van Petronilla
    Toen zijn vader Floris II in 1122 stierf, was Dirk VI nog te jong om het bestuur op zich te nemen, waarop zijn moeder Petronilla van Saksen deze taken waarnam. In 1123 hielp Petronilla haar halfbroer hertog Lotharius in zijn strijd tegen keizer Hendrik V. Nadat Lotharius in 1125 zelf koning van het Heilige Roomse Rijk werd, voegde hij Rijnland en Leiden, (formeel sinds 1064 Utrechts bezit), bij Holland. In 1133 stichtte Petronilla de abdij van Rijnsburg. Omdat ze geen vertrouwen had in de nogal ambitieloze Dirk, rekte Petronilla haar regentschap, zodat haar 2de zoon Floris het graafschap kon overnemen.

    Floris de Zwarte
    Deze Floris (bijgenaamd de Zwarte) bezat wel de ambities die bij zijn oudere broer leken te ontbreken. Hij kwam openlijk in opstand tegen zijn broer en werd van 1129 tot 1131 ook als graaf van Holland in oorkonden genoemd. Zelfs Rooms-koning Lotharius en bisschop Andries van Utrecht erkenden Floris als de rechtmatige graaf van Holland. In maart 1131 werd Dirk VI echter weer officieel graaf van Holland genoemd en leken de broers zich te hebben verzoend.

    Zo’n 6 maanden later (augustus 1131) stonden de broers alweer tegenover elkaar, nadat de opstandige Westfriezen Floris de heerschappij over heel West-Friesland hadden aangeboden. Floris accepteerde dit maar al te graag en ook de Kennemers sloten zich daarna bij de opstand aan. Een jaar later, in augustus 1132, kwam Rooms-koning Lotharius tussenbeide en werd de broedertwist wederom bijgelegd, ook al had dit weinig invloed op het verzet van de Friezen.

    Floris kwam in conflict met de familie van Cuijk toen zijn huwelijksaanzoek aan een van de dochters van de familie werd afgewezen. Floris viel bisschop Andries van Cuijk aan en bezette de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijk trokken met een leger naar Utrecht. Zij verrasten Floris toen die buiten de stad aan het jagen was en doodden hem.

    Dirk verwoestte daarop het kasteel van Herman bij Lexmond en Herman, Godfried en Andries moesten vluchten. Pas toen er een nieuwe keizer kwam (Koenraad III van Hohenstaufen), kon een vrede worden bereikt. Andries werd hersteld als bisschop, maar Herman moest voortaan Dirk als zijn heer erkennen voor zijn bezittingen bij Lexmond.

    De bedevaart van Dirk
    In 1138 ondernam Dirk VI samen met zijn vrouw een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Op de terugreis bezocht Dirk Paus Innocentius II en droeg hij de abdij van Egmond en de door zijn moeder gestichte abdij van Rijnsburg aan hem op. Hiermee onttrok hij de abdijen aan het kerkelijk gezag van het Aartsbisdom Utrecht.

    De burcht van LeidenDe bedevaart van Dirk[bewerken]
    In 1138 ondernam Dirk VI samen met zijn vrouw een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Op de terugreis bezocht Dirk Paus Innocentius II en droeg hij de abdij van Egmond en de door zijn moeder gestichte abdij van Rijnsburg aan hem op. Hiermee onttrok hij de abdijen aan het kerkelijk gezag van het Aartsbisdom Utrecht.

    De burcht van Leiden
    Tijdens het graafschap van graaf Dirk VI werd de houten Burcht van Leiden vervangen door een stenen. De burcht stond op een motte en bestond uit een ronde muur met daarin een donjon. Deze burcht (waarvan de resten nog steeds in het centrum van Leiden staan) functioneerde als militair steunpunt waar de graaf zich bij gevaar kon terugtrekken.

    De Echternachse kwestie
    In 1156 loste Dirk VI de slepende kwestie rond de Echternachse kerken op. Rond 923 had Dirk I in Egmond een klooster gesticht. Deze Abdij van Egmond kreeg de kerkelijke rechten over het gebied, in plaats van de door Willibrordus gestichte Abdij van Echternach. De abdij van Echternach ondernam herhaaldelijk pogingen het verloren bezit terug te krijgen. Dit had tot gevolg dat in 1063 de bisschop Willem I van Utrecht de kerken in het gebied over beide abdijen verdeelde. De abdij van Egmond wou deze verdeling uiteraard niet accepteren. Dirk VI loste het conflict op door de abdij van Echternach, in ruil voor de gebieden, land op Schouwen en de inkomsten van de grote kerk in Vlaardingen te schenken. Dat de abt van Egmond, die bij de overdracht aanwezig was, weinig gecharmeerd was van deze oplossing, bleek wel toen hij Dirk VI en zijn zoon Floris kort erop in de ban deed. Deze ban is er waarschijnlijk de oorzaak van dat Dirk VI niet in Egmond maar in de Abdij van Rijnsburg werd begraven.

    Dirk getrouwd Sophia van Rheineck circa 1125 (civil). Sophia (dochter van Otto I van Salm en Geertruid van Northeim) is geboren circa 1117; is gestorven in 1176. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Sophia van Rheineck is geboren circa 1117 (dochter van Otto I van Salm en Geertruid van Northeim); is gestorven in 1176.

    Aantekeningen:

    Sophia van Rheineck (ca. 1120 - Jeruzalem, 26 september 1176) was getrouwd met graaf Dirk VI van Holland. Ze was de dochter van Otto van Rheineck graaf van Bentheim en Geertruid van Northeim.

    Sophia liet nieuwe abdijkerken bouwen in Egmond en Rijnsburg. In 1138 ging ze samen met haar man op pelgrimstocht naar Jeruzalem en bezocht op de terugweg de paus in Rome. Als weduwe bezocht ze Santiago de Compostella. Daarna bezocht ze nog tweemaal Jeruzalem (1173) en (1176). Tijdens dat laatste bezoek overleed ze in het Mariahospitaal van de Duitse Orde in Jeruzalem. Ze werd in Jeruzalem begraven.

    Kinderen
    Dirk en Sophia kregen de volgende kinderen:

    Dirk (ca. 1138 - 1151), begraven te Egmond
    Floris III, graaf van Holland
    Otto, graaf van Bentheim
    Boudewijn, bisschop van Utrecht
    Dirk, bisschop van Utrecht
    Sophia (ovl. na 1202), abdis van Rijnsburg
    Hadewig (ovl. Rijnsburg, 28 augustus 1167) non te Rijnsburg
    Geertruid (ovl. op 13 augustus)
    Petronilla (ovl. 5 december)

    Kinderen:
    1. 2. Floris III van Holland is geboren circa 1140; is gestorven op 1 aug 1190; is begraven in Sint-Petrus Antiochië.
    2. Otto I van Bentheim is geboren circa 1140; is gestorven circa 1208.

  3. 6.  Hendrik van Schotland is geboren circa 1114 (zoon van David I van Schotland en Mathilde van Huntingdon); is gestorven op 12 jun 1152.

    Aantekeningen:

    Hendrik van Schotland (1114/1115 – 12 juni 1152) was prins van Schotland en graaf van Huntingdon. Hij was een zoon van David I van Schotland en Maud van Huntingdon.

    Na de dood van zijn oudere broer Malcolm werd hij troonopvolger van Schotland en rond 1130 volgde hij zijn moeder op als 3e graaf van Huntingdon. Samen met zijn vader verwierf hij grote bezittingen en rechten in het noorden van Engeland tijdens de eerste jaren van de Anarchie (Engeland). In 1149 was hij aanwezig toen Hendrik II van Engeland tot ridder werd geslagen, in 1150 stichtte hij Holmcultram Abbey (Holme Abbey).

    In 1139 huwde Hendrik met Ada de Warenne (ca 1125 – 1178), dochter van Willem II van Warenne, 2e graaf van Surrey. Zij kregen de volgende kinderen:

    Malcolm, koning van Schotland
    Willem, koning van Schotland
    Margaretha (1145/1146 – 1201), gehuwd (ca. 1160) met Conan IV van Bretagne, een dochter: Constance I van Bretagne; in haar tweede huwelijk (1171, voor Pasen) getrouwd met Humphrey de Bohun (ovl. 1181), constabel van Engeland, zij kregen een zoon en een dochter; vermoedelijk in een derde huwelijk getrouwd met William fitz Patrick de Hertburn, ze kregen drie kinderen; begraven in de abdij van Sawtry.
    David, graaf van Huntingdon
    Ada, getrouwd met graaf Floris III van Holland
    Mathilde (ovl. 1152)
    Hendrik stierf in 1152, een jaar voor zijn vader, en werd begraven in Kelso Abbey in Roxburghsire. Het graafschap Huntingdon werd in eerste instantie geërfd door Simon de Saint-Liz (of Senlis), een half-broer van Hendrik.

    Hendrik getrouwd Ada van Warenne in 1139 (civil). Ada (dochter van Willem II van Warenne en Isabella van Vermandois) is geboren circa 1125; is gestorven in 1178. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Ada van Warenne is geboren circa 1125 (dochter van Willem II van Warenne en Isabella van Vermandois); is gestorven in 1178.
    Kinderen:
    1. 3. Ada van Schotland


Generatie: 4

  1. 8.  Floris II van Holland is geboren circa 1085 (zoon van Dirk V van Holland en Othelhildis van Saksen); is gestorven op 2 mrt 1122; is begraven in abdij van Egmond.

    Aantekeningen:

    Floris II (1091 - 2 maart 1122)[1] bijgenaamd de Vette of de Dikke, was de eerste Friese graaf die zich naar het Graafschap Holland: graaf van Holland noemde ("Florentius comes de Hollant"). Hij was de zoon van Dirk V van Holland en Othilde.

    Geschiedenis
    Omstreeks 1108 trouwde Floris II met Geertruida van Saksen, dochter van Diederik II van Lotharingen, de hertog van Opper-Lotharingen en een halfzus van de Rooms-Duitse koning Lotharius III van Supplinburg. Geertruida veranderde haar naam waarschijnlijk bij haar huwelijk in Petronilla. Hiermee wilde ze vermoedelijk uiting geven aan haar verbondenheid met Petrus en de paus. Floris II beëindigde het conflict met bisschop Burchard van Utrecht, waarschijnlijk door hem in 1101 als leenheer te erkennen. In ruil daarvoor ontving hij van de bisschop het Rijnland (gouw) in leen en kreeg van hem de titel graaf van Holland. Floris II is de eerste die zo werd genoemd, daarvoor werd zijn domein nog als het graafschap Friesland aangeduid.

    Floris verwierf grote rijkdom door de ontginning van de veengebieden in het Rijnland en door tolheffing op de grote rivieren, met name bij Vlaardingen waar in die tijd de Lek, Waal en Maas samen in de Noordzee uitmondden. Hij heeft zijn bijnaam waarschijnlijk aan deze rijkdom te danken. Floris heeft tijdens zijn bewind diverse houten kerken vervangen door kerken van tufsteen.

    Floris overleed toen zijn oudste zoon Dirk nog maar 7 jaar oud was. Hij is begraven in de abdij van Egmond.

    Floris en Petronella kregen de volgende vier kinderen:

    Dirk
    Floris de Zwarte
    Simon, kanunnik te Utrecht
    Hedwig (ovl. 1132), non
    Floris zou ook nog een buitenechtelijke dochter Hadewijch Florisdr hebben gehad. Hadewijch trouwde met Hugo III van Voorne.

    Floris getrouwd Petronella van Saksen circa 1108 (civil). [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Petronella van Saksen

    Aantekeningen:

    Petronilla van Saksen, ook bekend als Geertruid, en ook wel Petronella van Saksen genoemd, (circa 1082 - 23 mei 1144) was een dochter van Diederik II van Lotharingen en Hedwig van Formbach. Uit een eerder huwelijk van Hedwig met Gebhard van Supplinburg werd de latere keizer Lotharius III geboren, waarmee Petronilla dus een machtige halfbroer had.

    Zij trouwde vermoedelijk in 1113 met graaf Floris II van Holland. Mogelijk liet zij toen haar naam veranderen naar Petronilla. Waarschijnlijk uit devotie voor de Heilige Petrus. Samen kregen zij vier kinderen:

    Dirk
    Floris de Zwarte
    Simon, kanunnik te Utrecht
    Hedwig (ovl. 1132), non.
    Na de vroege dood van haar man in 1122 voerde zij het regentschap voor haar zoon, graaf Dirk VI van Holland. Petronella vond dat Dirk niet voldoende kwaliteit had om graaf te worden en ze weigerde haar functie op te geven Petronella steunde haar halfbroer in zijn poging om keizer te worden.

    Petronella benoemde haar kapelaan tot abt van Egmond. In 1133 stichtte zij de abdij van Rijnsburg. Petronilla werd in de abdij, voor het koor van de grafelijke kapel begraven. Haar restanten werd in 1949 gevonden bij de opgraving van de kapel. Forensisch onderzoek toonde onder ander aan dat de gravin een grote en grof gebouwde vrouw geweest moet zijn.

    Kinderen:
    1. 4. Dirk VI van Holland is geboren circa 1114; is gestorven op 5 aug 1157 in bij Utrecht.

  3. 10.  Otto I van Salm is geboren circa 1085; is gestorven in 1148.

    Aantekeningen:

    Otto I van Salm (ca. 1085 - 1148) was graaf van Rheineck, en voogd van de abdij van Rolandswerth (bij Remagen), en paltsgraaf aan de Rijn.

    Otto was de zoon van de Duitse tegenkoning Herman van Salm en Sophia van Formbach. Zij waren een van de meest pausgezinde families van die tijd. Hij bouwde de burcht Rheineck. Rond 1115 trouwde hij met Geertruid van Northeim, weduwe van paltsgraaf Siegfried. Hierdoor verwierf hij het ambt van paltsgraaf aan de Rijn. Otto verkreeg door erfenis het kasteel van Treis. Keizer Hendrik V erkende de erfenis niet en veroverde Treis in 1121. Toen zijn zwager Lotharius III van Supplinburg in 1125 tot koning werd gekozen, kreeg Otto het kasteel van Treis weer terug. Ook verkreeg hij het graafschap Bentheim. Otto herbouwde het kasteel van Bentheim dat was verwoest. In 1136 vergezelde hij Lotharius naar Italië. Na de dood van Lotharius (1137) verloor Otto de functie van paltsgraaf en het kasteel van Treis. De rest van zijn leven was hij daarover in conflict met de nieuwe paltsgraaf en met de aartsbisschop van Trier.

    Otto's vrouw Geertruid was de dochter en erfgename van Hendrik de Vette, markgraaf van Friesland en graaf van Northeim, en van Gertrudis van Brunswijk. Kinderen van Otto en Geertruid waren:

    Otto II (rond 1115 - 1149); bond de strijd aan met de nieuwe paltsgraaf Herman van Stahleck; viel in 1148 in diens handen en werd in het volgende jaar op de Schönburg bij Oberwesel gewurgd. Huwde NN, dochter van Albrecht de Beer (rond 1100 - 1170), eerste markgraaf en grondlegger van de mark Brandenburg [1].
    Sophia (- 1176); huwde Dirk VI van Holland (-1157)
    Beatrix; huwde Wilbrand I van Loccum-Hallermund, markgraaf van Friesland.

    Otto getrouwd Geertruid van Northeim. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 11.  Geertruid van Northeim (dochter van Hendrik van Northeim en Gertrudis van Brunswijk).
    Kinderen:
    1. 5. Sophia van Rheineck is geboren circa 1117; is gestorven in 1176.

  5. 12.  David I van Schotland is geboren circa 1084 (zoon van Malcolm III van Schotland en Margaretha van Schotland); is gestorven op 24 mei 1153 in Carlisle, Verenigd Koninkrijk.

    Aantekeningen:

    David I, Schots-Gaelisch: Daibhidh I of Dabíd mac Maíl Choluim (Schotland, ca. 1084 – Carlisle, 24 mei 1153) was koning van Schotland 1124-1153. Hij was een zoon van Malcolm III en Margaretha van Schotland. Hij is ook bekend onder de naam David de Heilige.

    Jeugd, Koning
    Na het overlijden van zijn vader (1093) werden David en twee van zijn broers naar Engeland verbannen. In 1097 werd zijn oudere broer Edgar met Engelse steun koning van Schotland. David ging toen vermoedelijk weer in Schotland wonen. Nadat Hendrik I van Engeland de koningstitel van Engeland had verworven en trouwde met een zuster van David, keerde David weer terug naar Engeland en werd een hoveling van Hendrik. Toen Edgar in 1107 overleed verdeelde hij Schotland tussen zijn broers Alexander I van Schotland en David. Alexander kreeg de koningstitel en David kreeg het bestuur over de gebieden ten zuiden van de rivieren Fife en Clyde, en noemde zich "prins van Cumbria". In 1113 trouwde hij met Mathilde van Huntingdon. Zij was ongeveer 10 jaar ouder en weduwe, maar ze had wel aanspraken op het earldom Huntingdon dat grote bezittingen in het noorden van Engeland en het zuiden van Schotland omvatte. David stichtte dat jaar de abdij van Selkirk. In 1024 overleed Alexander. Zijn onwettige zoon Malcolm probeerde koning te worden maar David versloeg hem in twee veldslagen, met Engelse hulp. David had weinig zin in de traditionele kroning op de Stone of Scone en kon slechts met grote moeite door de bisschoppen worden overgehaald om mee te werken. David kreeg nooit veel gezag in het noorden van Schotland en verkeerde meestal als hoveling in Engeland of Normandië.

    Politiek
    David was de eerste Engelse edelman die in 1127 de eed aflegde om de troonaanspraken van Mathilde van Engeland te ondersteunen. Zijn neef Malcolm kwam in 1130 weer in opstand maar werd door Davids edelen verslagen. In 1134 wist David met Engelse steun de opstand definitief te onderdrukken. Hij nam Malcolm gevangen en sloot hem op in Roxburgh. In 1135 greep Stefanus van Engeland de macht in Engeland ten koste van de rechtmatige opvolger Mathilde. David had gezworen om Mathilde te helpen en kon zijn verplichting nu goed met zijn eigenbelang verenigen: Hij viel Engeland binnen en kreeg uiteindelijk van Stephen bij het verdrag van Durham (Engeland), Carlisle (Engeland) en andere gebieden in het noorden van Engeland. In 1136 stichtte hij priorij van Urquhart en in 1137 Melrose Abbey. Zijn pogingen om zijn macht uit te breiden over het noorden van Schotland werden gedwarsboomd door Noorwegen.

    In 1137 werd Davids zoon Hendrik van Schotland beledigd aan het Engelse hof en de zaak werd niet naar tevredenheid geregeld. Voor David was dat aanleiding om opnieuw oorlog te voeren tegen Engeland. Het Schotse leger trok plunderend door Engeland en versloeg een Engels leger bij Clitheroe. Het Schotse leger werd echter verslagen in de slag van de Standaard. Hierna werd het tweede verdrag van Durham gesloten waarbij David Carlisle en Cumbria behield, terwijl Hendrik de titels van Huntingdon en Doncaster terug kreeg, en bovendien werd benoemd tot earl van Northumberland. Toen Mathilde ook nog Engeland binnenviel, wist David zijn macht uit te breiden tot de rivieren Tyne en Ribble. Het lukte hem echter niet de bisschoppen van Durham en York door zijn eigen kandidaten te vervangen. In 1152 overleed Hendrik en benoemde David zijn kleinzoon Malcolm tot opvolger in Schotland en diens broer Willem tot erfgenaam van zijn Engelse bezittingen en titels.

    Bestuur
    David zag het Normandische Engeland als een voorbeeld in cultuur en bestuur. Hij deed een grote inspanning om Schotland te moderniseren naar dat voorbeeld:

    David reorganiseerde de bisdommen en de kerk in Schotland. Hij deed voorturend pogingen om een eigen Schots aartsbisdom in St Andrews te creëren, als tegenwicht tegen aanspraken van de aartsbisdommen van York en Canterbury op het gezag over de Schotse kerk. Deze pogingen mislukten maar David bereikte wel een grotere zelfstandigheid voor de Schotse bisschoppen. Toen het aartsbisdom van Trondheim werd ingesteld, kreeg dat wel het gezag over de Orkney-eilanden en de Schotse eilanden - die effectief ook tot de Noorse invloedssfeer behoorden.
    David stichtte een groot aantal kloosters. Naast de genoemde kloosters van Selkirk, Melrose en Uruqarth, ook: Newbattle, Kinloss, Holyrood, St Andrews, Cambuskenneth en Kelso.
    David stichtte ongeveer 15 versterkte plaatsen voor bestuur en belastingheffing, het begin van een aantal Schotse steden. Deze steden hadden een duidelijk en blijvend Engels-Normandisch karakter.
    David haalde Normandische en Engelse edelen naar Schotland en introduceerde een feodaal systeem in Europese stijl.
    David werd begraven in de abdij van Dunfermline.

    Nakomelingen
    David en Mathilde kregen de volgende kinderen:

    Malcolm, op jonge leeftijd vermoord door een klerk
    Hendrik van Schotland (1115 – 1152), 3e graaf van Huntingdon
    Claricia, jong overleden
    Hodierna, jong overleden
    onbekend kind, ouder van een dochter Ela, gehuwd met Duncan MacDuff earl van Fife

    David getrouwd Mathilde van Huntingdon in 1113 (civil). Mathilde is geboren circa 1073; is gestorven circa 1130. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  6. 13.  Mathilde van Huntingdon is geboren circa 1073; is gestorven circa 1130.

    Aantekeningen:

    Maud van Northumbria, ook Mathilde, (ca. 1073 - 1130/1131) was 2e gravin van Huntingdon en Koningin-gemalin van Schotland. Ze was een dochter van Waltheof II van Northumbria en Judith van Lens. Ze kreeg het graafschap Huntingdon van haar vader toebedeeld en huwde twee keer.

    Simon I de Senlis zou met Mauds moeder Judith huwen, maar die weigerde. Dit maakte koning Willem I van Engeland woedend en hij pakte haar landerijen af en gaf die aan Maud die in 1090 wel met De Senlis trouwde. in 1090 en samen kregen ze de volgende [1] kinderen:

    Simon II de Senlis, earl van Huntingdon en Northampton, stichter van de abdij van St Andrews in Northampton, waar hij ook is begraven. Gehuwd met Isabella, dochter van Robert II van Beaumont. Ouders van Simon III, earl van Huntingdon en Northampton, en een aantal dochters.
    Matilda de Senlis, gehuwd met Robert de Clare en daarna met Saher de Quincy.
    Waltheof de Senlis, 1148 abt van Melrose
    een onbekende dochter
    De Senlis overleed in 1109, en Maud hertrouwde met koning David I van Schotland, met hem kreeg ze de volgende kinderen:

    Malcolm, op jonge leeftijd vermoord door een klerk
    Hendrik van Schotland (1115 – 1152), 3e graaf van Huntingdon
    Claricia, jong overleden
    Hodierna, jong overleden
    onbekend kind, ouder van een dochter Ela, gehuwd met Duncan MacDuff earl van Fife
    Mathilde is begraven in de abdij van Scone.

    Kinderen:
    1. 6. Hendrik van Schotland is geboren circa 1114; is gestorven op 12 jun 1152.

  7. 14.  Willem II van Warenne is geboren circa 1070 (zoon van Willem I van Warenne en Gundred); is gestorven op 11 mei 1138.

    Aantekeningen:

    Willem II van Warenne (ca. 1070 - 11 mei 1138) was een vooraanstaand Engels-Normandisch edelman.

    Biografie
    Willem was zoon van Willem van Warenne en Gundrada.

    Willem volgde in 1088 zijn vader op als earl van Surrey. In 1091 verdedigt hij samen met Hugo Grantmesnil, Courcy tegen Robert Curthose. Zijn poging om te trouwen met Edith van Schotland mislukte toen zij voor Hendrik Beauclerc koos. In 1101 steunde Willem Robert tegen Hendrik (die koning van Engeland was geworden), omdat Hendrik Roberts goederen had bezet tijdens zijn afwezigheid tijdens de Eerste Kruistocht. Dit kostte Willem zijn Engelse bezittingen. In 1103 kreeg hij zijn Engelse bezittingen terug en was vervolgens een trouwe vazal van Hendrik. Willem was in 1106 een van zijn aanvoerders in de slag bij Tinchebrai waar Robert definitief werd verslagen. In 1119 vocht Willem nog mee aan de kant van Hendrik in de gewonnen slag bij Bremule tegen Lodewijk VI van Frankrijk. Verder komt Willem alleen voor als hoveling (1109 aanwezig op het concilie van Nottingham, 1110 getuige bij het verdrag van Dover). In 1135 is hij aanwezig bij het overlijden van Hendrik en brengt zijn lichaam naar Rouen. De verzamelde Normandische edelen kiezen hem daar tot gouverneur van de stad. Hij werd begraven in de priorij van Lewes.

    Huwelijk
    Willem kreeg een verhouding met Isabella van Vermandois (ca. 1081 - 13 februari 1131), dochter van Hugo I van Vermandois en Adelheid van Vermandois. Zij was al getrouwd met de veel oudere Robert I van Meulan. Robert en Isabella hadden zes kinderen. In 1115 liet ze zich door Willem ontvoeren. Na Roberts dood in 1118 trouwden zij. Isabella is begraven in Lewes.

    Zij kregen de volgende kinderen:

    Willem (ca. 1119 - Laodicea, 19 januari 1148), earl van Surry, gesneuveld tijdens de Tweede Kruistocht. Gehuwd met Ela van Ponthieu, dochter van Willem I van Ponthieu. Ze hadden een dochter Isabella die Willem opvolgde als gravin van Surrey. Zij trouwt met Willem I van Boulogne, die door zijn vader werd onterfd voor de Engelse troon. Willem en Isabella kregen geen kinderen. Na Willems dood hertrouwde ze met Hamelin van Anjou, ze kregen vijf kinderen en haar oudste zoon Willem werd earl van Surrey. Isabella en Hamelin werden begraven in Lewes.
    Gundred (ovl. na 1166), gehuwd met Rogier van Beaumont, earl van Warwick, ze kregen vermoedelijk zes kinderen. In haar tweede huwelijk getrouwd met Willem van Lancaster, ze kregen vermoedelijk twee kinderen.
    Ralph, jong overleden
    Ada (ovl. 1178), gehuwd met Hendrik van Schotland
    Reginald (ovl. 1179), gehuwd met Willem van Wormegay, ze kregen zes kinderen.

    Willem getrouwd Isabella van Vermandois in 1118 (civil). Isabella is geboren circa 1085; is gestorven op 13 feb 1131. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  8. 15.  Isabella van Vermandois is geboren circa 1085; is gestorven op 13 feb 1131.

    Aantekeningen:

    Isabella van Vermandois (1085-1131) was de derde dochter van Hugo I van Vermandois en Adelheid van Vermandois. Via haar vader vertegenwoordigt ze de lijn der Capetingers, en via haar moeder de Karolingers. Door haar huwelijken met twee Engelse graven is ze een voorouder van talrijke adellijke families.

    Familie
    Na Mathilde en Beatrix was ze de derde dochter in het gezin. Als ze 11 jaar was, werd ze met instemming van haar vader net voor diens vertrek in de Eerste Kruistocht uitgehuwelijkt. Als ze zestien was, verloor ze haar vader, opnieuw tijdens een kruistocht. Haar oudste broer Roland zette het Vermandois-lijn verder, terwijl Simon bisschop van Noyon werd.

    Eerste huwelijk
    In 1096 liet Robert I van Meulan, een edelman die meevocht met Willem de Veroveraar, zijn oog vallen op de jonge Isabella. Ondanks veel tegenstand, o.a. vanwege de Engelse clerus, bekwam vader Hugo van paus Urbanus II een goedkeuring en kon het huwelijk met de elfjarige Isabella voltrokken worden. Ze trok daarop naar Engeland met haar man, die heel wat invloed had aan het hof van Hendrik I van Engeland. Haar man werd in 1107 de eerste graaf van Leicester. Zijn gezondheid ging achteruit, en in 1118 overleed hij.

    Tweede huwelijk
    Er zijn geruchten, ook bevestigd door de geschiedkundige James Planché (1874), dat Isabella tijdens de laatste jaren van Robert I een affaire zou gehad hebben met een jongere edelman. Mogelijks betrof het Willem II van Warenne, met wie ze in 1118 huwde. Willem was de tweede graaf van Surrey. Isabella overleefde ook haar tweede man, en stierf in 1131.

    Kinderen
    Uit haar eerste huwelijk had ze deze kinderen:

    Emma de Beaumont (geboren 1102)
    Walram IV van Meulan, graaf van Meulan (geboren in 1104), gehuwd en met nageslacht.
    Robert van Beaumont, tweede graaf van Leicester (geboren in 1104), gehuwd en met nageslacht.
    Hugo van Beaumont, eerste graaf van Bedford (geboren rond 1106) verloor zijn graafschap, heeft nageslacht.
    Adelheid van Beaumont (geboren rond 1107) huwde twee keer.
    Aubree (of Alberee) van Beaumont (geboren rond 1109), huwde met Hugo II van Châteauneuf-en-Thimerais.
    Maud van Beaumont (geboren rond 1111), gehuwd.
    Isabella van Beaumont (geboren na 1102), een minares van Hendrik I van England. Ze huwde twee keer.
    Uit haar tweede huwelijk had ze nog 5 kinderen:

    Willem van Warenne, derde graaf van Surrey.
    Ralph van Warenne
    Reginald van Warenne, die kastelen erfde in Normandië.
    Ada van Warenne (overleden rond 1178), die huwde met Henry van Schotland, derde graaf van Huntingdon, de jongere zoon van koning David I van Schotland. Ze staat bekend als de "Queen mother" van Schotland wegens haar twee zonen Malcolm IV van Schotland en Willem I van Schotland en dus indirect voorouder van tal van Schotse koningen.

    Kinderen:
    1. 7. Ada van Warenne is geboren circa 1125; is gestorven in 1178.