Treffers 151 t/m 200 van 861
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
151 | Autorisatieboeken Oude inventaris: F2 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 25-04-1695 Bijzonderheden: Lourens Clasen weeskind Yckje Clasen weeskind Dirk Clasen weeskind, was enige jaren absent Wijlen Claas Dirx vader Wijlen Trijntie Lourens moeder Teunis Jansen curator ter controle van de rekening van de erfgenamen van de overleden curator ter rekening en verantwoording, zwager Bronvermelding Autorisatieboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 27, aktenummer 176 Gemeente: Het Bildt Periode: 1666-1733 | Clasen, Jickie (I10284)
|
152 | Autorisatieboeken Oude inventaris: F2 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 25-04-1695 Bijzonderheden: Lourens Clasen weeskind Yckje Clasen weeskind Dirk Clasen weeskind, was enige jaren absent Wijlen Claas Dirx vader Wijlen Trijntie Lourens moeder Teunis Jansen curator ter controle van de rekening van de erfgenamen van de overleden curator ter rekening en verantwoording, zwager Bronvermelding Autorisatieboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 27, aktenummer 176 Gemeente: Het Bildt Periode: 1666-1733 | Clasen, Dirck (I10288)
|
153 | Autorisatieboeken Oude inventaris: F2 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 25-04-1695 Bijzonderheden: Lourens Clasen weeskind Yckje Clasen weeskind Dirk Clasen weeskind, was enige jaren absent Wijlen Claas Dirx vader Wijlen Trijntie Lourens moeder Teunis Jansen curator ter controle van de rekening van de erfgenamen van de overleden curator ter rekening en verantwoording, zwager Bronvermelding Autorisatieboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 27, aktenummer 176 Gemeente: Het Bildt Periode: 1666-1733 | jans, Teunis (I10286)
|
154 | Autorisatieboeken Oude inventaris: F2 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 26-10-1675 Weeskind Dirck Jans Weeskind Jan Jans Vader Wijlen Jan Dirx Moeder Wijlen Arriaen Jansdr Curator Claas Dirx Bronvermelding Autorisatieboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 27, aktenummer 71 Gemeente: Het Bildt Periode: 1666-1733 Uit het Lidmatenboek: zij doet belijdenis op 27 april 1662, wonende achter de kerk in St. Annaparochie. Lidmaten in 1680, hij is lidmaat in 1682 als wed.. Dieucke Dirx, gehuwd met Jan Jobs, kleermaker te St.Annaparochie, wier boedel geïnventariseerd werd 25 Febr. 1681 (Weesbk. H. 11, 216); Dirck, oud 23 jaar, was hun oudste kind; Claas Dirx, als oom van genoemde kinderen vermeld in dezelfde inventaris, samen met neef Joan Jansen Albarda (Grafschriften Het Bildt) Autorisatieboeken Oude inventaris: F2 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 05-04-1687 Bijzonderheden: Antie Clases oud 20 jaar weeskind Dirck Clases oud ca. 17 jaar weeskind Lourens Clases oud 14 jaar weeskind Yckje Clases oud 11 jaar weeskind Wijlen Claas Dircx, woonachtig te St. Annaparochie vader Wijlen Trijntie Lourens, woonachtig te St. Annaparochie moeder Jan Buirenstein, woonachtig te Leeuwarden curator over personen en goederen, oom Bronvermelding Autorisatieboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 27, aktenummer 131 Gemeente: Het Bildt Periode: 1666-1733 nb Jan Louwerens Burensteyn (Burenstein), broer van Trijntje Lourens, was mr. kleermaker, overleden voor 1692, getrouwd met Elske Gravius in 1671 te Leeuwarden. Autorisatieboeken Oude inventaris: F2 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 25-04-1695 Bijzonderheden: Lourens Clasen weeskind Yckje Clasen weeskind Dirk Clasen weeskind, was enige jaren absent Wijlen Claas Dirx vader Wijlen Trijntie Lourens moeder Teunis Jansen curator ter controle van de rekening van de erfgenamen van de overleden curator ter rekening en verantwoording, zwager Bronvermelding Autorisatieboeken, archiefnummer 13-07, Nedergerecht Het Bildt - Tresoar, inventarisnummer 27, aktenummer 176 Gemeente: Het Bildt Periode: 1666-1733 | Dirxs, Claes (I1170)
|
155 | Baarderadeel (Mantgum) 1860-1890 inventarisnummer 482 Bron: BevolkingsregisterSoort registratie: inschrijving Geregistreerde Elbrig Piers Gosliga geboren 1814 te Beers Bronvermelding Baarderadeel (Mantgum) 1860-1890 inventarisnummer 482, inventarisnummer 482 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1860-1890 | Gosliga, Elbrig Piers (I10716)
|
156 | Badbergen in 't stift van osenbrugge Adelborst onder Kapitein Cristiaan de Kune | Rosman, Jan (I9848)
|
157 | Balthasar Daniel van Idsinga (Batavia, 23 augustus 1745 - Groningen, 1 december 1818) was een Nederlands burgemeester. Van Idsinga stamt uit een Friese familie.[1] Hij werd echter geboren in het toenmalige Nederlands-Indië, waar zijn vader Meyert Johannis van Idsinga commandeur was van Sumatra's Westkust. Van Idsinga studeerde rechten aan de Hogeschool in Groningen.[2] Hij was achtereenvolgens gehuwd met Sibilla Volkera Gockinga (1745-1780), Margaretha Theodora Collot d' Escury (1751-1807) en Etje Wieringa (1763-1812). Hij bekleedde diverse ambten en was onder meer gilde-rechtsheer, curator van de Academie, gezworene, vroedschap, raadsheer en burgemeester (1815-1817) in de stad Groningen. Hij behoorde tot de patriotten. [Idsinga, Balthazar Daniël van] IDSINGA (Balthazar Daniël van), geb. te Batavia 23 Aug. 1745, overl. te Groningen 1 Dec. 1818, zoon van Meyert Joh. v.I., die volgt, en Balthazarina Kien. Hij liet zich 16 Juni 1762 inschrijven als student aan de hoogeschool te Groningen, waar hij promoveerde tot j.u.d. Onder de aanzienlijke ambten door hem bekleed zijn te noemen die van gilde-rechtsheer, gezworen raadslid en burgemeester der stad Groningen, lid van het bestuur dier provincie, afgevaardigde ter Staten-Generaal en curator der academie. Hij was driemaal gehuwd: 1e met S.V. Gockinga, overl. in 1780; 2e te 's Gravenhage 22 Oct. 1781 met Margaretha Theodora barones Collot d' Escury, geb. te Gorinchem 1 Oct. 1751, overl. te Groningen 7 Oct. 1807 (dochter van Simeon Petrus C. d'E. en van Charlotte Elisabeth van der Burch) en 3e met Ettjen Wieringa, overl. in 1812. Uit het tweede huwelijk zijn o.a. geboren: 1e Simeon Petrus v.I., geb. te Groningen 12 Dec. 1784, overl. in den Haag 10 Nov. 1853, die zich 26 Aug. 1802 liet inschrijven als student aan de hoogeschool te Groningen, waar hij 5 Oct. 1808 promoveerde in de rechten op een proefschrift De jure praescriptionis inprimis in causis criminalibus. Hij was rijksadvocaat in Groningen, lid van de algemeene rekenkamer in den Haag en gehuwd in Aug. 1816 met Cornelia Clementia van Bosvelt (geb. in 1790, overl. in den Haag 15 Juni 1861); 2e Hendrik v.I., geb. te Gron. 5 Apr. 1789, overl. te Amersfoort 10 Oct. 1859, predikant te Veenwouden (1814-19), Sprang (1819-21), Baardwijk (1821-25), werd garnizoenspredikant te Bergen in Henegouwen (1825-30) en te Willemstad (1831-39), 17 Febr. 1817 gehuwd met Johanna Elisabeth van Nimwegen (geb. te Doetinchem 20 April 1790, overl. te Amersfoort 4 Dec. 1859), hun zoon Willem Hendrik Johan volgt; 3e Johan Willem v.I., geb. te Groningen 22 Juni 1792, overl. te Tilburg 19 Febr. 1844. Hij was eerst officier bij de infanterie, daarna assistent-resident te Krawang, in 1824 directeur van het postkantoor te Tilburg, en gehuwd te Baardwijk 24 Febr. 1825 met Catharina Wilhelmina de Haan, geb. in 1800, overl. te Haarlem 28 Jan. 1880. Zie: A.A. Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenboek (Gron. 1888) II, 116, 117; T.A. Romein, Naamlijst der predikanten van Friesland (Leeuw. 1886), 524. | van Idsinga, Balthasar Daniel (I9459)
|
158 | Basileios I de Macedoniër (Grieks: ?as??e???; Latijn: Basilius) (Thracië 827 – Constantinopel 29 augustus 886), was Byzantijns keizer (867 tot 886) van Armeense afkomst en stichter van de Macedonische dynastie (867– 1056). Hij klom geleidelijk op van de boerenschuur naar de troonzaal, dankzij keizer Michaël III, een alcoholist wiens vriendschap en vertrouwen hij won, maar die hij in 867 uit de weg liet ruimen. Daarvoor had hij ook al diens oom Bardas, broer en adviseur van Michaels moeder, keizerin Theodora II, in 866 laten vermoorden. Basileios had bovendien een langdurige verhouding met de vrouw van Michael III, Eudokia, met wie hij drie kinderen kreeg. Als keizer was hij berucht vanwege deze intriges, maar hij leverde uitstekend werk, o.m. voor de ontwikkeling van de rechtswetenschap. Zijn Procheiron en Epanagoge bereidden ter zake het terrein voor Leo VI (886-912). Daarnaast luidde hij Byzantiums bloeitijdperk in door een autonomistische kerkelijke politiek. Onder zijn regering kwam de Slavische wereld in de vaste greep van de Byzantijns-christelijke cultuur, onder meer door de missie van Cyrillus en Methodius. De zogenaamde Macedonische dynastie waar Basileios de grondlegger van was, werd behalve door Leo VI en Constantijn VII vooral bepaald door kundige militairen. Dankzij de problemen bij zijn eeuwige rivalen, kon hij zich toeleggen op de Byzantijnse bezittingen in de Middellandse zee. De Abbasiden in het oosten hadden af te rekenen met de Zanj Opstanden (869-883) en de Bulgaren in het noorden hadden af te rekenen met de Slaven van het Groot-Moravische Rijk (833-893). Dat gaf de mogelijkheid aan Basileios I het rijksgezag te herstellen op de Dalmatische kust en in Zuid-Italië, waar het Emiraat Bari werd heroverd. Hij breidde daarnaast zijn invloed in Azië uit tot de bovenloop van de Eufraat. Op 20 augustus 886 werd Basileios I tijdens de jacht het slachtoffer van een bizar ongeval. Een reusachtig, door de jagers in het nauw gedreven hert doorboorde de keizer met zijn gewei; een tak van het gewei bleef haken achter de gordel van de keizer, waardoor hij werd meegesleept. Een bediende zag kans Basileios te bevrijden door zijn riem door te snijden, maar de keizer was reeds dodelijk gewond en overleed negen dagen later aan inwendige bloedingen.[1] Basileios I werd opgevolgd door zijn 19-jarige zoon Leo VI en in Constantinopel gekroond als heerser van het Byzantijnse Rijk. Trivia Onder de na het tweede iconoclasme herstelde Theotokos in de Hagia Sophia werd de tekst aangebracht: "Deze afbeeldingen, die de bedriegers ooit naar beneden wierpen, hebben vrome keizers weer hersteld". Aangezien het mozaïek werd voltooid tussen 866 en 876, moet dit wel slaan op het keizersduo Michael III en Basileios I, waarvan het gedrag niet onbesproken was en waarvan de een de ander heeft omgebracht. | van Byzantium, Basileios I de Macedoniër (I7973)
|
159 | Bedrijfsnaam: G. Oldenzeel Ingangsdatum: 1957 Uitschrijfdatum: 1960 Plaats straat: Groningen (gem) Soort van bedrijf: Loonconfectiebedrijf Inschrijfdatum: 1957 Uitschrijfdatum: 1960 Kamer van Koophandel te: Groningen Oude Orde: 24967 Vindplaats: Groninger Archieven Geografische namen: Groningen (gem) | Oldenzeel, Geert (I8)
|
160 | Begraven bij oma Marij Ian Kijckens moeder van Dirck Jansz, in de Sent Anne kerck. | Dirckx, NN (I10223)
|
161 | Begraven bij opa Anders Anneszoon vader van Su Anderisdr, in Leefrowwe kerck. | Derckx, NN (I10227)
|
162 | Begraven bij opa Anders Anneszoon vader van Su Anderisdr, in Leefrowwe kerck. | Dirckx, NN (I10224)
|
163 | Begraven bij opa Anders Anneszoon vader van Su Anderisdr, in Leefrowwe kerck. | Dirckx, Jan (I10225)
|
164 | Bekijk monsterrol Informatie over schip en bemanning Monsterrol: 1867-15 Datum: 01-03-1867 Scheepsnaam: Trekvogel Scheepstype: kof Grootte: 100 Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl) Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd Elzinga Polle lichtmatroos 14 Wierum (NL) 21 Heikema Jakob kapitein niet vermeld Delfzijl (NL) 25 Medok Jan stuurman 36 Farmsum (NL) 27 Veldman Derk Hindriks kok 7 Delfzijl (NL) 18 * de schoenerkof “Trekvogel”, gebouwd in 1845 te Veendam, 96 ton o.m., varend als eigenaar vanuit Delfzijl. Het schip werd in 1869 verrmist. Bekijk monsterrol Informatie over schip en bemanning Monsterrol: 1867-89 Datum: 12-10-1867 Scheepsnaam: Catharina Scheepstype: kof Grootte: 110 Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl) Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd Bolhuis Lammert matroos 27 Leermens (NL) 23 Dijkema Michiel kapitein niet vermeld Appingedam (NL) 33 Elzinga Polle matroos 26 Bierum (NL) 22 Feddern Menno kok 16 Westoverledingen-Steenfelderfehn (D) 17 Lutter Menno Berends stuurman 35 Appingedam (NL) 34 vermeldt A.M.Dijkema als gezagvoerder gedurende: * 1866 t/m 1869 van de “Catharina”, ex Maria, ex J.H.de Graaf van Regteren”, gebouwd in 1845 te Hoogezand, 104 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Appingedam. Het schip is in 1869 gezonken. Bekijk monsterrol Informatie over schip en bemanning Monsterrol: 1868-11 Datum: 03-03-1868 Scheepsnaam: Trekvogel Scheepstype: kof Grootte: 96 Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl) Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd Elzinga Polle E. matroos 25 Wierum (NL) 22 Heikema Jakob kapitein niet vermeld Delfzijl (NL) 26 Meijer Harmannus stuurman 36 Delfzijl (NL) 25 Schooneveld Pieter kok 3 Spijk (NL) 18 Spithorst Evert P. lichtmatroos 12 Farmsum (NL) 15 * 1868-1869, van de schoenerkof “Trekvogel”, gebouwd in 1845 te Veendam, 96 ton o.m., varend als eigenaar vanuit Delfzijl. Het schip werd in 1869 verrmist. | Elzinga, Polle (I356)
|
165 | Bekijk monsterrol Informatie over schip en bemanning Monsterrol: 1870-74 Datum: 13-08-1870 Scheepsnaam: Martje Doornbos Scheepstype: bark Grootte: 316 Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl) Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd Elzinga Anne lichtmatroos 16 Appingedam (NL) 19 Mulder Egbert Nankes bootsman 34 Winschoten (NL) 47 Smaal Jan Aukens kapitein niet vermeld Delfzijl (NL) 26 Stouten Jan Cornelis matroos 30 Zierikzee (NL) 21 Vreling Jacobus Theodorus Adrianus matroos 30 Rotterdam (NL) 21 PGC 100969 Mededeling d.d. 9 september. H.H. assuradeuren, belang hebbende bij het schip (opm: kof) CATHARINA CORNELIA, kapt. J. Alkema, bij Dantzig (opm: Gdansk) gestrand (opm: ziePGC 050969), en bij het schip (opm: bark) MAARTJE DOORNBOS, kapt. J.A. Smaal, op reis van Söderhamn naar Nederland de 3e september te Danzig lek binnengelopen (opm: ziePGC 110969), worden verzocht zich aan te melden bij de secretaris der Vereeniging vanAssuradeuren te Amsterdam. PGC 110969 Delfzijl, 9 september. Volgens brief van Danzig (opm: Gdansk) d.d. 4 dezer is het hier te huisbehorende barkschip MAARTJE DOORNBOS, gevoerd door kapt. J.A. Smaal, van Söderhamn met hout herwaarts, daar als noodhaven binnengelopen. Het was de 2e dezer naeen hevige storm, gevolgd door een orkaan uit het noorden, plat op zijde geslagen na eerstgedreven te hebben voor dicht gereefde marszeils en bezaan, die beide wegvlogen,waardoor de deklast gedeeltelijk over boord geraakte, door dat de sjorrings waren gebrokende verschansing verbrijzelde, de boot weggenomen en het schip zwaar lek werd. Ditgebeurde op 12 mijlen van Rikshoofd (opm: Rixhöft, thans Rozewie; 54º49’ N.B. 18º19’ O.L.)per compas Z.O. van hen. De zee was verschrikkelijk hoog die telkens weder op nieuw ophet schip sloeg. De manschappen hadden van donderdag namiddag 5 uur tot vrijdagnamiddag 5 uur doorgepompt en toch waren nog drie voeten water in het ruim, zodat delading gelost moet worden om het schip te kielhalen (opm: bedoeld wordt: krengen) en terepareren, enz. 15 Schepen zijn in deze nabijheid op strand gekomen. PGC 270574 Advertentie. Na een lange tijd tussen hoop en vrees te hebben geleefd, ben ik eindelijk tot detreurige overtuiging gekomen, dat mijn dierbare echtgenoot D.P. Vos, oud 41 jaren,gezagvoerder van het barkschip genaamd MARTJE DOORNBOS, de 3e februari 1874 van Gothenburg naar Delfzijl vertrokken, van wie sedert dat tijdstip hoegenaamd geen bericht isontvangen, met het gehele scheepsvolk zijn graf in de golven heeft gevonden. Het bezit vantwee zonen uit een 18-jarig huwelijk – terwijl een meisje reeds vroegtijdig in de eeuwigheid isvoorgegaan - lenigt enigszins mijn diepe droefheid.Delfzijl, 23 mei 1874, E. Dijken, wed. D.P. Vos. Rotterdam to Liverpool 23 Oct 1906 - 25 Oct 1906 Voyage Information Departure 23 Oct 1906 from Rotterdam Arrival 25 Oct 1906 at Liverpool Notes Batavier Elzinga, Anne Anne Elzinga travelled from Rotterdam to Liverpool 23 Oct 1906 - 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 55 Cash Payment 910.00, 380.00 Destination Salt Lake Extractor Timothy Keller Fare 227.50 First Name Anne Number 28 Occupation Boatman Party Requesting Reservation Amsterdam Sex M Last Name Elzinga $ Surplus 144.76 £ S P 1-10-0 Elzinga, Lijke v/d Doiesum Lijke v/d Doiesum Elzinga travelled from Rotterdam to Liverpool 23 Oct 1906 - 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 58 Destination Salt Lake Extractor Timothy Keller Fare 227.50 First Name Lijke v/d Doiesum Number 29 Party Requesting Reservation Amsterdam Sex F Last Name Elzinga Elzinga, Ewe Ewe Elzinga travelled from Rotterdam to Liverpool 23 Oct 1906 - 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 34 Destination Salt Lake Extractor Timothy Keller Fare 227.50 First Name Ewe Number 30 Occupation Boatman Party Requesting Reservation Amsterdam Sex M Last Name Elzinga Elzinga, Johanna Johanna Elzinga travelled from Rotterdam to Liverpool 23 Oct 1906 - 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 31 Destination Salt Lake Extractor Timothy Keller Fare 227.50 First Name Johanna Number 31 Party Requesting Reservation Amsterdam Sex F Last Name Elzinga Liverpool to Montreal 25 Oct 1906 Voyage Information Ship Name Canada Vessel Type Screw Steamship Departure 25 Oct 1906 from Liverpool Arrival Unknown Date at Montreal Source British Mission Register. Film Number 25694. Book/Volume: 1826-1828. Notes: The dates on this are between 1903 and 1914. Elzinga, Anne Anne Elzinga travelled from Liverpool to Montreal 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 55 Booking Point Salt Lake Destination Salt Lake Gender M First Name Anne Marital Status M Origin Dutch, Nlds Origin Type Nationality, From What Mission Passenger Type Dutch Last Name Elzinga Elzinga, Lykr v/d D. Lykr v/d D. Elzinga travelled from Liverpool to Montreal 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 58 Booking Point Salt Lake Destination Salt Lake Gender F First Name Lykr v/d D. Marital Status M Origin Dutch, Nlds Origin Type Nationality, From What Mission Passenger Type Dutch Last Name Elzinga Elzinga, Ene Ene Elzinga travelled from Liverpool to Montreal 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 34 Booking Point Salt Lake Destination Salt Lake Extractor Notes In the marital status column there was originally an M, but that was crossed out and an S was put next to it. Gender M First Name Ene Marital Status S Origin Dutch, Nlds Origin Type Nationality, From What Mission Passenger Type Dutch Last Name Elzinga Elzinga, Johanna Johanna Elzinga travelled from Liverpool to Montreal 25 Oct 1906. Read about the voyage. Age 31 Booking Point Salt Lake Destination Salt Lake Extractor Notes In the marital status column there was originally an M, but that was crossed out and an S was put next to it. Gender F First Name Johanna Marital Status S Origin Dutch, Nlds Origin Type Nationality, From What Mission Passenger Type Dutch Last Name Elzinga Citation "Vermont, St. Albans Canadian Border Crossings, 1895-1924," database with images, FamilySearch (https://familysearch.org/pal:/MM9.3.1/TH-1961-37867-8821-75?cc=2185163 : accessed 15 September 2015), (M1464) Manifests of Passengers Arriving in the St. Albans, VT, District through Canadian Pacific and Atlantic Ports, 1895-1954 > Roll 43, Oct-Nov 1906 > image 107 of 426; citing NARA microfilm publications M1461, M1463, M1464, and M1465 (Washington, D.C.: National Archives and Records Administration, n.d.). Notes Anne, Lyfke, Ewe and Johanna Elzinga immigrated to the United States from the Netherlands on the S.S. Canada sailing from Liverpool, England 25 October 1906, arriving at Port of Montreal, Quebec on 3 November 1906. Aaltje Elzinga, their daughter, was living in Salt Lake City, and a friend Cornelius Pander Dor at 2406 South State Street in Salt Lake City, They were second-cabin passengers. When Anne Elzinga was born on March 20, 1851, in Wierum, Netherlands, his father, Ewe, was 32 and his mother, Aaltje, was 32. He married Lyfke Van Driesum and they had four children together. He then married Hendrika Maigret and they had three children together between 1912 and 1916. He died on September 16, 1935, in Provo, Utah, at the age of 84, and was buried in Salt Lake City, Utah. Anne traveled from Liverpool, England, for Montréal, Canada, and crossed into the USA arriving on November 3, 1906, at the age of 55. Documents from the border crossing indicate he was 5 foot 7 inches tall and had blue eyes. Onno Elzinga also know as Anne Elzinga The Grandfather of Lawrence Alvin Vincent, Jr., Gerald Joseph Vincent, and Gerradina Johanna Vincent Gray He was born on 30 March 1951 to Ewe Elzinga and Aaltie Polies De Haan in Wierum, Friesland, Netherlands. We know little of his history. What I can remember is as follows. His Father Ewe and Mother Aaltje had nine children Onno was the fifth. They moved to a number of cities in Friesland. He was the only convert to the Church of Jesus Christ of Later-day Saints and moved his first family to Salt Lake City. He was baptized on 16 January 1886. He married Lyfke Van Driesum (Van Drieske) on 21 September 1872. She died on 16 March 1911. They had four children. After Lyfke death he married Hendrika Maigret 30 August 1911 the three children they had are, Gerradina Johanna Elzinga, Anna Hendrika Elzinga, and Isaac Maigret Elzinga. Our mother is Gerradina Johanna Elzinga. It is understood, but not proven that he was a Rhine River boat Capitan before he come to the United States. I don't know his profession while in the United States. He died during my fourth year so I do not remember much about him. He was hit by a car and suffered brain damage. He died shortly after the accident. | Elzinga, Anne Eves (I341)
|
166 | Bekijk monsterrol Informatie over schip en bemanning Monsterrol: 1903-3 Datum: 02-02-1903 Scheepsnaam: Sieberdina II Scheepstype: tjalk Grootte: 42 Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl) Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd Elzinga E.E. kok 4.17 Appingedam (NL) 14 Houwerzijl J. kapitein niet vermeld Appingedam (NL) 27 Jager Jan stuurman 23.33 Groningen (NL) 21 Bekijk monsterrol Informatie over schip en bemanning Monsterrol: 1906-22 Datum: 20-02-1906 Scheepsnaam: Konfid Scheepstype: gaffelschoener Grootte: 133 Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl) Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd Buisman B. 1e stuurman 45 Groningen (NL) 30 Elzinga E.E. matroos 22 Appingedam (NL) 17 Godschalk H. kok 4 Uithuizen (NL) 16 Oosting Karel lichtmatroos niet vermeld Delfzijl (NL) 14 Schuitema H. kapitein niet vermeld Hoogezand (NL) 35 Bekijk monsterrol Informatie over schip en bemanning Monsterrol: 1909-113 Datum: 25-11-1909 Scheepsnaam: Ambulant Scheepstype: koftjalk Grootte: 95 Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl) Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd Dobber H. kok 10 Muiden (NL) 16 Elzinga E. matroos 30 Appingedam (NL) 21 Groen H. kapitein niet vermeld Groningen (NL) 28 Hove, ten T. stuurman 32 Groningen (NL) 21 | Elzinga, Ewe Eltje (I460)
|
167 | Bellingwolde De tijd wanneer en hoe dikwijls het H. Avondmaal des Heren, (de tijd mijne bedieninge) hebben gecelebreert, alsmede de personen, welke tot de uiterlijke kerke des Heren Jesu Cristi alhier zijn toegedaan Joh. Cijprianus 01-06-1732 met attest. 228 Wilke Tonkes 229 Grietje Jans zijn h.v. van Adorp met attest. Fol 115-116 – 13 maart 1751 – Else Aijkes, gevolmachtigd dd 13 maart 1751 door zijn vrouw Grietje Tonkes voor 1/6 deel, en gemachtigd dd 13 maart 1751 door Rixte Tonkes voor 1/6 deel, en Ulbet Tonkes en Cornelis Waalkes, voorstanders over de kinderen van Cornelis Waalkes en wijlen Elisabet Tonkes in echte verwekt voor 1/6 deel, en Cornelis Jans, Else Aijkes en Harm Dieters, voormond, sibbe en vreemde voogd over de kinderen van Ulbet Tonkes en Aafke Pieters in echte verwekt voor 2/6 deel kracht aankomst van Ulbet en Wilke Tonkes gekomen, verkopen aan Luppe Tonkes, wonend te Bellingwolde, de moederlijke nalatenschap, een behuizing en tuin te Bellingwolde, waarvan koper ook 1/6 deel bezit. Prijs: 500 Car gld. Meerwinst bij verkoop wordt gedeeld met de broers en zusters. | Tonkes, Wilke (I2937)
|
168 | Bellingwolde De tijd wanneer en hoe dikwijls het H. Avondmaal des Heren, (de tijd mijne bedieninge) hebben gecelebreert, alsmede de personen, welke tot de uiterlijke kerke des Heren Jesu Cristi alhier zijn toegedaan Joh. Cijprianus 04-09-1729 met attest. 210 Ulbent Tonkes en 211 Aafjen Pieters zijn h.v. van Winschoten Fol 63-64 – 13 januari 1751 – Ulbet Tonkes, wonend te Bellingwolde, en Cornelis Jans, Else Aijkes, voormond en sibbevoogd over zijn 3 minderjarige kinderen bij wijlen Aefke Peters in echte verwekt, de vreemde voogd is op zijn verzoek gepasseerd, hebben overeenstemming over de moederlijke nalatenschap, conform huwelijkscontract dd 19 juli 1728 met dorsele certificatie dd 7 februari 1732. De boedel is 2044 Car gld waard. Vader heeft 60 Car gld en 1/6 deel van een huis à 85 Car gld ingebracht. De mombers krijgen de gehele boedel, vader betaalt de schulden. Hij krijgt het bed waarin hij slaapt, 4 lakens en 4 kussenteken, het kleine gereedschap van de winkel en de schoenmakerij. De huwelijkse voorwaarden worden geannuleerd. Fol 115-116 – 13 maart 1751 – Else Aijkes, gevolmachtigd dd 13 maart 1751 door zijn vrouw Grietje Tonkes voor 1/6 deel, en gemachtigd dd 13 maart 1751 door Rixte Tonkes voor 1/6 deel, en Ulbet Tonkes en Cornelis Waalkes, voorstanders over de kinderen van Cornelis Waalkes en wijlen Elisabet Tonkes in echte verwekt voor 1/6 deel, en Cornelis Jans, Else Aijkes en Harm Dieters, voormond, sibbe en vreemde voogd over de kinderen van Ulbet Tonkes en Aafke Pieters in echte verwekt voor 2/6 deel kracht aankomst van Ulbet en Wilke Tonkes gekomen, verkopen aan Luppe Tonkes, wonend te Bellingwolde, de moederlijke nalatenschap, een behuizing en tuin te Bellingwolde, waarvan koper ook 1/6 deel bezit. Prijs: 500 Car gld. Meerwinst bij verkoop wordt gedeeld met de broers en zusters. Fol 257-258 – 26 mei 1757 - Willem Hansen en Fre Ulbents (el), wonend te Veele, mede voor Grietje Ulbents, lenen – elk voor de helft – 80 Car gld tegen 3,75% rente van Cornellis Waalkes van Blijham en Ulbent Tonkens, voorstanders of curatoren over de kinderen van Cornellis Waalkes bij wijlen Elizabet Tonkens in echte verwekt. Onderpand is o.m. het huis en tuin, staande in Bellingwolde, bewoond door substituut Loewert Coentjes en Ulben Tonkens. | Tonkes, Ulben (I2938)
|
169 | Bellingwolde De tijd wanneer en hoe dikwijls het H. Avondmaal des Heren, (de tijd mijne bedieninge) hebben gecelebreert, alsmede de personen, welke tot de uiterlijke kerke des Heren Jesu Cristi alhier zijn toegedaan Joh. Cijprianus 07-06-1744 met attest. zijn gekomen 297 Luppe Tonkes van de Pekel A Fol 39 – 13 maart 1751 – Else Aijkes en Grietje Tonkes (el) voor 1/6 deel, mede namens Rixte Tonkes voor 1/6 deel, en Ulbent Tonkes en Cornellis Waalkes , voorstanders over de kinderen van Cornellis Waalkes en wijlen Elisabet Tonkes voor 1/6 deel, en Cornellis Jans, Else Aijkes en Harm Dieters, voormond, sibbe en vreemde voogd over de kinderen van Ulbet Tonkes en Aefke Pieters in echte verwekt voor 2/6 deel, verkopen aan Luppe Tonkes, wonend te Bellingwolde, een behuizing en tuin te Bellingwolde. Prijs: 500 Car gld. Fol 115-116 – 13 maart 1751 – Else Aijkes, gevolmachtigd dd 13 maart 1751 door zijn vrouw Grietje Tonkes voor 1/6 deel, en gemachtigd dd 13 maart 1751 door Rixte Tonkes voor 1/6 deel, en Ulbet Tonkes en Cornelis Waalkes, voorstanders over de kinderen van Cornelis Waalkes en wijlen Elisabet Tonkes in echte verwekt voor 1/6 deel, en Cornelis Jans, Else Aijkes en Harm Dieters, voormond, sibbe en vreemde voogd over de kinderen van Ulbet Tonkes en Aafke Pieters in echte verwekt voor 2/6 deel kracht aankomst van Ulbet en Wilke Tonkes gekomen, verkopen aan Luppe Tonkes, wonend te Bellingwolde, de moederlijke nalatenschap, een behuizing en tuin te Bellingwolde, waarvan koper ook 1/6 deel bezit. Prijs: 500 Car gld. Meerwinst bij verkoop wordt gedeeld met de broers en zusters. Fol 109-110 – 27 juni 1755 - Luppe Tonkes en Houwke Jans (el), wonend te Bellingwolde lenen van de Heer Adriaan van Proeten en de Commijs Gerardus Oterdoom, beide in qlte als curatoren of gemachtigden van het minderjarige dochtertje in Ceylon in India wonend, van wijlen den Dispensier Hermanus van Bern bij Wilhelmina Driemont in echte verwekt, 200 Car gld tegen 4% rente. Fol 235-237 – 17 maart 1757 - Luppe Tonkes, met een volmacht van zijn vrouw Houwke Jans, verkoopt aan commies Gerhardus Oterdoom zijn deel in de ouderlijke behuizing volgens de verzegeling dd 13 maart 1751, gelegen in de Hofker Gilde, onder klokkeslag Bellingwolde, aan het voetpad bij de jongste pastorie, doende als grondpacht 4 ½ Car gld. Inclusief zijn aandeel in een vrouwzitplaats onder de preekstoel in de Bellingwolder kerk en zijn aandeel in een legerstede op het kerkhof alhier. Prijs: 530 Car gld. Dit geld komt ten goede aan A. van Proeten wegens een verzegeling op verkopers, die bij deze wordt gemortificeerd. De broers en zusters van verkoper of diens kinderen zijn vrij in de nalatenschap van hun ouders, zolang verkopers de beloofde 500 Car gld maar krijgen. In de kantlijn: Else Eijkes van Unswedde doet op 11 november 1758 te Bellingwolde afstand van zijn recht van naderinge op deze koop. Fol 7-8 – 19 juni 1758 - Luppe Tonkens, met een volmacht van zijn vrouw Houke Jans, is schuldig aan zijn zuster Rixte Tonkens, 121 Car gld 8 st, waarvan hij 98 Car gld 13 st aflost door de levering van enig huisraad. Blijft over 22 Car gld 15, renteloos. Getuigen: G.J. van der Laan en Harm Hommes. Fol 92-94 – 22 november 1759 - Commies Gerardus Oterdoom verkoopt aan Cornellis Willems en Geertruijd Jacobs (el), wonend te Bellingwolde, zijn behuizing, gelegen in de Hofkergilde onder klokslag Bellingwolde op de jongste pastorie, zoals in gebruik door Luppe Tonkes nom uxoris en Jan Engels en vrouw. Grondpacht 4 Car gld 10 st. Prijs: 600 Car gld. | Tonkes, Luppe (I2942)
|
170 | Bellingwolde De tijd wanneer en hoe dikwijls het H. Avondmaal des Heren, (de tijd mijne bedieninge) hebben gecelebreert, alsmede de personen, welke tot de uiterlijke kerke des Heren Jesu Cristi alhier zijn toegedaan Joh. Cijprianus 10-11-1699 143 Elle Ulbens h.v. Tonke Wilkes van Bonda | Ulbes, Elle (I2936)
|
171 | Bellingwolde De tijd wanneer en hoe dikwijls het H. Avondmaal des Heren, (de tijd mijne bedieninge) hebben gecelebreert, alsmede de personen, welke tot de uiterlijke kerke des Heren Jesu Cristi alhier zijn toegedaan Joh. Cijprianus 10-11-1699 143 Elle Ulbens h.v. Tonke Wilkes van Bonda | Wilkes, Tonke (I2935)
|
172 | Berend geboren | Oldenzeel, Berend (I42)
|
173 | Beroep : gardenier, fitter aan de gemeentelijke gasfabriek | Roersma, Errit (I204)
|
174 | Beroep : pakhuisknecht, fabrieksarbeider Aantekeningen 1922 Roordahuizum, notaris D. Burgij. Hypotheek - Sybe Koster te Leeuwarden, debiteur. Bron: Tresoar. Toegangsnr.: 26. Inventarisnr.: 115105. Repertoirenr.: 6719. d.d. 28 juli 1922. | Koster, Sybe (I102)
|
175 | Beroep : schoenmakersknecht, schoenmaker Aantekeningen Samenstelling van de Vierde Kompagnie van het tweede Bataillon rustende schutterij in Friesland gemeente Ferwerderadeel 1882-1897. Koster, Douwe Sybes, Schutter. Woont te Wanswerd, verhuist 1 oktober 1883 naar Tietjerksteradeel. Over zijn met huwelijk met Neltje de Jong, Tietjerksteradeel d.d. 31 oktober 1885: 11 maart 1890 in Leeuwarden krijgt zij een zoon, Jitse de Jong , met op de geboorteakte de aantekening : Moeder is verlaten vrouw van Douwe Koster, woonachtig te Hardegarijp; akte gerectificeerd bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden d.d. 12 juni 1890, waarbij verklaard dat zoon natuurlijke kind van de moeder is en hij niet de vader is. Het huwelijk met Neltje de Jong werd ontbonden bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden d.d. 19 juni 1890, kosteloos. 1907 Leeuwarden, notaris A. Andringa. Huwelijkstoestemming, akte niet aanwezig - Douwe Sybes Koster te Leeuwarden. Bron: . Toegangsnr. : 26 Inventarisnr.: 79127. Repertoirenr.: 487 d.d. 25 oktober 1907 nb. gaat over dochter Trijntje. | Koster, Douwe Sybes (I82)
|
176 | Beroep : Telegraafwerker en Seinwerker bij De Nederlandsche Spoorwegen Jacobus gaat op 14-11-1919 van Venlo naar Roermond. en op 25-04-1927 gaat van Roermond naar Groningen. Klaaske gaat op 21-06-1921 van Leeuwarden naar Roermond. en op 14-05-1927 gaat van Roermond naar Groningen | Osnabrugge, Jacobus (I77)
|
177 | Beroep: Dienstbode | Koster, Klaaske (I78)
|
178 | Bertrada de oudere (ca. 680 - na 721), ook Bertrada van Prüm, is de overgrootmoeder van Karel de Grote. Zij is vermoedelijk dochter van Hugobert en Irmina van Oeren. Van haar is alleen bekend dat ze in 721 samen met haar zoon Charibert van Laon de abdij van Prüm sticht, met hulp van de abdij van Echternach. Ze doen ook samen een schenking aan de abdij van Echternach. De abdij van Prüm zal een van de belangrijkste kloosters worden voor de Karolingen. | de Oudere, Bertrada (I7230)
|
179 | Bertrada van Laon, ook wel bekend als Bertha met de Grote Voet (mei 720 – 12 juli 783) was een Frankische koningin. Ze was een dochter van Charibert van Laon. Volgens een legende was zij echter de dochter van Floris ende Blancefloer. Bertrada van Laon dankt haar bijnaam aan het lied "Li Romans de Berte aux grands pieds" van de Franse troubadour Adenes Le Roi.[3] Ze kreeg deze bijnaam vermoedelijk omdat ze een klompvoet had. Pepijn de Korte In 740 trouwde ze met Pepijn de Korte, als zijn tweede vrouw. Door te nauwe verwantschap waren er jaren nodig voordat de kerk het huwelijk erkende. In 762 wilde Pepijn haar verstoten, maar dat mislukte door verzet van de paus. Bertrada was een belangrijke adviseur van haar man en volgde hem op zijn veldtochten. Na zijn dood verloor Bertrada haar titel van koningin en woonde zij aanvankelijk een tijd bij haar zoon Karel. Arrangementen Ze probeerde de vrede tussen haar zoons Karel en Karloman te bewaren. Zo arrangeerde ze in 770 het tweede huwelijk van Karel met de dochter van koning Desiderius der Longobarden, veelal genaamd Desiderata, en dit als onderdeel van een politiek evenwicht dat ze trachtte te scheppen tussen de broers, de Longobarden, Beieren en de paus. In haar pro-Longobardische politiek kon Bertrada op de steun rekenen van een deel van de Frankische adel. Die zagen in Bertrada's demarches voor een "rustige" zuidgrens van het Frankenrijk een beveiliging. In dat kader werd ook haar dochter verloofd met een Longobardische prins, maar dat huwelijk ging niet door. Uiteindelijk vestigde Bertrada zich in Aken, waar ze zich in het klooster van Choisy-au-Bac terugtrok. Legende Een legende verhaalt, volledig zonder historische grond, dat Bertrada een dochter zou zijn van Floris en Blancefloer: Floris, de zoon van een islamitische koning in Spanje en Blancefloer, de dochter van een buitgemaakte christelijke gravin, groeiden samen op, en waren al voor hun vijfde smoorverliefd. Floris' vader was daar niet blij mee, en wilde Blancefloer vermoorden. De koningin was daar tegen en bedacht een ander plan. Floris moest naar een andere school, ver weg, om daar tussen andere meisjes geplaatst te worden. Hem werd beloofd dat Blancefloer later zou volgen. Blancefloer werd als slavin aan een emir uit Babylon verkocht. De koning en koningin richtten een praalgraf voor haar op, en vertelden Floris dat Blancefloer was gestorven. Toen Floris dat hoorde besloot hij zelfmoord te plegen. Zijn moeder vertelde hem de waarheid, en Floris ging Blancefloer zoeken. Toen hij haar ten slotte vond, vertrokken ze (na enige moeilijkheden) weer naar Spanje. Ze trouwden en kregen een dochter: Bertrada. | Laon, Bertrada (I7096)
|
180 | Bertrada van Montfort (ca. 1070 – abdij van Fontevraud, 14 februari 1117) was een dochter van Simon I van Montfort en diens tweede echtgenote Agnes van Évreux. De mooie Bertrada huwde in 1089 met de bijna 30 jaar oudere Fulco IV van Anjou (1043-1109), die hiervoor zijn vierde echtgenote verstootte. Dit huwelijk was de bezegeling van een militair verbond tussen Simon en Fulco. Inmiddels was koning Filips I van Frankrijk uitgekeken op zijn vrouw Bertha van Holland, die heel dik zou zijn geworden. In 1092 trouwden Filips en Bertrada met elkaar, hoewel ze allebei nog getrouwd waren. Het is niet duidelijk of Bertrada Fulco uit vrije wil heeft verlaten of dat ze door Filips was ontvoerd. Hoewel Filips en Bertrada hun eerste huwelijken lieten ontbinden, werd hun huwelijk niet door de kerk erkend. In 1095 volgden zelfs de excommunicatie van Filips en Bertrada en een interdict voor heel Frankrijk. Filips en Bertrada scheidden om aan de eisen van de paus tegemoet te komen, maar bleven samenwonen als man en vrouw. Het is bekend dat Bertrada meerdere pogingen heeft gedaan om haar stiefzoon Lodewijk VI van Frankrijk uit de weg te ruimen zodat haar zoons Filips zouden kunnen opvolgen, maar dit had geen succes. Na de dood van Filips in 1108 trok Bertrada zich terug van het hof en stichtte de abdij van Fontevraud en trad daar in het klooster. Ze is begraven in de priorij van Hautes-Bruyères in Saint-Rémy-l'Honoré, waar haar halfzuster Isabella sinds 1112 als non leefde. Bertrada en Fulco kregen een zoon : Fulco. Bertrada en Filips hadden de volgende kinderen: Filips (ca. 1093 - 2 september na 1133), gehuwd met Elizabeth (ovl. na 3 maart 1141), erfdochter van Guy heer van Montlhéry en Chevreuse. Benoemd tot graaf van Mantes en heer van Mehun-sur-Yèvre. Hij kwam in opstand tegen Lodewijk VI, met hulp van zijn halfbroer Fulco en zijn oom Amalrik III van Montfort. Toen de opstand mislukte moest Filips de kastelen van Montlhéry en Mantes opgeven. Floris (1095 - na 1119), vader van twee dochters Cecilia (1097 - na 1145), eerst gehuwd met Tancred, prins van Galilea (oomzegger van Bohemund I van Antiochië), later met Pons, graaf van Tripoli Eustatia (ovl. 1043), gehuwd met Jan heer van Etampes en Corbeil, ze stichtte de abdij van Yerres | van Montfort, Bertrada (I7189)
|
181 | Betsy van der Hoop Elisabeth Maria Magdalena (Betsy) van der Hoop (Groningen, 6 februari 1807 - Den Haag, 14 maart 1879) was een Nederlands filantroop. Zij was actief binnen het Réveil. Biografie en activiteiten Ze was lid van de familie Van der Hoop en kind van Abraham Johan van der Hoop (1775-1826), burgemeester, en Arnoldina Aleida Maria Thomassen à Thuessink (1776-1859). Ze was de jongste dochter en groeide op in een orthodox-christelijk gezin in een welgestelde klasse. Ze had drie broers en twee zussen. Haar vader was een periode burgemeester van Groningen. Vanaf 1822, toen ze vijftien jaar oud was, ging ze naar een kostschool in Den Haag. Daar leerde ze Mimi Groen van Prinsterer (1806-1869) en Mariane van Hogendorp (1834-1909) kennen, met wie ze contact bleef houden. Mimi's broer, Guillaume Groen van Prinsterer, politicus en historicus, leerde ze kennen in Vreugd en Rust, het buitenhuis van de familie Groen. In 1827 deed Guillaume haar een huwelijksaanzoek en op 23 mei 1828 trouwde Betsy met hem. Het huwelijk bleef kinderloos. Na het huwelijk heeft het echtpaar een aantal jaren in Brussel gewoond. Daar maakten ze kennis met Jean Henri Merle d'Aubigné, een predikant uit de Zwiterse Réveilbeweging waarvan zij zeer onder de indruk waren. In 1829 keerden ze terug naar Den Haag. Vanaf 1831 was Betsy een van de drijvende krachten achter de Réveilbeweging in Nederland. Binnen deze beweging kon zij haar religieuze overtuiging en maatschappelijke betrokkenheid met elkaar combineren. Een voorbeeld van het liefdadigheidswerk dat zij en haar man deden is de initiatiefneming tot de oprichting van de Rusthof op 15 april 1831 in Den Haag, bestemd voor oudere, onbemiddelde vrouwen. Ook waren ze beiden tot 1852 actief voor het weeshuis van de Waalse gemeente in Den Haag. Betsy werkte ook veel samen met andere vrouwen. In 1831 richtte ze gezamenlijk met Caroline de Clercq-Boissevain een 'naaischool voor volksmeisjes' op. Deze heeft ze tot haar dood geleid. In 1865 was zij een van de mede-oprichtsters van een diaconessenhuis, voorloper van het HMC Bronovo. De diaconessen begonnen in de Kazernestaat 30, een pand dat eigendom was van de familie Groen; later kwam nummer 28 erbij. zijn gevelsteen haar gevelsteen Van 1839 tot 1879 woonden, zoals op twee gevelstenen staat gememoreerd, Betsy en Guillaume Groen van Prinsterer aan de Korte Vijverberg 4, waar nu het Kabinet van de Koning is gevestigd. In 1805 had Groens vader het pand voor 20.000 gulden gekocht van de familie Bentinck. Nadat Betsy Groen in 1879 overleden was, werd het huis verkocht aan Guillaumes nicht Elisabeth Philipse, die er met haar echtgenoot Bonifacius Cornelis de Jonge ging wonen; zij verkocht het twee jaar later aan de staat. Hun graf Het graf van Guillaume en Betsy Groen bevindt zich aan het einde van de Scheveningseweg op een duin, vrijwel onzichtbaar achter een klein hek, op de begraafplaats Ter Navolging. Nadat Guillaume er was begraven, werd er in 1884 in de nabijheid van zijn grafkelder in een nis van de bakstenen muur een marmeren grafmonument geplaatst. In 1879 werd ook Betsy Groen in de kelder bijgezet. | van der Hoop, Elizabeth Maria Magdalena (I10615)
|
182 | Bevolkingsregister Bron: BevolkingsregisterSoort registratie: inschrijving Geregistreerde Anna Rousseau geboren 03-11-1871 te Terband Bronvermelding Bevolkingsregister, inventarisnummer 1312 Gemeente: Aengwirden Periode: 1872-1880 Zuidlaren, Bevolkingsregister III, 1910-1920 (toeg. 2001.32; nr. 15) Vertrekt van Zuidlaren op 24-1-1910 naar Nijmegen | Rousseau, Anna (I11062)
|
183 | bevolkingsregister Menaldumadeel Beetgum 1849-1861 Bron: BevolkingsregisterSoort registratie: inschrijving Geregistreerde Willem Fokkes van Wigcheren geboren 1799 te Deinum Bronvermelding bevolkingsregister Menaldumadeel Beetgum 1849-1861 Gemeente: Menaldumadeel bevolkingsregister Menaldumadeel Berlikum 1861-1869 Bron: BevolkingsregisterSoort registratie: inschrijving Geregistreerde Willem Fokkes van Wiggen geboren 14-08-1799 te Deinum Bronvermelding bevolkingsregister Menaldumadeel Berlikum 1861-1869 Gemeente: Menaldumadeel | van Wiggen, Willem Fokkes (I193)
|
184 | bevolkingsregister Menaldumadeel Klooster Anjum 1861-1869 Bron: BevolkingsregisterSoort registratie: inschrijving Geregistreerde Douwe Willems van Wiggen geboren 22-05-1822 te Deinum Bronvermelding bevolkingsregister Menaldumadeel Klooster Anjum 1861-1869 Gemeente: Menaldumadeel | van Wiggen, Douwe Willems (I11164)
|
185 | Bevolkingsregister Noord-Drachten-1 Bron: BevolkingsregisterSoort registratie: inschrijving Geregistreerde Auke Aukes Pijl geboren 13-08-1822 te Nijega Bronvermelding Bevolkingsregister Noord-Drachten-1, inventarisnummer 17-002 Gemeente: Smallingerland Periode: 1861-1880 | Pijl, Auke Aukes (I11402)
|
186 | bij de overlijdensakte staat de naam Koert Filippes Spakman dat moet waarschijnlijk Pieter Spakman zijn | Spakman, Pieter (I6754)
|
187 | Bolsward, Dantumadeel, Dokkum, Doniawerstal Bron: Quotisatie kohierenSoort registratie: Quotisatie kohieren inschrijving(Akte)datum: 1749Plaats: Dokkum Bijzonderheden: Locatie: Blokhuister espel Aantal volwassenen: 1 Aanslag: £ 9:1:- Bewoner Bartel Scheltis Diversen: leeft suinigjes Bronvermelding Bolsward, Dantumadeel, Dokkum, Doniawerstal, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6475, blad 109, aktenummer 5032 Periode: 1749 Omschrijvinge van familiën in Friesland ("Volkstelling"); Steden Bron: Volkstelling 1744Soort registratie: Volkstelling 1744 inschrijving(Akte)datum: 1744Plaats: Dokkum Bijzonderheden: Locatie: Blokhuister Espel Gemeente: Dokkum Vermeld Bartel Scheltis Diversen: Aantal personen: 2 Toegezegd bedrag £ 1:0:0 Bronvermelding Omschrijvinge van familiën in Friesland ("Volkstelling"); Steden, inventarisnummer 1631, blad 26, aktenummer 719 Periode: 1744 Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 26-07-1695Plaats: Dokkum Bijzonderheden: Op 26 juli 1695 zij belijdenis Man: Bartel Scheltes Vrouw: Aeltje Wybets Bronvermelding Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 201, aktenummer 62 Gemeente: Dokkum Periode: 1692-1795 Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 07-02-1697Plaats: Dokkum Bijzonderheden: Op 7 februari 1697 belijdenis Lidmaat Bartel Scheltes Bronvermelding Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 201, aktenummer 197 Gemeente: Dokkum Periode: 1692-1795 Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 1706Plaats: Dokkum Bijzonderheden: In 1706 lidmaat Lidmaat Bartel Scheltes Bronvermelding Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 201, aktenummer 3355 Gemeente: Dokkum Periode: 1692-1795 | Scheltes, Bartel (I11272)
|
188 | Boudewijn I (Laon?, ca. 840 – Abdij van Sint-Bertinus, Sint-Omaars, 2 januari 879), bijgenaamd Boudewijn met de IJzeren Arm of Boudewijn de Goede staat bekend als de eerste graaf van Vlaanderen. Afkomst Traditioneel wordt de forestier Odoaker als zijn vader gezien, maar Odoaker (als vader van Boudewijn) en zijn voorouders worden tegenwoordig als speculatief beschouwd omdat dit alleen is gebaseerd op teksten uit de twaalfde eeuw. Een andere theorie is dat Boudewijns vader wel Odoaker heette maar een lagere hoveling was. Schaking van en huwelijk met Judith van West-Francië Boudewijn is bekend als grondlegger en eerste graaf van het graafschap Vlaanderen. Hij schaakte op kerstmis 861 Judith van West-Francië, dochter van de koning van West-Francië, Karel de Kale. De 17-jarige Judith was al twee keer weduwe: zowel van koning Aethelwulf van Wessex als van diens zoon koning Aethelbald. Haar vader wilde haar natuurlijk een derde keer gunstig uithuwelijken, maar ze vluchtte met Boudewijn. Het stel werd daarbij geholpen door Judiths broer Lodewijk de Stamelaar, die steeds in conflict was met zijn vader. Ze vluchtten naar het noorden. Maar Karel de Kale stuurde brieven aan Rorik van Dorestad en bisschop Hunger van Utrecht dat zij de vluchtelingen geen onderdak mochten geven. Karel liet het paar door bisschoppen excommuniceren. Het paar reisde via Lotharingen naar Rome en bepleitten hun zaak bij paus Nicolaas I, waarop de excommunicatie door de paus werd ongedaan gemaakt. Twee jaar lang schreef paus Nicolaas brieven naar de woedende vader, Karel de Kale, waarin hij voor verzoening pleitte. Op 13 december 863 volgde het officiële huwelijk te Auxerre met de uiteindelijke toestemming van Karel, alhoewel hij niet bij het huwelijk aanwezig was. Omstandigheden en belang van zijn huwelijk met Judith Boudewijn was vaak te gast aan het Karolingisch hof en kende Lodewijk, later bekend als Lodewijk de Stamelaar, zoon van keizer Karel en broer van Judith. Lodewijk verving zijn vader tijdelijk toen die probeerde het graafschap Provence bij Frankrijk te voegen. Toen Lodewijk Judith in een klooster te Senlis opzocht, nam hij Boudewijn mee. Een huwelijk tussen beiden gaf Judith de kans om aan het kloosterleven te ontsnappen, terwijl Boudewijn lid werd van de Karolingische dynastie. Ook Lodewijk trouwde later zonder toestemming van zijn vader en zijn jongere broer Karel. Hincmar, de aartsbisschop van Reims, tekende het verhaal van de vlucht en het huwelijk op. Hij excommuniceerde Judith ook en beriep zich daarvoor op de canon 10 van het Romeins concilie van 721. Die slaat echter op roof van een vrouw met geweld en aangezien zij instemde kon er geen sprake zijn van roof. De legende van de Brugse Beer Het Brugse Beertje van de Loge verwijst naar de schaking van Judith: toen Boudewijn met Judith naar Vlaanderen terugkeerde, werden zij in het bos aangevallen door een reusachtige witte beer (een bruine beer wit van sneeuw), volgens de legende "de oudste bewoner van Brugge". Deze beer was al eerder gesignaleerd omdat hij de omgeving onveilig maakte. Reizigers die zich buiten de muren van Brugge waagden, werden vaak door de beer aangevallen. En dus ook Boudewijn I. Hij wierp zich zonder aarzelen in de strijd met de beer. Niemand durfde dichterbij te komen, ook niet om hun leenheer te helpen. Op een bepaald moment stelde de beer zich recht op zijn achterste poten en ging met zijn rug tegen een boom staan om zo met meer kracht opnieuw aan te vallen. Maar net op dat moment sprong Boudewijn vooruit en doorboorde de beer met zijn lans. De stoot was zo hevig en krachtig dat de lans zich door de beer onwrikbaar in de boom vaststak. Boudewijn was zijn naam met den ijzeren arm dus waardig. Volgens de legende schonk de stad Brugge Boudewijn een gebeeldhouwde, rechtopstaande beer toen later zijn aanstelling als nieuwe leenheer gevierd werd. Vandaag is in de gevel van de Poortersloge aan het Jan van Eyckplein in Brugge nog een beeldje van een rechtopstaande, schilddragende beer te zien. De beer die een schild vasthoudt, verscheen echter pas in 1304, dus het gaat niet om hetzelfde beeldje als het geschenk aan Boudewijn. De Poortersloge was van 1417 tot 1715 het lokaal van het Genootschap van de Witte Beer, een selectieve steekspelvereniging die een tijdje na de heldendaad van Boudewijn werd opgericht. Het belangrijkste evenement dat ze organiseerden was de Wapenpas van de Gouden Boom, van 3 tot 11 juli 1468, ter gelegenheid van het huwelijk van Karel de Stoute met Margaretha van York. In 1417 had het gezelschap van de stad de toestemming gekregen een beeldje van hun mascotte, een rechtopstaande beer, in de gevel te plaatsen. Graaf van Vlaanderen Als onderdeel van de verzoening kreeg Boudewijn het bestuur over de pagus Flandrensis, het gebied rond Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge. Dit was in de ogen van Karel waarschijnlijk een onbetekenende functie: Vlaanderen lag in een uithoek van zijn koninkrijk en werd geteisterd door de Vikingen. Boudewijn bleek echter een succesvol bestuurder. Hij wist de invallen van de Vikingen te stoppen en bouwde daarvoor versterkingen in Arras, Gent en Brugge. In Brugge bouwde hij een kerk die aan Donatianus van Reims werd gewijd en gaf relieken van de heilige aan de kerk. In Veurne stichtte hij een Benedictijner klooster, waaraan hij relieken van heilige Walburgis schonk. In 870 werd zijn bezit uitgebreid en was hij heer van geheel Vlaanderen en Ternois. Hetzelfde jaar werd hij lekenabt van de Sint-Pietersabdij in Gent. In 877 steunde hij Lodewijk de Stamelaar bij de opvolging van Karel de Kale. Kort daarna trok hij zich terug en werd monnik in de abdij van Sint-Bertinus, waar hij ook werd begraven. Kinderen Boudewijn en Judith van West-Francië hadden vier kinderen: Karel, geb. ca. 864, jong gestorven Boudewijn Rudolf van Kamerijk vermoedelijk nog een dochter, want kronieken van het klooster van Waulsort vermelden dat bij de moord op Rudolf van Kamerijk een zekere Walter, zoon van Rudolfs zuster, hem probeerde te wreken. Gunhilda, gehuwd in 877 met Wilfred I el Velloso, graaf van Urgel en Barcelona, wordt ook vaak als dochter van Boudewijn en Judith genoemd, maar dit is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van een middeleeuwse tekst. Zij was afkomstig uit de omgeving van Barcelona. | van Vlaanderen, Boudewijn I (I7085)
|
189 | Boudewijn II van Vlaanderen (ca. 865 – 10 september 918), de Kale, was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en van 896 tot 918 graaf van Boulogne. Zijn bijnaam was een bewuste verwijzing naar zijn grootvader Karel de Kale en onderstreepte dat Boudewijn een afstammeling van Karel de Grote was, wat in die tijd nog een factor van politiek belang was. Invallen van de Vikingen Boudewijn werd graaf als opvolger van zijn vader, Boudewijn I, en kreeg direct te maken met een periode van invallen van de Vikingen: 879 Terwaan 880 Gent 881 Doornik 882 Kamerijk en Atrecht 883 Boulogne, Sint-Omaars, Saint-Riquier, Veurne, Terwaan, Gent en Atrecht. Boudewijn moest in de moerassen van Sint-Omaars zijn toevlucht zoeken. 884 Boudewijn trouwde met een dochter van Alfred de Grote, vermoedelijk om zo meer steun tegen de Vikingen te krijgen 885 de Vikingen bouwen een versterking in Condé 886 de Vikingen bouwen een versterking in Kortrijk Boudewijn wist langzaam het verloren terrein terug te winnen maar de Vikingen werden pas verjaagd nadat ze in 892 bij de slag aan de Dijle (op de plaats waar nu Leuven ligt) door koning Arnulf van Karinthië waren verslagen. Boudewijn bouwde versterkingen om zijn graafschap tegen de Vikingen te kunnen beschermen in: Ieper, Kortrijk, Sint-Winoksbergen, Sint-Omaars, Brugge en Gent. Opbouw van het graafschap In 888 steunde Boudewijn de keuze van niet-Karolinger Odo I van Frankrijk tot koning van West-Francië. Hij kreeg echter direct een conflict met Odo over de abdij van Sint-Bertinus in Sint-Omaars. Odo achtervolgde Boudewijn tot aan Brugge maar kon de stad niet innemen. Als reactie daarop trok Boudewijn nog in datzelfde jaar naar Arnulf van Karinthië in Worms en vroeg hem om ook koning van West-Francië te worden, maar Arnulf sloeg die uitnodiging af. Toen in 892 de abt van Sint-Bertinus overleed, wachtte Boudewijn niet op de formele procedures maar bezette de abdij. Boudewijn was een van de edelen die in 893 de kroning van Karel de Eenvoudige, Karolinger, tot tegenkoning van West-Francië steunden maar tegelijkertijd zocht hij ook toenadering tot Zwentibold die in 895 tot koning van Lotharingen was benoemd. Door handig te opereren in het spanningsveld tussen Karel en Zwentibold wist Boudewijn zijn positie te versterken. In 896 verkreeg hij het graafschap Boulogne. Boudewijn liet zijn broer Rudolf Péronne en de Vermandois binnenvallen, die toen net aan Herbert I van Vermandois waren toegewezen. Herbert wist Rudolf echter in een hinderlaag te doden en het Vlaamse leger werd teruggedreven. Toen de koning in 900 bisschop Fulco van Reims, een bondgenoot van Herbert, benoemde tot abt van Sint-Bertinus, kon Boudewijn dit niet accepteren en hij liet Fulco vermoorden. Boudewijn werd daarop geëxcommuniceerd maar Karel de Eenvoudige was niet in staat om strafmaatregelen door te voeren. Omdat de politieke situatie voor Boudewijn nu niet erger kon worden, had hij geen belemmering meer om Artesië met inbegrip van de rijke abdij van Sint-Vaast te veroveren. Ook liet Boudewijn door een sluipmoordenaar Herbert van Vermandois vermoorden. Met zijn harde en gewelddadige politiek had Boudewijn in de jaren na 900 zijn positie en die van zijn graafschap veilig gesteld. De laatste periode van zijn bewind tot zijn dood in 918 is rustig verlopen. Boudewijn werd begraven in de abdij van Sint-Bertinus maar werd na de dood van zijn vrouw (929) bij haar begraven in de Sint-Pietersabdij van Gent. Familie Boudewijn II was de zoon van Boudewijn I en van Judith. In 884 huwde hij Ælfthryth van Wessex (ook Aelftrud of Elfrida) (Wessex, 868 - 7 juni 929), dochter van Alfred de Grote, koning van Engeland van 871 tot 899, en van Ealhswith van de Gaini. Boudewijn en Aelftrud kregen de volgende kinderen: Arnulf I de Grote, graaf van Vlaanderen Adalolf (of Adelulf, Aethelwulf) (ca. 895 - 13 november 933), graaf van Boulogne en van Terwaan, lekenabt van Sint-Bertinus Ealswid Ermentrude Opmerking: Abt Hildebrand van Sint-Bertinus en Sint Vaast, was een zoon van Ealswid of Ermentrude, of van een onbekende zuster. | van Vlaanderen, Boudewijn II (I7083)
|
190 | Boudewijn III (ca. 940 - 1 november 962) was medegraaf van Vlaanderen van 958 tot aan zijn dood. Boudewijn III was de enige zoon van graaf Arnulf I en van Aleidis (of Adela) van Vermandois. Zijn vader stelde hem in 958 aan tot medegraaf, en droeg het bestuur van het zuidelijke deel van het graafschap aan hem over. Boudewijn onderkende het belang van economische ontwikkeling en bevorderde de lakenweverij en de viltvervaardiging en stichtte jaarmarkten onder andere te Brugge en Kortrijk. Hij overleed aan de pokken tijdens een veldtocht (onder aanvoering van Lotharius van Frankrijk) tegen Normandië. Huwelijk en kinderen In 961 huwde hij met Mathilde van Saksen (942 - 25 mei 1008), dochter van Herman Billung, hertog van Saksen, en van Hildegarde van Westerburg. Ze kregen een zoon: Arnulf II. Na Boudewijns dood huwde Mathilde met graaf Godfried van Verdun. | van Vlaanderen, Boudewijn III (I7081)
|
191 | Boudewijn IV bijgenaamd met de Baard (ca. 980 - 30 mei 1035) was graaf van Vlaanderen van 988 tot aan zijn dood. Biografie Boudewijn met de Baard was de zoon van Arnulf II en Rosela van Italië, dochter van Berengarius II van Italië, de door keizer Otto I onttroonde koning van Italië. Toen zijn vader in 988 overleed, was Boudewijn nog minderjarig en werd de autonomie van het graafschap Vlaanderen door het koninkrijk Frankrijk, waar het nominaal toe behoorde, bedreigd. Een tweede huwelijk van Boudewijns moeder, Rosela, met Robrecht II de Vrome, zoon en opvolger van de Franse koning Hugo Capet, kon dit gevaar echter bezweren. Bij zijn meerderjarigheid nam Boudewijn het bestuur stevig in handen: hij stelde paal en perk aan de onder zijn vader ontstane gezagscrisis in het noorden van het graafschap (Gent, Waasland, Kortrijk) en dwong bij de graven in het zuiden (Boulogne, Guînes, Hesdin en Saint-Pol) de erkenning van zijn suzereiniteit af. Boudewijn benoemde de heer van Gistel tot zeegraaf, belast met de kustverdediging. Boudewijn verplaatste de belangstelling van de Vlaamse graven, die tot dan toe op het zuiden was gericht, naar het oosten, en veroverde aanzienlijke gebieden op de rechteroever van de Schelde. In 1006 veroverde hij samen met Lambert I van Leuven de markgraafschappen Valencijn en Ename. Een gezamenlijke tegenaanval door keizer Hendrik II de Heilige en koning Robert II, werd afgeslagen. In 1007 veroverde Hendrik de burcht van Gent. Uiteindelijk verzoenden Lambert en Boudewijn zich in Aken (stad) met Hendrik en trokken zij zicht terug uit Valencijn. Boudewijns gebieden binnen het Heilige Roomse Rijk bleven afhankelijk van de Duitse keizer, en kregen de naam Rijks-Vlaanderen. In 1012 werd Boudewijn beleend met Walachria-Bevelandia (Zeeland bewesten Schelde) en het gebied dat later de Vier Ambachten zou worden. Dankzij gewiekste onderhandelingen met de keizer verkreeg hij in 1015 de mark Valencijn, in ruil voor de belofte zich afzijdig te houden in het interne Lotharingse conflict tussen de Reiniers en de graven van Verdun. Het lang begeerde markgraafschap Ename in het gouwgraafschap Brabant werd hem echter niet door de keizer gegund, zelfs niet na de inname (en verwoesting) van de hertogelijke burcht te Ename in 1033/1034. Boudewijn stichtte de abdij van Sint-Winoksbergen in 1022, in de nabijheid van zijn kasteel daar. In 1028 arrangeerde hij het huwelijk van zijn zoon Boudewijn met Adela van Mesen, een dochter van Robert II, koning van Frankrijk. Na zijn huwelijk kwam Boudewijn V in opstand en Boudewijn IV moest naar Normandië vluchten. Hij nam daar Eleonora, dochter van Richard II van Normandië tot tweede echtgenote en wist met Normandische steun de opstand snel te onderdrukken (12 september 1028 te Oudenaarde). Nadien kreeg Boudewijn V wel een rol in het bestuur. In 1031 steunde Boudewijn Robert I van Bourgondië in zijn poging om koning van Frankrijk te worden in plaats van zijn broer Hendrik I van Frankrijk. Boudewijns expansiepolitiek was duidelijk gericht op de beheersing van het Scheldebekken, waarvan hij het economisch belang begreep. Tijdens zijn bewind begon de lakenindustrie ook vaste vorm aan te nemen. Boudewijn was eigenaar van de schorren langs de kust, waar schapen werden gefokt, en hij was waarschijnlijk de eerste wolleverancier van de Atrechtse draperie. Graaf Boudewijn spande zich ook in om de godsvrede te laten respecteren in zijn graafschap. Tijdens zijn bewind werd Duinkerke gesticht, kreeg Brugge de eerste stadsrechten en ook zou hij Rijsel hebben gesticht. Huwelijken en kinderen 1. In 1012 met Otgiva (ca. 990 - Gent, 21 februari 1028), dochter van Frederik van Luxemburg, graaf in de Moezelgouw (zoon van Siegfried I van Luxemburg), en Irmentrude van de Wetterau 2. In 1028 met Eleonora (ca. 1010 - 23 december 1035), dochter van hertog Richard II van Normandië en Judith van Bretagne Uit het eerste huwelijk: Boudewijn V van Rijsel Ermengarde waarschijnlijk nog een dochter, later echtgenote van Reinier van Leuven, zoon van Lambert I van Leuven Uit het tweede huwelijk: Judith Fausta van Beieren, gehuwd in 1051 met Tostig Godwinsson, graaf van Northumberland, en in 1071 met Welf IV, hertog van Beieren | van Vlaanderen, Boudewijn IV (I7206)
|
192 | Boudewijn V van Rijsel, ook bijgenaamd de Grote (ca. 1013 – Rijsel?, 1 september 1067), zoon van Otgiva van Luxemburg en Boudewijn IV van Vlaanderen, volgde zijn vader op in 1035 als graaf van Vlaanderen tot aan zijn dood. In 1028 huwde hij met Adela van Frankrijk (1009 - Mesen, 8 januari 1079), dochter van koning Robert II van Frankrijk en Constance van Arles. Zij was eerder verloofd geweest met hertog Richard III van Normandië die echter in 1027 overleed. Adela zou de drijvende kracht zijn geweest achter Boudewijns opstand tegen zijn vader, Boudewijn IV, om een groter aandeel in het bestuur te krijgen. Boudewijn IV moest naar Normandië vluchten. Hij trouwde met Eleonora van Normandië, dochter van Richard II van Normandië. Hij wist met Normandische steun de opstand van zijn zoon snel te onderdrukken (12 september 1028 te Oudenaarde). In 1030 verzoende Boudewijn zich met zijn vader en kreeg inderdaad een taak in het bestuur. In 1033 veroverde hij Ename en slechtte de muren van de vesting. In 1035 werd Boudewijn graaf van Vlaanderen als opvolger van zijn vader. Boudewijn verwierf Zeeland en Lens (Frankrijk). Hij steunde de rebellie van hertog Godfried II van Lotharingen en plunderde de palts van Nijmegen en het prinsbisdom Luik. Daarom werden hem zijn Duitse rijkslenen in 1046 ontnomen, met name de mark Valencijn. In 1049 viel keizer Hendrik III Vlaanderen aan maar moest zich na een plundertocht terugtrekken, en dit gebeurde nog een keer in 1054. Na het plotseling overlijden van keizer Hendrik III (1056) en gezien de minderjarigheid van diens zoon Hendrik IV voerden de Lotharingse rijksedelen, aartsbisschop Anno II van Keulen en paltsgraaf Hendrik I van Lotharingen, vredesbesprekingen met Boudewijn (Andernach, 1056 en 1059-. Hierna kwam hij in 1056/1059 definitief in het bezit van Ename en verkreeg hij ook het markgraafschap Antwerpen. Dit waren belangrijke Lotharingse bolwerken (ten oosten van de Schelde, van oudsher de scheidingslijn tussen Frankrijk en het Duitse rijk). Hij consolideerde aldus met succes de door zijn vader begonnen politiek om ook Duitse rijkslenen te verwerven. Zijn opvolgers werden aldus leenmannen van de keizer. Het betrokken gebied wordt daarom ook Rijks-Vlaanderen genoemd. Boudewijn dwong Richilde van Henegouwen, weduwe van Herman van Bergen (overleden 1051), tot een huwelijk met zijn zoon Boudewijn (VI). Door zijn toedoen werden de kinderen uit Richildis' eerste huwelijk van hun erfrechten beroofd en lijfde hij de facto Henegouwen bij Vlaanderen in. Na de verzoening met de Duitse keizer werd ook dit wegens bloedverwantschap canoniek ongeldige huwelijk door de paus kort nadien gelegitimeerd. Boudewijn bood in 1049 onderdak aan de verbannen Swein Godwinson, graaf van Herefordshire. In 1051 bood hij ook onderdak aan diens verbannen vader Godwin van Wessex. Kort voor zijn dood steunde Boudewijn V nog de expeditie naar Engeland (1066) van zijn schoonzoon Willem de Veroveraar, die gehuwd was met zijn dochter Mathilde van Vlaanderen. Deze stellingname was echter niet zonder risico's: de opkomst van het Anglo-Normandisch blok, dat voor Vlaanderen gevaarlijk kon worden, werd er niet door tegengewerkt. Een van de redenen van Boudewijns keuze was waarschijnlijk dat hij op die manier de kans zag om een deel van de dissidente adel die Willem op zijn tocht vergezelde, kwijt te raken. Door het huwelijk van Boudewijns tweede zoon, Robrecht de Fries, met Geertrui, weduwe van de graaf van Holland, strekte de Vlaamse invloedssfeer zich over een groot deel van de Nederlanden uit. Zo groot was Boudewijns aanzien, dat hij bij de dood van de Franse koning Hendrik I (1060) voogd werd over diens minderjarige troonopvolger Filips I. Op het binnenlandse vlak heeft Boudewijn het grafelijke gezag verstevigd door het territoriale bestuur te reorganiseren (kasselrijen in plaats van gouwen) en de bevoegdheden van de kloostervoogden in te krimpen (mede door de invloed van de kerkelijke hervormingsbeweging van Richard van Saint-Vanne). Om het dunbevolkte en ongecultiveerde centrale gedeelte van zijn graafschap beter te verbinden met de rijke steden, die zich aan de kust en de Schelde ontwikkelden, legde hij een gordel van nieuwe steden aan in Binnen-Vlaanderen: Torhout, Ieper, Mesen, Rijsel, Kassel en Ariën. Deze nieuwe stichtingen werden hoofdplaats van een kasselrij en kregen een jaarmarkt om de kooplieden aan te trekken. Boudewijn V overleed op 1 september 1067 en werd begraven in de Sint-Pietersabdij (Gent). Na zijn dood trok zijn weduwe Adela zich als non terug in een klooster te Mesen, waar zij in 1079 overleed. Huwelijk en kinderen Boudewijn was zoon van Boudewijn IV en van Otgiva van Luxemburg. Boudewijn en Adela van Mesen, gehuwd in 1028, kregen de volgende kinderen: Boudewijn VI van Vlaanderen Mathilde van Vlaanderen Robrecht I van Vlaanderen | van Vlaanderen, Boudewijn V (I7204)
|
193 | Bouwt tussen 1739-1749 te Veendam 1 schuit, 2 tasschen en 1 tjalk. Op 21-06-1754 (Vmm8) quiteren Jan Oomkes en Anna Louwes Jacob Harms Drok voor de erfenis van hun moeder Trijntje Tammes, laatselijk gehuwd met Jacob Harms Drok. 10-12-1753 (Vmm8): Tamme Louwes, Jan Oomkes Raadt en Anna Louwes, Roelf Louwes en Ytien Hindricks, erfgenamen van zaliger Louwe Lammerts en Trijntje Tammes, die nu getrouwd is met Jacob Harms Drok. | Oomkes, Jan (I2749)
|
194 | Buitenpost, Lutjepost, Twijzel, Kooten Bron: Naamsaanneming 1811Soort registratie: Naamsaanneming 1811 inschrijving(Akte)datum: 1811Plaats: Buitenpost Bijzonderheden: Kind(eren): Aafke 9, Sipke 1 Ingeschreven Johannes Sipkes Woudsma wonende te Buitenpost Bronvermelding Buitenpost, Lutjepost, Twijzel, Kooten, archiefnummer 29, Register van familienamen - Tresoar, inventarisnummer 0035 Periode: 1811-1825 | Woudsma, Johannes Sipkes (I11089)
|
195 | Buitenpost, Lutjepost, Twijzel, Kooten Bron: Naamsaanneming 1811Soort registratie: Naamsaanneming 1811 inschrijving(Akte)datum: 1811Plaats: Buitenpost Bijzonderheden: Kind(eren): Sipke 12, Maaike 4 Ingeschreven Haike Sipkes Woudsma wonende te Buitenpost Bronvermelding Buitenpost, Lutjepost, Twijzel, Kooten, archiefnummer 29, Register van familienamen - Tresoar, inventarisnummer 0035 Periode: 1811-1825 | Woudsma, Hayke Sipkes (I11087)
|
196 | Burgerboek Dokkum Bron: BurgerboekenSoort registratie: Burgerboeken Inschrijving(Akte)datum: 06-09-1727Plaats: Dokkum Vermeld Goitsen Jacobs Diversen: Afkomstig van Foudgum Bronvermelding Burgerboek Dokkum, archiefnummer 348, Verzameling copieën van elders berustende stukken - Tresoar, inventarisnummer 6051, aktenummer 3244 Gemeente: Dokkum Periode: 1659-1798 Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum Bron: DTB LidmatenSoort registratie: DTB Lidmaten inschrijving(Akte)datum: 05-1731Plaats: Dokkum Bijzonderheden: In mei 1731 belijdenis Man: Gerben Bartels (korfmaker) Vrouw: Goykjen Jacobs Bronvermelding Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 201, aktenummer 1371 Gemeente: Dokkum Periode: 1692-1795 Autorisatieboeken Oude inventaris: U4 Bron: NedergerechtenSoort registratie: Nedergerechten inschrijving(Akte)datum: 09-01-1790 Bijzonderheden: N.B.: Crediteuren zijn opgeroepen in krant van2 en 6 jan 1790 Wijlen Goykjen Jacobs erflater Weduwe van Freerk Crab genoemd Colerus curator bonorum over door kinderen en kleinkinderen gerepudieerde boedel Erflater Wijlen Goykjen Jacobs Genoemd Weduwe van Freerk Crab Curator Colerus Bronvermelding Autorisatieboeken, archiefnummer 13-10, Nedergerecht Dokkum - Tresoar, inventarisnummer 103, aktenummer 563 Gemeente: Dokkum Periode: 1696-1808 | Jacobs, Goyken (I477)
|
197 | Carel Wessel Theodorus baron van Boetzelaer, heer van Asperen en Dubbeldam (De Bilt, huis 't Klooster, 5 juli 1873 - aldaar, huis Sandwijck, 21 januari 1956) was een Nederlandse politicus. Van Boetzelaer van Dubbeldam was een kenner van Nederlands-Indië die koloniaal-woordvoerder van de CHU in de Tweede Kamer was. Hij was een oud-zendingsconsul in Nederlands-Indië, die afstudeerde op een dissertatie over de christelijke zending. Hij werd in zijn fractie op koloniaal gebied als een autoriteit beschouwd. Hij had oog voor de belangen van de inlandse bevolking en was na de oorlog aanhanger van de doorbraakgedachte. Familie Van Boetzelaer was lid van de familie Van Boetzelaer en een zoon van Godfried Hendrik Leonard baron van Boetzelaer (1842-1914) en diens eerste vrouw jkvr. Johanna Charlotta van Schuylenburch (1843-1879), lid van de familie Van Schuylenburch. Hij trouwde in 1906 met Willemina Elisabeth Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (1877-1942), lid van de familie Van der Hoop en dochter van Tweede Kamerlid mr. Abraham Johan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren. Uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren, onder wie Johanna Charlotte van Boetzelaer (1910-1994). | van Boetzelaer, Carel Wessel Theodorus baron (I10668)
|
198 | Charibert van Laon (ca. 700 - voor 762), ook Caribert of Heribert, was graaf van Laon. Hij is de zoon van Bertrada de oudere. Van hem is bekend dat hij in 721 samen met zijn moeder de abdij van Prüm sticht, met hulp van de abdij van Echternach. Ze doen ook samen een schenking aan de abdij van Echternach. De abdij van Prüm zal een van de belangrijkste kloosters worden voor de Karolingen. Uit een akte van zijn dochter, Bertrada van Laon, en zijn schoonzoon, Pepijn de Korte, uit 762 blijkt dat hij dan al is overleden omdat daarin wordt gesproken over goederen uit zijn erfenis. Charibert was getrouwd met een onbekende vrouw, sommige bronnen noemen de naam Gisela. Zijn dochter was de moeder van Karel de Grote. | Laon, Charibert (I7227)
|
199 | Claesen Stuirwolt, Driewes Datum overlijden: 11-02-1692 Echtgeno(o)t(e) van: Hilye Evers Kerkhof te Eenrum Grafaanduiding: koor nr 1 Locatie graf In de kerk Grafschrift ANNO 1692 DEN 11 FEBRUARI IS D.E. DRIEWES CLAESEN STUIRWOLT OP DEN OVER MEDE COLLATOOR EN KERKVOOGT TOT EENDRUM IN DEN HEERE GERUST VERWACHTENDE EEN SALIGE OPSTANDINGE IN CHRISTO Hier leyt mijn waarde man ind' aarde bij de wormen, Hij is de sond ontgaen, ick blijef in 's werelts stormen, Hij leyt hier in zijn rust ick swarf in de woeste baren, En hoep daer uyt verlost bij hem ten hemel varen. Typografie Latijns schrift met schreef Letter verdiept, verheven Zerk: hardsteen Afmetingen zerk: (l x b) 200 x 90 Type graf: liggende steen Datum inventarisatie: 14-03-2015 De zerken van de echtelieden liggen naast elkaar en hebben een zelfde opbouw. Alleen de schilden zijn verschillend: bij de man springend hert komend uit bos, bij de vrouw drie lelies. | Stuirwolt, Driewes Claesen (I8469)
|
200 | Cohieren van Westergoo, deel 2 Bron: StemkohierenSoort registratie: Stemkohieren inschrijving(Akte)datum: 1698Plaats: Wymbritseradeel Bijzonderheden: Locatie: IJsbrechtum Stemnr.: 17 Aantal stemmen: 1 Gebruiker Nanne Douwes Eigenaar; voor zichzelf en uit naam van zijn vrouw Ds. Joannis Gosliga predikant wonende te Oosthem Bronvermelding Cohieren van Westergoo, deel 2, archiefnummer 72, Stemkohieren 1698 - Tresoar, inventarisnummer F2690 Gemeente: Wymbritseradeel Periode: 1698 Stem- en floreenkohieren 1728 Bron: StemkohierenSoort registratie: Stemkohieren inschrijving(Akte)datum: 1728Plaats: Wymbritseradeel Bijzonderheden: Locatie: IJsbrechtum Stemnr.: 17 Aantal stemmen: 1 Eigenaar en gebruiker Ds. Johannes Gosliga predikant wonende te Oosthem Bronvermelding Stem- en floreenkohieren 1728, inventarisnummer 3663 Gemeente: Wymbritseradeel Periode: 1728 Stem- en floreenkohieren 1728 Bron: StemkohierenSoort registratie: Stemkohieren inschrijving(Akte)datum: 1728Plaats: Wymbritseradeel Bijzonderheden: Locatie: Oosthem Stemnr.: 3 Aantal stemmen: 1 Eigenaar Pastorie van Oosthem Gebruiker Ds. Joannes Gosliga Bronvermelding Stem- en floreenkohieren 1728, inventarisnummer 3663 Gemeente: Wymbritseradeel Periode: 1728 | Gosliga, Johannes (I10698)
|